Ik heb met deze samenvatting een 8 gehaald voor het tentamen! samenvatting bestaat uit H1 t/m H6. Van H4 is alleen paragraaf 1 samengevat omdat de rest niet relevant is! In deze samenvatting staan ook figuren en eventuele andere handigheidjes!
Praktisch verbintenissenrecht
Hoofdstuk 1: Rechtsfeiten
1.1 Kernbegrippen
1.1.1 Plaats verbintenissenrechten
In het verbintenissenrecht staat de rechtsrelatie tussen personen onderling centraal. Naast
het verbintenissenrecht is er het goederenrecht. Het goederenrecht is het rechtsgebied dat
gaat over de rechtsrelatie tussen een persoon en een goed. Rechtsrelaties worden ook
rechtsverhoudingen genoemd. Het verbintenissenrecht en het goederenrecht vormen
samen het vermogensrecht. Het vermogensrecht is één van de twee onderdelen van het
privaatrecht en regelt de verhoudingen die op geld waardeerbaar zijn tussen burgers
onderling. Het privaatrecht (ook wel burgerlijk recht of civiel recht genoemd) ziet op alle
juridische betrekkingen tussen burgers onderling. Het tweede onderdeel van privaatrecht is
het personen- en familierecht.
1.1.2 Personen
Hoofdrolspelers in het verbintenissenrecht zijn personen. Er zijn twee soorten personen in
het recht: natuurlijke personen en rechtspersonen. Een natuurlijk persoon is een mens van
vlees en bloed. Een rechtspersoon staat in get vermogensrecht gelijk aan een natuurlijk
persoon. Er zijn verschillende soorten rechtsrelaties:
Natuurlijk persoon < --- > natuurlijk persoon
Natuurlijk persoon < --- > rechtspersoon
Rechtspersoon < --- > rechtspersoon
1.1.3 Verbintenissen
Wanneer er een rechtsrelatie tussen personen is, dan ontstaan hier een verbintenissen uit.
Een verbintenis is een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij verplicht is
een prestatie te leveren, terwijl de andere partij hier recht op heeft. Een prestatie houdt in
de meeste gevallen in: iets doen of geven. De persoon die moet presteren wordt de
schuldenaar genoemd. Degene die recht heeft op zijn prestatie is de schuldeiser.
1.2 Rechtsfeiten
1.2.1 Gewone feiten en rechtsfeiten
Gewone feiten hebben geen rechtsgevolg. Een rechtsfeit is een feit dat een rechtsgevolg
heeft. Dus; het feit heeft een gevolg volgens het geldende recht.
,1.2.2 Rechtens relevante handelingen en blote rechtsfeiten
We kunnen rechtsfeiten opsplitsen in rechts relevante handelingen en blote rechtsfeiten.
Blote rechtsfeiten zijn geen handelingen, maar hebben toch rechtsgevolg. Dit soort
rechtsfeiten vinden hoe dan ook plaats, zonder dat er een feitelijke handeling aan te pas
komt. Bij blote rechtsfeiten is er dus telkens een rechtsgevolg is zonder dat iemand een
handeling verricht om dat gevolg te bewerkstelligen.
1.3 Rechtens relevante handelingen
1.3.1 Rechtshandelingen en feitelijke handelingen
Feitelijke handelingen zijn handelingen die wel rechtsgevolg hebben maar die daar niet op
zijn gericht. De handelende persoon had dus niet de bedoeling het rechtsgevolg tot stand te
brengen. Rechtshandelingen zijn ook rechtens relevante handelingen, maar ze zijn
uitdrukkelijk gericht op een rechtsgevolg. Art. 3:33 BW bepaalt: ‘Een rechtshandeling vereist
een op een rechtsgevolg gerichte wil die zich door een verklaring heeft geopenbaard.’ Dat
artikel bevat twee voorwaarden: 1. Er is een op een rechtsgevolg gerichte wil. 2. Die wil
heeft zich door een verklaring geopenbaard.
Bij een rechtshandeling moet iemand dus willen dat er een bepaald rechtsgevolg ontstaat.
Dat wil zeggen: de handelende persoon het oogmerk (de bedoeling) heeft om het
rechtsgevolg tot stand te brengen.
1.3.2 Eenzijdig rechtshandelingen en meerzijdige rechtshandelingen
Rechtshandelingen kunnen worden onderscheiden in eenzijdige rechtshandelingen en
meerzijdige rechtshandelingen. Bij eenzijdige rechtshandelingen wordt het rechtsgevolg tot
stand gebracht door een persoon, zonder dat de medewerking van een andere persoon
nodig is. Er sprake van een wilsuiting van een persoon, gericht op een bepaald rechtsgevolg.
Voor een meerzijdige rechtshandeling is het noodzakelijk dat twee personen een bepaald
rechtsgevolg tot stand willen brengen. Hiervoor is een wilsuiting van beide partijen vereist.
De wilsuiting moet gericht zijn op het hetzelfde rechtsgevolg.
1.3.3 Persoonsgerichte en niet-persoonsgerichte rechtshandelingen
Eenzijdige rechtshandelingen kunnen worden onderverdeeld in persoonsgerichte en niet-
persoonsgerichte eenzijdige rechtshandelingen. Een persoonsgerichte rechtshandeling
wordt verricht door de ene partij en is gericht tot een andere specifieke partij.
Bij een niet-persoonsgerichte rechtshandeling (ongerichte rechtshandeling) gaat het ook om
een handeling door één partij gericht aan een andere partij. De handeling is echter niet
gericht tot een specifiek persoon.
, 1.4 meerzijdige rechtshandelingen
1.4.1 overeenkomsten en andere meerzijdige rechtshandelingen
In art. 6:213 lid 1 BW vinden we de definitie van een overeenkomst: ‘Een overeenkomst is
een meerzijdige rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere
een verbintenis aangaan.’ Hieruit kunnen we afleiden dat de voorwaarden van een
overeenkomst zijn:
het is een meerzijdige rechtshandeling
een partij gaat een verbintenis aan jegens een andere partij
1.4.2 verbintenis scheppende overeenkomsten andere overeenkomsten
Bij een verbintenisscheppende overeenkomst ontstaan er een of meerdere verbintenissen
tussen partijen. Deze verbintenissen ontstaan door het sluiten van een overeenkomst. Een
verbintenisscheppende overeenkomst wordt ook wel een obligatoire genoemd.
1.4.3 eenzijdige overeenkomsten en meerzijdige overeenkomsten
Verbintenisscheppende overeenkomsten kunnen op hun beurt weer worden opgesplitst in
eenzijdige overeenkomsten en meerzijdige overeenkomsten. Een eenzijdige overeenkomst
schept dus slechts voor één van beide partijen een verplichting. Art. 6:261 lid 1 BW geeft de
definitie van een meerzijdige overeenkomst: ‘Een overeenkomst is wederkerig, als elk van
beide partijen een verbintenis op zich neemt ter verkrijging van de prestatie waartoe de
wederpartij zich daartegenover jegens haar verbindt.’ Hieruit volgt dus dat partijen over en
weer een verplichting hebben. De ene partij komt een verplichting na ‘in ruil’ voor de
verplichting van de andere partij. Een meerzijdige overeenkomst wordt ook wel een
wederkerige overeenkomst genoemd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller madelonely. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.62. You're not tied to anything after your purchase.