Groei en ontwikkeling
Inhoudsopgave
Orthodontie............................................................................................................................ 2
Kennisclips..........................................................................................................................................2
Eruptieproblematiek...........................................................................................................................6
Vorm en functie..................................................................................................................................8
Odontogenese..................................................................................................................................10
Vorm en functie................................................................................................................................12
Radiologie............................................................................................................................ 13
Opnametechnieken..........................................................................................................................13
Diagnostiek – pathologie..................................................................................................................16
Doorbraakvolgorde en timing...........................................................................................................18
Werkgroepen....................................................................................................................................21
Functionele anatomie......................................................................................................... 24
Aangezichtsstoornissen....................................................................................................................24
Schedelafwijkingen...........................................................................................................................26
Kieuwbogen......................................................................................................................................28
Gebitspathologie................................................................................................................. 31
Numerieke afwijkingen.....................................................................................................................31
Vorm-grootte afwijkingen.................................................................................................................32
Stoornissen in weefselstructuur.......................................................................................................33
Doorbraakstoornissen......................................................................................................................35
Slijtage en veroudering.....................................................................................................................36
Verkleuringen...................................................................................................................................38
Syndromen.......................................................................................................................................40
Vragen/responsiecollege..................................................................................................................41
Orale celbiologie................................................................................................................. 42
Osteoclasten.....................................................................................................................................42
Vorming van osteoclasten................................................................................................................43
Botontwikkeling................................................................................................................................44
1
,Orthodontie
Kennisclips
Schedel kan horizontaal en verticaal groeien. Kans
gummy smile bij verticale groeier is veel groter.
Er wordt in 3 richtingen gekeken: sagittaal, vertical,
transversaal
Sagittale variatie: kan variëren in kaak en ook in de
tanden.
Profiel: kaken t.o.v. elkaar, kan in disto, neutro, mesio
(OK t.o.v. BK)
Occlusie: tanden rijen t.o.v. elkaar, kan weer in disto,
mesio, neutro
De 4 blokken kunnen dus in alle variaties t.o.v. elkaar voorkomen.
Bimaxillaire retropositie = ten opzichte van elkaar staan ze goed maar liggen in het geheel te
diep in de schedel.
Bimaxillaire propositie = t.o.v. elkaar wel goed, te ver uit de schedel
Verticale variatie: kaken van elkaar af/naar elkaar toe, divergent of convergent
Six keys of occlusion
1. Goede molaarocclusie (molar relationship)
2. Goede kroon angulatie (crown angulation)
3. Goede kroon inclinatie (crown inclination)
4. Afwezigheid van rotatie (rotation)
5. Afwezigheid van diastemen (spaces)
6. Goed occlusaal vlak (occlusal plane)
Molaar occlusie
Je wil het in neutro occlusie. Vast punt in de BK is mesio-buccale
knobbel van de M1. Vast punt in de OK is de mesiobuccle fissuur van de
M1. Je vergelijkt deze altijd met elkaar. Als deze samenvallen is het een
neutro-occlusie. Je kijk altijd naar de OK t.o.v. de BK. Als de fissuur
meer naar achter staat is het een disto-occlusie, als hij verder naar
mesiaal staat is het een mesio-occlusie.
Kroon angulatie
Asrichting van het element in mesio-distale richting
Kroon inclinatie
As richting in bucco-linguale richting
Rotatie
Contactpunten vallen niet goed samen
Diastemen
2
,Ruimte tussen contactpunten
Occlusievlak
- Curve van Spee: vanaf sagittaal lichte curve
- Curve van Wilson: vanaf transversaal, palatinale
knobbels hangen iets lager van buccaal in OK. BK andersom
Als al deze punten in orde zijn, is het gebit netjes. De SOB en de VOB wordt alleen
niet besproken.
- Normaal: 0-4 mm
- Vergroot: >4 mm
- Omgekeerd: <0
Cuspidaat occlusie wordt er gekeken vanuit de cuspidaat in de BK, moet vallen tussen de 3
en de 4 in de OK. Altijd kijken waar de OK naar toe gaat.
Spelbrekers waardoor het toch mis kan gaan:
- ALD
- Agenesie
- Impactie
- TSD
- Kruisbeet
- Dwangbeet
ALD:
Arch Length Discrepancy: wanverhouding tussen de beschikbare ruimte in de bestaande
tandbogen en de benodigde ruimte om alle aanwezige (al dan niet doorgebroken) blijvende
elementen daar in een ideale stand en positie op te stellen
De beschikbare ruimte wordt gegeven door de kromme curvelijn door de contactpunten
tussen de elementen mesiaal van de eerste molaren
De benodigde ruimte is een optelsom van alle mesiodistale
afmetingen van de aanwezige elementen.
ALD = de beschikbare ruimte (groen) – de benodigde ruimte (rood)
Negatieve ALD is een ruimtegebrek. De benodigde ruimte is groter
dan de beschikbare ruimte (crowding)
Positieve ALD is er te veel ruimte (diastemen, spacing)
Soms lijkt het alsof er ruimte over is, maar je moet goed kijken of alle elementen zijn
doorgebroken. Kan ook 0 zijn als het precies genoeg is. Geef ook aan waar: t.p.v. OF/BF,
13-14 etc.
Agenesie: Het niet aangelegd zijn van een of meer gebitselementen.
Impactie: Een verstroing van de tanderuptie door een afwijkende positie of een lbstructie. Er
is dus een oorzaak waarom een element niet kan doorbreken
Retentie: Een verstoring van de tanderuptie zonder een afwijkende positie of obstructie. Hij
kan dus wel, maar wil niet. Het verschil met impactie is klinisch niet altijd duidelijk, waardoor
het vaak als impactie wordt behandelt tot dat ook niet werkt.
3
, TSD: Tooth size discrepancy. Discrepantie in de ratio tussen de mesiodistale breedte van de
elementen in de BK en OK. De verhouding past niet mooi bij elkaar. Vaak de laterale.
TSD 6: oorzaak in het front
TSD 12: oorzaak premolaar regio
Kruisbeet:
In het front occludeert het element in de BK dorsaal (achter) de elementen van het OF, neg
SOB. In de (pre)molaren streek occluderen, in maximale occlusie, met de buccale knubbel
tegen hun antagonisten i.p.v. met hun palatinale knobbel. Er is bij een kruisbeet dus wel
verticale afsteuning op knobbeltoppen en occlusievlakken bij de molaren. End-to-end zitten
de knobbels op elkaar. Je kan glazuurschade krijgen of dat er een element uit de proc.
Alveolaris wordt geduwd.
Schaar/buitenbeet: Knobbels maken geen contact. Molaren liggen ‘naast’ elkaar.
Dwangbeet:
Verschuiving van de OK in proale of laterale richting in de laatste fase van de sluitbeweging,
tussen initieel occlusief contact en de maximale occlusie (het niet samenvallen RCP en ICP).
In 80-97% van de laterale kruibeten bestaat er een dwangbeet. Als dit niet gecorrigeerd
wordt kan het leiden tot abrasie, tandverplaatsingen of afwijking in de fossa articulare.
Ruimte verschilt in melk- en volwassen gebit. In het melkgebit moeten er diastemen zitten
voor de grotere volwassenelementen. De ruimte in de BK is veel smaller waar de
volwassenelementen klaarliggen. Je krijgt een uitwaaiering van het BF en een mediaanlijn.
Tijdens de 2e wisselfase komt dit weer goed. Er zijn dus bepaalde kenmerken die wenselijk
zijn in het melkgebit maar niet wenselijk in het blijvende gebit.
Leewayspace is de benodigde ruimte tussen het melk- en blijvende gebit. In de BK +1 mm
enn in de OK + 2 mm.
Flush terminal plane = gelijk eind vlak. Met de flush
terminal plane kan je voorspellen hoe de volwassen
molaren doorkomen. In het melkgebit heb je een gelijk
eind vlak: de distale vlakken van de melkmolaren liggen
gelijk aan elkaar (end-to-end). In de rustfase als de 6en
zijn doorgekomen, staan de mesiale vlakken ½ pb disto
doordat de melk 5’en zo staan. Door de leewayspace is
er een verschil tusssen de OK en BK. Dat veschil heeft
gevolgen voor de molaarocclusie. Je krijgt een mesiale
migratie van elementen. Ook groiet de OK sneller dan
de BK. Het resultaat: neutro-occlusie. Dus: de flush
terminal plane laat zien dat de molaarocclusie ½ pb disto normaal is en zich ontwikkeld naar
neutro-molaar-occlusie. Dit komt door het verschil in leewayspace in de BK en OK én het
verschil in groei tussen BK en OK.
Orthodontische diagnose
Extra oraal
o Vaste onderdelen (altijd noteren)
Profiel
Liprelatie
o Overige onderdelen (alleen noteren in geval van afwijking)
Opbouw gelaat: convergent, divergent, shortface, longface
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tamaratenhoor. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $19.56. You're not tied to anything after your purchase.