Economie
Hoofdstuk 1: keuzes
Consumeren en produceren
Consumeren: het aanschaffen van producten door de eindgebruiker
Investeren: het aanschaffen van kapitaalgoederen <inzetbaar in productieproces>
door een particulier bedrijf of door de overheid
Alternatief aanwendbaar: middelen op meerdere manier inzetten
Schaarste: er moet een offer of een inspanning worden geleverd om het te verkrijgen – kost
geld
Vrije goederen: goederen waarvoor geen schaarse middelen worden opgeofferd (bv lucht)
Opofferingskosten
Opofferingskosten (alternatieve kosten): zijn de gederfde opbrengsten van het beste, niet
gekozen alternatief. Een voorbeeld:
- Ilse kan kiezen tussen een avondje bioscoop en het wassen van de auto van haar moeder.
Een bioscoopkaartje kost Ilse €9 en het wassen van de auto levert €10 op. Beide
activiteiten vind Ilse heel leuk. Als zij kiest voor de bioscoop zijn de opofferingskosten €10
en de totale kosten €9 + €10 = €19
- Maar stel nu dat Ilse het wassen van de auto niet zo leuk vindt en niet bereid is dit te
doen voor minder dan €8. De opofferingskosten voor het bioscoopbezoek zijn dan €10 -
€8 = €2 et de totale kosten bedragen in dat geval €9 + €2 = €11. De opofferingskosten zijn
in dit laatste geval gelijk aan het (werknemers-)surplus of de netto opbrengst van het
auto wassen
Budgetlijn
Een budgetlijn geeft de verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden bij een bepaald
budget.
Het budget is een nominaal bedrag: uitgedrukt in euro’s
Als men budgetlijnen tekent, en de keuze binnen het budget verandert dan leidt dat tot een
verschuiving over of langs de lijn. De lijn zelf verandert niet. Deze verandert alleen als het
budget verandert, of een van de prijzen van bestedingsmogelijkheden.
Koopkracht
Koopkracht is geld uitgedrukt in goederen (reële waarde van het geld).
Koopkracht/reële waarde is het aantal goederen/diensten die je met een budget kan kopen
- Angelo zijn maandelijks budget is €150. Aanvangelijk is de gemiddelde prijs die Angelo
voor zijn aankopen betaalt €15 per product. De reële waarde is dus €150/€15 = 10.
- De prijzen zijn het afgelopen jaar met 5% gestegen, terwijl zijn nominale budget gelijk
blijft. De prijzen is dus 15:100*105 = €15,75. De reële waarde is dus €150/€15,75 = 9,52.
- Zijn koopkracht is dus gedaald. {10 - 9,52 = 0,48}. Het is gedaald met: 0,48/10:100 =
4,8%.
Spelttheorie
Spelttheorie: beslissingen waarvan de gevolgen mede worden bepaald door de beslissingen
van andere partijen vormen het onderwerp van de spelttheorie
Spelers: zij nemen de beslissingen
Pay off: verwachte opbrengst van een keuze
- Hoogte pay-off wordt weergeven in een matrix pay-off matrix
, Dominante strategie: een keuze van een speler die voor hem het beste resultaat oplevert,
ongeacht de keuze van de andere speler
Evenwicht: voorspelling van de uitkomst van het spel
Nashevenwicht: de uitkomst van een spel waarbij beide spelers hun uitkomst niet eenzijdig
kunnen verbeteren (dus niet zonder dat de ander zijn gedrag ook aanpast)
Bij de spelttheorie gelden de volgende dingen:
Beslissingen van de ene partij invloed hebben op de beslissingen van de andere partij
Simultaan: spelers beslissen zonder te weten wat de ander heeft gekozen
Spelers rationeel handelen.
De informatie symmetrisch is.
Gevangendillemma
Gevangendillemma: een spelsituatie waarin het evenwicht dat bereikt wordt doordat beide
spelers hun eigen belang najagen voor beide speler samen niet optimaal is
Als ze samenwerken/coöperatief spelen zal dat leiden tot een betere pay-off – lastig
als het simultaan is – stel ze kiezen samen voor beste pay-off heel verleidelijk om
je niet aan de afspraak te houden voor je eigenbelang, vooral als je de ander niet
vertrouwt
Tit for tat (lik op stuk)
Indien het spel meerdere keren wordt herhaald, zal dat invloed hebben op de strategie(keuze) van
de
spelers. Een speler kan dan kiezen voor een coöperatieve strategie en afhankelijk van de keuze van
de ander (wel of niet samenwerken) hierop reageren. Als de ander ook kiest voor samenwerken zal
de eerste speler dit in een volgende ronde herhalen. Kiest de tegenspeler voor een niet-coöperatieve
houding, dan zal de andere speler dit beantwoorden met een niet-coöperatieve strategie.
Bindende afspraken
Door het maken van bindende afspraken, afspraken waarbij het niet nakomen ervan bijvoorbeeld
bestraft wordt, kan coöperatief gedrag afgedwongen worden.
Meelifters-/free-ridergedrag
Meelifters profiteren (maken misbruik) van de inzet van anderen terwijl ze er zelf niets voor
terugdoen/geven – sanctie instellen voor deze meelifters
Hoofdstuk 2: risico en informatie
Transactiekosten
Transactiekosten: Al de tijd, geld en moeite die het kost om een transactie tot stand te
brengen (zoekkosten, onderhandelingskosten, overdrachtskosten etc)
Naarmate de risico’s van een transactie groter zijn, nemen in het algemeen ook de
transactiekosten toe
Een ruiltransactie mondt uit in een overeenkomst of contract (schriftelijk of mondeling). –
normen en waarden ontwikkelt waar men zich aan houdt – ook stelt overheid kwaliteits- en
veiligheidseisen
Volledig contract: een contract met alle onvoorziene gebeurtenissen/geen onzekerheden
Risicoaversie
Het streven naar volledige contracten wordt ingegeven door het verlangen om risico’s uit te
schakelen. In het algemeen zijn mensen risicomijdend en is er sprake van risicoaversie.
Asymmetrische informatie
Transactiekosten zijn alle kosten die gemaakt worden om de ruil tot stand te brengen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller slm104107. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.53. You're not tied to anything after your purchase.