100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie Thema 21 , afweer - Nectar, VWO 6 $4.85   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie Thema 21 , afweer - Nectar, VWO 6

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Een samenvatting van Biologie Thema 21 , afweer - Nectar, VWO 6

Last document update: 1 year ago

Preview 2 out of 6  pages

  • No
  • Hoofdstuk 21
  • March 12, 2023
  • March 16, 2023
  • 6
  • 2022/2023
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Samenvatting biologie H21
21.1
Door de buitenkant van je lichaam, maar ook door de wanden van inwendige organen (longen,
darmen etc.) kunnen bacteriën makkelijk binnenkomen. Dekweefsels (BINAS 80B) vormen als fysieke
barrière een mechanische afweer. De weefsels zijn opgebouwd uit nauw aangesloten cellen, waar
grote moleculen en ziekteverwekkers niet doorheen kunnen. Dekweefsels beschermen het
inwendige milieu tegen schadelijke invloeden van het uitwendige milieu. De opperhuid (BINAS 87A)
is een voorbeeld van een dekweefsel, de buitenste laag is de hoornlaag (dode cellen). De bacteriën
op de hoornlaag gaan deels weg tijdens het dagelijkse leven, als je een wondje hebt kunnen
overgebleven cellen zorgen voor een ontsteking. De basale cellenlaag (BINAS 87A) zorgt ervoor dat
de opperhuid aangroeit, deze basale cellenlaag bestaat uit vrijwel alleen maar stamcellen. Nieuwe
dochtercellen duwen oudere dochtercellen naar boven, de oudere cellen gaan dood en vormen de
hoornlaag. Onder de opperhuid zit de lederhuid, dit bestaat uit elastische vezels die de huid soepel
maken en veel zintuigjes bevatten. Onder deze laag zit onderhuids vetweefsel, voor warmte-isolatie.

Melanocyten zijn pigmentvormende cellen (BINAS 87A) in de basale cellenlaag, ze hebben lange
uitlopers met korrels melanine. Melanine (pigment) hoopt zich op om de kernen en beschermt DNA,
als dit niet gebeurt dan kan DNA beschadigen door UV. Hierdoor verhoog je de kans op huidkanker.
Cellen met melanine komen ook in de hoornlaag en schilferen af (je kleur gaat weg).

Het slijmvlies beschermt je organen tegen bacteriën en schadelijke stoffen die van buitenaf komen.
In dit dekweefsel scheiden slijmbekercellen slijm af dat bacteriedodende stoffen bevat (BINAS 84J2).
In de longen blijven de bacteriën en stof in het slijm plakken. Andere dekweefselcellen hebben
trilharen die met gecoördineerde bewegingen het vervuilde slijm naar de keelholte sturen, je slikt het
in of spuugt het uit. De meeste bacteriën overleven de biochemische barrière van de maag niet.
Traanvocht beschermt de ogen tegen stof en bacteriën.

Een vorm van mechanische afweer zijn doornen in bramenstruiken, ze weren herbivoren af. Het
werkt niet tegen kleinere herbivoren (insecten). Er kan soms ook sprake zijn van mutualisme, er
zitten dan organismen op de plant. Deze beschermen ze, tegelijkertijd hebben ze een plek voor hun
nestje. Ze hebben beide voordeel.

Chemische afweer is het aanmaken van stoffen voor de bescherming tegen herbivoren. De stoffen
smaken vaak bitter zodat het onaantrekkelijk is om deze te eten. Sommige planten maken bijtende,
brandende of giftige stoffen, denk aan brandnetels, berenklauw of venijnboom.

Plantencellen herkennen schadelijke schimmels en bacteriën via receptoren op de celmembranen. Er
worden maatregelen getrokken, zoals het sluiten van huidmondjes, zo kunnen er geen bacteriën
meer binnenkomen. Sommige planten maken H2O2 (meer bescherming door verdikking celwand),
anderen maken stoffen die schimmelsporen doden. Als een cel is beschadigd komt NO vrij, de
schimmel én blad gaan dood (plant overleeft).

Als er toch vraat plaatsvindt scheiden bijna alle planten stoffen uit (gemaaid gras). Dit is een signaal
voor andere planten, de stoffen worden doorgegeven via planten. De planten die de signalen
ontvangen reageren door viessmakende stoffen aan te maken. De vluchtige stoffen zijn
waarschuwingssignalen. Insecten kunnen soms deze stof ook ruiken en gaan op zoek naar de rups
(o.i.d.) die dit heeft veroorzaakt. Sommige planten maken een lokstof die pas wordt aangemaakt als
de plant is beschadigd. Hierbij wordt de vijand van zijn vijand ingezet om zichzelf te beschermen.

, 21.2
Bacteriën zijn eencellige organismen, ze hebben een celwand, celmembraan en ribosomen (geen
organellen) en ze komen overal voor. Ze hebben cirkelvormig chromosoom (DNA), dat ligt los in het
grondplasma (BINAS 78, 79A, 92A). Daarnaast hebben ze kleine cirkelvormige DNA-moleculen;
plasmiden. Bacteriën hebben geen celkern en zijn dus prokaryoten. Bacteriën worden ingedeeld op
basis van:
- Leefomgeving (aeroob of anaeroob)
- Voedselherkomst (heterotroof of autotroof)
- Celvorm (bijv. bolletjes of staafjes)
- Celwandverschillen (reactie op kleurstoffen)

Iedereen heeft bacteriën om zich heen, een microbioom, van ongeveer 1,5 kg. Niet alle bacteriën zijn
slecht, darmbacteriën en huidbacteriën verhinderen bijvoorbeeld dat schadelijke bacteriën op je huid
vestigen.

Je kunt ziek worden van bacteriën in je lichaam (cholerabacterie, BINAS 79A), maar ook van bacteriën
buiten je lichaam (blauwalgen). Deze laatste zijn fotoautotrofe bacteriën, ze maken door
fotosynthese hun eigen organische stoffen. Sommige stoffen maken giftige stoffen als microcystines;
kleine cirkelvormige peptidemoleculen die de lever beschadigen. Er kunnen ook andere stoffen
worden geproduceerd.

Sommige eencellige ziekteverwekkers zijn geen bacteriën maar eukaryoten. De cellen hebben een
celkern en andere organellen (bijv. RER en Golgi-systeem). Malaria ontstaat bijvoorbeeld door
parasieten, sommige parasieten planten zich geslachtelijk voort. De geslachtscellen gaan met het
bloed mee naar een nieuwe mug, in de maag van de mug wordt het een zygote waar duizenden
parasieten uit ontstaan. Deze komen weer in het speeksel van de mug, waar ze mensen mee kunnen
besmetten.

Virussen (BINAS 77) maken gebruik van cellen om zich te vermeerderen. Een virusdeeltje bestaat uit
erfelijk materiaal (DNA of RNA) met daaromheen een eiwitkapsel (capside) en soms nog een
membraan met eiwitten afkomstig van de gastheer en het virus, een virusenvelop. De eiwitten van
zo’n virus hechten aan receptormoleculen op het celmembraan van een gastheercel (BINAS 77D).
Het virus passeert het membraan of gaat via endocytose de gastheercel in. Het DNA van een DNA-
virus gaat met behulp van het virale enzym integrase in het DNA in de kern. Bij een RNA-virus kan dit
niet. Er wordt reverse transcriptase uitgevoerd om RNA in het DNA van de gastheercel te krijgen. Het
RNA wordt zo enkelstrengs DNA en door DNA-polymerase dubbelstrengs DNA. Er ontstaan hierbij
vaak mutaties. Een voorbeeld van een RNA-virus is hiv, dat aids veroorzaakt (BINAS 77B, C).

Als er toch bacteriën door de huid of slijmvliezen komen heb je de niet-specifieke (of algemene)
afweer (BINAS 84J3). Dit bestaat uit witte bloedcellen en eiwitten die lichaamsvreemde deeltjes
onschadelijk maken. Je afweersysteem is dus in staat om onderscheid te maken tussen
lichaamseigen en lichaamsvreemd, dit kan doordat je lichaamscellen moleculen aan de buitenkant
van hun celmembraan zetten. Dit zijn afbraakproducten van oude eiwitten die de cel zelf heeft
gemaakt; antigenen, moleculen die het afweersysteem kunnen activeren. MHC-I-moleculen zorgen
dat de antigenen aan het celmembraan zitten, door deze moleculen herkent je lichaam ze als
lichaamseigen. De MHC-I-moleculen zijn bij iedereen uniek.

Als een cel is geïnfecteerd door een virus, maakt de cel ook viruseiwitten aan. Een deel wordt
afgebroken door MHC-I-moleculen, zo wordt de infectie herkent door je lichaam.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller djoekeseverijnen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

66579 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.85
  • (0)
  Add to cart