Samenvatting van het vak Inleiding Burgerlijk Recht. Elke week wordt stap voor stap behandeld aan de hand van het hoorcollege, werkgroepen en oude tentamenopdrachten.
Goederen (art. 3:1); zaken (art. 3:2) en vermogensrechten (art. 3:6)
Zaken heb je in twee smaken
- Roerende zaken (lid 1)
- Onroerende zaken (lid 2)
Verschillen tussen eigendom en vorderingsrechten
Eigendomsrechten zijn absoluut en zakelijk (op een zaak), vorderingsrechten zijn persoonlijk
(op een persoon) en relatief.
Een absoluut recht houdt in dat het geldt jegens eenieder en het heeft exclusieve werking en
zaaksgevolg (het eigendomsrecht blijft op de zaak staan). Een eigendom geldt jegens
iedereen en het eigendom blijft op die zaak staan. Vb: Als mijn fiets gestolen wordt blijf ik
eigenaar, de dief niet.
Vorderingsrechten zijn relatief, die gelden ten opzichte van een bepaalde wederpartij en niet
jegens eenieder.
Voorbeeld: HR Blaauboer/Berlips
Blaauboer koopt een kavel van Berlips. Een stuk grond bleef eigendom van Berlips, zij
zouden dit bestraten. Berlips heeft zijn stukje eigendom overgedragen aan Maks, dus voor
de bestrating moet je bij Maks zijn beweerd Berlips. Blaauboer heeft een afspraak gemaakt
met Berlips, dus waarom zou Maks iets moeten ondernemen? Er is hier sprake van een
vorderingsrecht, een persoonlijk recht tussen de twee partijen Blaauboer en Berlips.
Absolute rechten Relatieve rechten
eigendom vorderingsrechten
Relatie Persoon - goed Persoon - persoon
Reikwijdte Jegens een ieder Louter jegens de ander
Exclusiviteit Ja, gerechtigde bij uitsluiting Nee, derden behoeven zich
van anderen in beginsel niks aan te
trekken van een relatief
recht
Gevolg Recht blijft rusten op de Recht geldt alleen tussen de
zaak, ook als het goed in twee personen.
andere handen komt.
,Eigendom, hiermee bedoelen we vol eigendom. Naast eigendom bestaan nog meer zakelijke
rechten afgeleid van vol eigendom: beperkte rechten (art. 3:8) zoals vruchtgebruik en
erfdienstbaarheid (art. 5:70/71).
Blauuboer had beter kunnen zeggen tegen Berlips dat hij het stuk grond wilde overdragen in
erfdienstbaarheid, want dan is het een zakelijk recht en zou hij ook Maks kunnen
aanspreken. Want het recht ligt op de zaak en niet op de persoon, wat in het arrest wel het
geval is.
Een rechtshandeling is een handeling die gericht is op rechtsgevolg.
Eenzijdige rechtshandeling worden tot stand gebracht door één persoon; bijvoorbeeld het
aangaan/opzeggen van een huurovereenkomst. De ander hoeft hier niet mee in te stemmen.
Meerzijdige rechtshandelingen worden door meer dan een iemand tot stand gebracht;
bijvoorbeeld een koopovereenkomst.
Totstandkoming van een rechtshandeling gebeurt op een dubbele grondslag:
Er moet een wil zijn die zich heeft geopenbaard (art. 3:33) en opgewekt vertrouwen (art.
3:35).
Grondslag 1: geopenbaarde wil (art. 3:33)
Twee elementen; een verklaring en een wil
VB; een partij die een fiets wil kopen die moet dat willen en die moet dat ook uiten.
Vorm van de verklaring (art. 3:37 lid 1)
De manier waarop je het moet verklaren. In beginsel kan dit in elke vorm, zeggen, schrijven,
zingen.
Moment van tot stand komen (art. 3:37 lid 3)
,De ontvangsttheorie; van belang is het moment waarop de rechtshandeling is ontvangen.
Wanneer de brief door de brievenbus glijdt, hier komt de rechtshandeling tot stand.
Discrepantie (situatie waarin iets niet overeenstemt) van de wil en verklaring, een verklaring
kan door diverse oorzaken afwijken van wil zoals; vergissing, verspreking, verschrijving,
dubbelzinnig woordgebruik (misverstand). De rechtshandeling komt dan niet tot stand,
tenzij:
Grondslag 2: opgewekt vertrouwen (art. 3:35):
Mag je met recht denken dat de verklaring wel gemeend is? Als een fietsenmaker zegt ik
biedt u nu een nieuwe fiets aan voor 50 euro ipv 500, hierop kan je niet gerechtvaardigd
vertrouwen dat hij dit bedoelde. Als het vertrouwen niet gerechtvaardigd is komt de
rechtshandeling niet tot stand. Mag degene tot wie de rechtshandeling is gericht ervan uit
gaan dat de wil van de ander spoort (verschil tussen 400 en 450 is niks), dan komt de
rechtshandeling wel tot stand.
Een onderzoeksplicht kan ook een onderdeel zijn van dit vertrouwen. Soms kan je even
vragen; ‘he die 15 miljard, klopt dat wel?
HR Hajjout/Ijmah
Hajjout had geen goede kennis van de Nederlandse taal en heeft toen wel het contract
getekend zonder dat hij wist waar het over ging. Er was hier geen wil van Hajjoet.
Hoofdregel: bij discrepantie in beginsel geen rechtshandeling, tenzij art. 3;33 jo. 3;35.
Wanneer komen overeenkomsten tot stand?
Overeenkomst is een meerzijdige handeling, waarbij een of meer partijen jegens een of
meer anderen een verbintenis aangaan – art. 6:213
Een overeenkomst komt tot stand door een aanbod en de aanvaarding daarvan – art. 6:217
Aanbod is een eenzijdige rechtshandeling. Een aanbod kan vervallen door verwerping (art.
6:221 lid 2), tijdsverloop (art. 6:221 lid 1), herroeping (art. 6:219 lid 1). Heeft een aanbod een
termij of wordt daar niks over gezegd? Als het aanbod een termijn bevat is het helder, als
een aanbod geldt tot 3 oktober geldt dit dus tot 3 oktober. Als je eind oktober aanvaard ben
je te laat en is het aanbod vervallen. Als het aanbod geen termijn heeft moet je een
onderscheid maken tussen mondeling aanbod en schriftelijk aanbod. Een mondeling aanbod
vervalt als het niet onmiddellijk wordt aanvaardt. Een schriftelijk aanbod vervalt als het niet
binnen een redelijke termijn wordt aanvaard, die redelijke termijn hangt af van de
omstandigheden (art. 6:221).
Wat als je te laat aanvaard? Dan gebeurt er niks. Je aanvaard iets wat er niet meer is, tenzij
art. 6:223, de aanbieder zou nog kunnen zeggen ik aanvaard de te late aanvaarding toch.
Dan ontstaan er alsnog een overeenkomst.
In beginsel kan je een aanbod herroepen (art. 6:219). Een herroeping kan niet meer als het
aanbod al is aanvaard of als het al is verzonden.
, Wanneer is een aanbod onherroepelijk aanbod? Als je zelf in het aanbod een termijn hebt
gesteld.
HR Hofland/Hennis
Hofland biedt zijn huis te koop aan in een advertentie in een woongids. Hennis vindt dit huis
leuk en wil het hebben en doet een bod. De verkoper zegt ik wil het niet verkopen. Maar
Hofland zegt dat hij geen aanbod heeft gedaan. Is een advertentie een aanbod? Een
advertentie met een prijs is een uitnodiging om in onderhandeling te treden.
Aanvaarding is een eenzijdige rechtshandeling. Aanvaarding houdt in het accepteren van het
aanbod. In beginsel is aanvaarding vormvrij (art. 3:37 lid 1). De aanvaarding moet inhoudelijk
overeenstemmen met het aanbod. Een aanvaarding komt tot stand wegens de
ontvangsttheorie, dus als morgen de brief wordt bezorgd komt het morgen tot stand.
Van het aanbod afwijkende aanvaarding is géén aanvaarding, maar een nieuw aanbod. Art.
3:225 lid 2 – deze regel gaat niet op als de aanvaarding slechts op ondergeschikte punten
afwijkt. Wat deze punten zijn, vertelt de wet niet.
Overeenkomst – art. 6:217
Een aanbod plus een aanvaarding leiden tot een overeenkomst. De overeenkomst leidt tot
verplichtingen voor de partijen, verbintenissen.
Werkgroep 1
Hoe pak je een casus aan?
1. Zet de juridisch relevante feiten op een rij (Facts)
2. Probleem/rechtsvraag formuleren (Issue)
3. Juridisch kader erbij zoeken, relevante wetsartikelen en jurisprudentie (Rules)
4. Toetsing aan de casus (Application)
5. Conclusie (Conclusion)
Verbintenissenrecht – relatie tussen mens en mens
Beschreven in boek 3, 6 en 7 BW
Goederenrecht – relatie tussen mens en goed
Beschreven in boek 3 en 5
Een rechtshandeling kan worden ondeverdeeld in eenzijdige rechtshandelingen en
meerzijdige rechtshandelingen (een overeenkomst). Eenzijdige rechtshandelingen zijn op
hun beurt ook weer onderverdeeld in gerichte eenzijdige rechtshandelingen en ongerichte
eenzijdige rechtshandelingen. Een voorbeeld van een ongerichte eenzijdige rechtshandeling
is het maken van een testament en een voorbeeld van een gericht eenzijdige
rechtshandeling is ontslag nemen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller annefleurmeinema. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.95. You're not tied to anything after your purchase.