samenvatting van het keuzevak adult neuropsychology. alle literatuur, besprekingen van de onderwijsgroepen en de college's zijn bijgevoegd.
Summary for the elective adult neuropsychology. This document includes all the lectures, PBL meetings and literature summaries of this course.
,Taak 1:
Lawson-Kerr: Behavioral Neuropsychology: Past, Present, and
Future Direction with Organically Based Affect/ Mood Disorders
Abstract:
Affective/mood disturbances have been widely described in association with central nervous system
dysfunction.
o have been multiple divergent viewpoints regarding the origin of these disorders not
suprising= theories evolve in relation to the degree of technological advancement.
Review about the evolution of some of the views and discusses advantages of behavioural
neuropsychology as an effective approach to assessment/treatment in this context.
o Weinig artikelen gepubliceerd over het gebruikv an behaviourally based approaches om deze
stoornissen te behandelen, maar wordt verwacht succesvol vooral in combi met information
gebaseerd op neuropsychological assessment data.
Introduction
Patienten met neurologische problem hebben vaak verstoringen van mood/affect in dit review
wordt beschreven dat behavior therapy effectief is bij het behandelen van deze stoornissen, maar
wordt bijgestaan door andere gebieden.
o Eerst review van de evolutie van theorieen over emotie, de neuropschologie van menselijke
emoties en neurochemische theorieen gerelateerd aan de ervaring en uitdrukking van
emotie Weinig overeenkomst over hoe affective/mood disorders het beste kunnen
worden behandeld, door de snelle verandering van het begrip emotional states.
- Therapists lean more to biopsychological-interaction model!
o Review van de typen affective en mood disorders geassocieerd met organic dysfunction as
defined by DSM-III-R
o Conceptuele verschillen tussen behavioural psychologists, neuropsychologists, and
rehabilitation specialists worden besproken verschillen in case formulation and treatment
- Assessment and treatment vary, but they are also learning from each other more
- Bespreken van behavioural techniques om woede/controle problemen, depressive,
angst, emotionele labiliteit, impulsiviteit en ongeschikte gedragingen te herstellen
o Kijkt naar de voordelen en nadelen van deze behandelingen veel onderzoek gebaseerd op
single-case studies
o Zij geloven dat behavioral neuropsychology veel te bieden heeft als een geintegreerde
aanpak naar schatting en behandeling
2
,Conceptual models of emotion
(Theoretical frameworks have evolved from the religious to the humoral, from philosophic models to
"constitutional"/genetic models, and from physiological~anatomic~ metabolic theories to
psychosocial theories of personality) veel van deze waren atheoretisch- beschreven vooral
emotionele staten of gedrag- weinig poging to integratie.
Vroege theorieën van emotie/gedrag
o Egyptians
o Greek: Hippocrates (460-367 BC) geloofde dat emotionele stoornissen het directe resultaat
waren van een onbalans van bodily humors (yellow bile, black bile, blood, phlegm = geel en
zwarte gal, bloed en slijm)
Verandering in behandeling = niet straffen, maar menselijk behandelen= normale
levensstijl, dieet, oefening, rust, huwelijk (blood letting) – veel overeenkomst stress
management vandaag de dag
Middle ages demonic possession
Renaissance:
o Paracelsus en Felix Plater( 1536-1614) keken opnieuw naar de theorieën van Hippocrates.
Paracelsus voegde meerdere stoornissen toe.
Mentale stoornissen veroorzaakt door poison (bekend als vesania), de fasen van de
maan (lucacy) en erfelijkheid/heredity (insanity)
o Plater (begin 17de eeuw) verwees naar het beschrijven van stoornissen op basis van
observeerbaar gedrag en niet op basis van hypothesische theorieën( net zoals DSM nu)
Bijvoorbeeld de volgende categorieën: verstoring van bewustzijn, geweld, verdriet,
verwarring, mentale uitputting …
Dit leidde ertoe dat veel meer ander physicians classificatie systemen ontwikkelde op
basis van observeerbare kenmerken
Franqois Boisier de Sauvages (1706-1767): classificeerde 2400 verschillende ziekten
o Uiteindelijk kwam er een verdeling tussen die clinician zoals Pinel (leerling van de Sauvages)
die meer geïnteresseerd waren in humanitaire vormen van behandeling van de mentale
zieken, en die die meer theoretisch geïnteresseerd waren in brein-gedrag relaties.
Mede ontstaan door socioeconomische realiteit van het zorgen voor mentale zieken en
de filosofische tegenstellingen/onenigheden onder physicians. Sommige geloofden
namelijk dat mentale stoornissen een organische(lichamelijke oorzaak) oorzaak,
anderen dachten ontwikkeling nature vs nurture (zelfs vandaag nog)
Er kwam meer kennis over anatomie en fysiologie meer interesse in brein-gedrag
relatie
o Wilhelm Griesinger (1817-1868) geloofde dat mentale stoornissen kwamen door ziekten van
het brein ondersteund door
Carl Wernicke (1848-1905) + Paul Broca (1824-1880)
Jean Esquirol (1772-1840) and Kahlbaum (1828-1899) = belangrijk om het verloop
(course) van de stoornissen te onderzoeken om inzicht te krijgen in de onderliggende
pathologie.
Benedict-Augustin Morel (1809-1873) agreed + zei da teen aparte stoornis (dementia
praecox) moest worden toegevoegd
Emil Kraepelin (1856-1926) bracht veel van deze ‘’schools of thought’’ samen met de
ontwikkeling van veel classificatiesystemen tussen 1883 en 1927 hij probeerde
patronen te herkennen verloop en uitkomst die specifieke stoornissen bevatten.
Hij geloofde dat er een fysieke basis was voor een groot aantal emotionele
stoornissen, en dat milde stoornissen psychogeen1 in oorsprong waren.
1
Door de geest veroorzaakt
3
,Huidig:
o Vooruitgang medicijnen door kennis neuroanatomie; Broca + Wernicke met de relatie tussen
focal brain lesions en taalstoornissen;
o 1800s = veel journals over de relatie tussen frontale kwab lesies en verstoringen in gedrag;
Harlow - > Phineas Gage frontaal brein trauma
o Einde 19e eeuw: specific organische oorsrpongen voor syfylis, Korsakoff, Wernicke,
Alzheimer veel speculaties over oorsprong = James-Lange Theory
William James (1884): psychologische staten basis van emotie. Als een emotie wordt
ervaren, wordt het alleen ervaren omdat het organisme een fysiologische reactie
heeft ervaren. Bang als beer achter je aan zit door sympathetic/visceral arousal= je
rent, zweer, hartslag versnelt daarom ben je bang
Lange : cardiovasculaire veranderingen basis voor emotie
o Sherrington(1906) + Cannon(1927): kritiek Lange en James= geen duidelijke relatie tussen
fysiologische staat en emotie.
Sherrington= dieren ervaren emotionele staten zonder sensorische input/
Cannon:sympathetic arousal gebeurt tijdens alle emotionele staten, maar geen
verschillende patronen + mensen zijn niet zo goed afgericht op hun fysiologische
veranderingen(emotie ervaren als zenuw is cut); emoties worden snel ervaren,
fysiologische veranderingen niet zo snel.
o 20th century: meer steun voor James-Lange Theory dat fysieke kenmerken mensen tot
bepaalde gedragspatronen leiden
Cesare Lombroso (1911): criminelen kunnen worden herkend op basis van hun fysieke
kenmerken
Kretschmer, Rees-Eysenck + Sheldon- theorieen over relatie somatotype en gedrag
Uitbraak van encephalitis lethargica personen bleven over met catatonische staten
en emotionele compulsies( niet meer in staat eigen emoties te initieren of ontstaan)
Na WOI meer interesse in rol frontale kwab op gedrag door overlevenden en trauma
1930: Egas Moniz interesse in toepassing neurosurgical technieken om psychiatrische
symptomen te verlichten = geloofde mentale stoornissen ontstaan door fixed ideas
that aroe in abnormally stabilitzed nerve-cell connections. If these connections were
severed, the fixed ideas would abate(verminderen), and new association fibers would
form.
Papez (1937): subcorticale structuren betrokken bij emotie = various structures (the
hippocampus, fornix, mammillary bodies, mammillothalamic tract, anterior thalamic
nuclei, thalamocortical radia- tions, and the gyrus cinguli) were primarily responsible
for the production and interpretation of emotional states.
mensen met hondsdolheid hadden emotionele en gedragsproblemen en
hypothalamische schade
vandaag de dag is zijn systeem gezien als incompleet=> interactie met neocortex (the orbital frontal
cortex, amygdala, and portions of the anterior temporal cor- tex) en het limbisch systeem/
hypothalamus zijn de grootste voorspellers van emotie.
1940/1950 psychosurgery: rol van neocortical mediatie werd duidelijk. Verbreking paden van
de frontale cortex naar limbisch systeem waardoor patienten vaak niet bezorgd waren over
problemen met chronische pijn, obsessieve gedachten ed. wat eerst wel zo was.
Ideeen van Papez uitgebreid : Maclean- triune brain theory 3 levels van breinstructuur –
evolutionaire ontwikkeling
1. Reptilian laagste niveau van evolutie, controleer territoriaal gedrag / primitief gedrag
2. Limbisch systeem, controleert affectieve staten, geheugen en geur.
3. Neorcortical: dient voor hogere functies (intelligentie, vooruitzicht, perceptuele
vaardigheden, motor functies.CNS lesies kunnen zorgen voor abnormaal gedrag vanwege
weinig controle van de hogere niveaus over de lagere. Goed maar simple model.
4
,Neuroregulation of emotion
Er is wel veel gepubliceerd over de neuroschemische basis van emotionele staten, maar er moet nog
veel worden geleerd. Zo zijn de receptor systemen verspreid over het brein en is er nog controversie
over de rol van neurotransmitters. Veel is bekend over een beperkt aantal
o Acetylcholine: aandachtsmechanismen en geheugen
o Serotonine: toename= hyperactief, slaap verstoringen, hyperemotioneel. Afname= minder
motivatie, meer laap, minder emotioneel gedrag
o Norepinephrine: selectieve aandacht. Hoge levels= angst ; lage levels = minder honger
o Dopamine: beginnen van reacties of schizofrenie/ lage niveau’s parkinson
o GABA: weinig = angst en epilepsie
Vaak ook gebruik van psychotropic drugs altijd samen met therapie= is geen wondermiddel.
The neuropsychology of emotions
Rond 1970/1980 meer artikels over de relatie tussen L – R hemisfeer en vooral de rol van de rechter
hemisfeer om emotionele staten waar te nemen en uit te drukken; ook werd gezegd dat deze
belangrijk was voor het verwerken van niet-verbale, emotioneel-geladen componenten van taal (
intonatie en bedoeling van de spreker).
o Weintraub: patienten met schade aan de R hemisfeer hebben moeite met onderscheiden
van intonatie
o Etcoff: veel mensen zijn het erover eens dat de R-hemisfeer belangrijk is bij expressie
emoties; frontoparietaal = productie emotionele componenten taal/ gezichtsuitdrukking;
temporoparietaal = waarnemen emoties.
o Ross/ Gainotti en anderen zeiden dat verschillende emoties aan of de L/ R hemisfeer konden
worden toegeschreven (BV; swearing after L damage). Ook onderscheid tussen op
commando lachen / vrijwillig / lachen maar dissociatie want voelt geen blijdschap;
The contribution of other viewpoints
Averill (1983) er is een periodiek patroon in de huidige thema’s in de theorieën over emotie door de
steedsveranderende nadruk op of nature of nurture (dus als meer bekend is over de organische basis
dan wordt meer geschreven over de pathofysiologie van emotie enz).
Population parameters: affective problems associated with neurological
disorders
Bespreken van DSM-III-R bereik van syndrome gekenmerkt door mood/affective verstoringen in
combinatie met een organische factor: mood syndromes, organic personality syndromes, organic
anxiety syndrome, dementia.
Affect: een patroon van observeerbare gedragingen die de uitdrukking zijn van een subjectief
ervaren ‘’feeling state (emotion’’)- van euforie/woede/geschikt/ongeschikt- tijdelijk!
Mood: pervasive and sustained emotion die, extreem gezien, de perceptie van de persoon zijn
wereld verandert.
Focus op stoornissen geassocieerd met CNS stoornissen= neurologische stoornissen met een
organische oorzaak.
Affective stoornissen beschreven in mensen met (1) vasculaire stoornissen (aneurisme); (2)
CNS trauma (gunshot wounds); (3) tumoren (astrocytoma); (4) degeneratieve stoornissen
5
, (MS); (5) infecties (herpes simplex); (6) edocrine-metabolische stoornis
(hepatoencephalophatie); (7); neurologische stoornissen met genetische basis (Down)
DSM-III-R = mental retardation 1% of population 50-60% has minor emotional problems
Psychosocial retardation: not attributable to organic cause – mostly IQ 50-70; organic is <50
Veel geschreven over behandeling affective/mood disorders in mentally retarded personen, maar
niet zozeer bij mensen met neurologische problemen gebruik behandelingstechnieken voor
neurologische problemen.
Meer emotionele problemen als IC afneemt = dus meer bij organic mental retardation
Affective/mood disturbances in this population: conceptual
peculiarities
DSM handig als atheoretisch classificatie systeem, maar zegt niet veel over de rol van
neuropsychologische problemen die voorkomen samen met organix mood, persoonlijkheid en
angststoornissen.
o Demografische achtergrond, verloop (acuut/chronisch/ stabiel), reactie, veranderingen
binnen dynamiek familie, steun, financien allemaal belangrijk bij ontwikkeling
affective/mood stoornissen; maar als je dan ook nog cerebrale dysfunctie hebt is het nog
moeilijker (geheugenproblemen, niet willen meedoen).
Patient kan depressief voorkomen, maar kan ook door executieve functies komen
dat hij taken niet meer kan uitvoeren en daarom niets meer doet
Persoonlijkheidsstoornis door lesie, reactie op schade, bestaande stoornis?
Het is ook belangrijk wat voor persoon de schade opvangt; veranderingen van
persoonlijkheid zijn vaak uitvergrotingen van de al aanwezige persoonlijkheid/ oud-
jong/ man-vrouw
Je kunt wel een model opzetten voor diagnose van organische stoornissen met een
organische oorzaak maar door het oplossen van deze verdwijnt de mood stoornis
vaak niet.
Case formulation and treatment
Assessment issues
Behavioural approaches
1950/1960 behaviorism minder te maken met emotionele staten, maar meer relatie tussen reactie
en gevolg. Later weg van radicaal behaviourism en aandacht naar black box en de
gedachten/cognitie daarbinnen. Invloed sociale leertechnieken(Bandura) + gebruik gedragstherapie
voor psychopathologie.
o Traditionele modellen van gedragstherapie stelden dat emotinele stoornissen het resultaat
waren van cumulatieve effecten van fout aangeleerde ervaringen.
o Cognitieve gedragstherapeuten plaatsten uiteindelijk meer nadruk op ‘’intervening’’
variabelen- de effecten van cognities en fysiologische staten op gedrag.
Voordeel gedragsaanpakken = makkelijk
o Zij identificeren de zwakke en sterke kanten van een individu binnen zijn omgeving
o Richten zich op maladaptive/ adaptive gedragingen die de focus van behandeling worden
o Categoriseren ze
6
, o Selecteren de juiste gedragsinterventie voor deze klasse
o Verzamelen data voor interventie van de gedragingen
o Kijken naar de effectiviteit van de gedragingen na interventie
Deze theorieën verlichten symptomen geassocieerd met een groot aan psychologische stoornissen;
deze aanpakken zijn niet ‘’sophisticated’’ genoeg om gedragsbeperkingen /excesses te kenmerken
die misschien meer bij CNS dysfunctie thuishoren.
Neuropsychological assessment
Neuropsychologie richt zich op gedrag-brein-mentale processen; eerst vooral bezig met
breinschadem maar door ontwikkelende technieken meer nadruk op relatie tussen psychometrische
performance en herstel na breinschade
o Vragen niet meer waar is de schade, maar is de patient in staat om na een week weer verder
te werken gebaseerd op psychologische en neuropsychologische status?
o Vaak niet alleen neuropsychologische tests nodig
Behavioural neuropsychology: an attempt at an integrated approach
Goldstein : methodologische verschillen en overeenkomsten tussen behavioural en
neuropsychological assessments:
1. Gedrags-georienteerde psychologen zijn op z’n minst een beetje gekenmerkt door hun
programma’s om theorieën op een uiterst behavioral level te bouwen, terwijl
neuropsychologen hebben geprobeerd brain models te maken voor het relateren van
breinfunctie met gedrag
2. Behaviorists gebruiken environmental manipulation als hun onfhankelijke variabelen, en
neuropsycholgen manipuleren direct de breinfuncties/gebruiken accidents of nature
(surgical/chemical alteration/ brain lesions)
3. Behaviorists benadrukken het belang van leren en ervaring in hun theorieën;
neuropsycholgen zijn vaak geïnteresseerd in leren, maar geven het niet dezelfde mate van
belang in hun theorieën.
Neuropsychologen leggen agressie uit op basis van stimulatie van een structuur in het centrale
zenuwstelsel, terwijl gedragstherapeuten de reinforcement theorie gebruiken.
Neuropsychologen kregen steeds meer te maken met gedragstherapie als ze meer betrokken waren
in de behandeling van emotionele stoornissen door cerebrale dysfunctie 1978 gedragstherapie +
neuropsychologie( Horton, Hartlage, Wedding, Franzen).
Behavioristst waren goed in het behandelen, neuropsychologen in ervaring met breinschade.
Neuropsychological assessment kan wordne gebruikt als een andere meting van gedrag, en
gedragsmodellen zijn handig omdat ze systematisch, op data gebaseerd en flexibel zijn.
Assessment technieken hebben zo hun limitaties
1. Fouten in self-report metingen: niet altijd eerlijk over verleden
2. Directe observatie in de natuurlijke setting geeft extra validiteit aan een assessment proces
ecological and psychometric validity.
Neuropsychologische assessment technieken kunnen makkelijk worden gebruikt, al moet wel veel
worden gedaan om de validiteit van de inferenties van deze schattingen te verhogen omdat dit
alleen kijkt naar een of meer facetten van het algemene functioneren
o Weinig artikelen over het gebruik van gedragstherapie om gedragsproblemen geassocieerd
met CNS dysfunctie op te lossen.
7
, Kanfer & Grimm (1974): framework interfacing tussen behavioural conceptions of disordered
behaviour and neurobehavioral descriptions of behaviour problems ; Gedragsproblemen:
o deficiencies in information or required behaviors;
o behavioral excesses;
o inappropriate environmental stimulus control;
o inappropriate self-generated stimulus control;
o problematic reinforcement contingencies"
deze categorieën kunnen dan worden toegepast op de affective problemen bij patienten met CNS
dysfunctie.
Eames: disordered behavior after brain injury
1) Active (Aggressive: habitual, 'short fuse,' explosive, malicious; Impulsive; Disinhibited; Antisocial);
2) Passive (Insight- less; driveless; Abulic--lacking in motivation; Slow--a pervasive slowness;
Anhedonic);
3) Syndromal (Manipulative; Manipulative and dissocia- tive- 'hysterical'; Ritualistic or Obsessive-
compulsive; Cyclothymic; Fanta- sizing or Confabulating; Paranoid)"
=> pas ook de taal aan voor cognitively impaired individuals
=> uiteindelijk kunnen gedragstherapieën worden gebruikt bij individuen met neuropsychologische
beperkingen (mentally retarded) en ook diegenen met focal gebieden van cognitieve dysfunctie(
frontale kwab).
Issues relevant to rehabilitation
Bij de schatting en
behandeling van affectieve
stoornissen wordt vaak
uitgegaan van een
systematische aanpak,
ondanks dat vaak meerdere
factoren invloed hebben.
De een behandel je
anders dan de ander,
bovendien zijn vele factoren
als hoe de persoon van
tevoren was; reactie op
ongeluk; familie; financieel
enzovoort ook mogelijk
Veel behavioural
approaches hebben een
formeel schattingsproces voor
toelating waar ze kijken naar
developmental history;
sociale geschiedenis; school
records; medische en
psychiatrische geschiedenis;
werk; huwelijk;
neuropsychologische
schattingen; familie
interviewen; table I:
informatie verzamelt tijdens zo’n proces
8
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller AbenBo. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.