samengevat marktgedrag
Markt: Een markt is de confrontatie van vraag en aanbod van een economisch goed.
2 soorten markten:
● abstracte markt: Geheel van vraag naar- en aanbod van een bepaald product.
Voorbeeld: de huizenmarkt, de arbeidsmarkt.
● concrete markt: Plaats waar vragers en aanbieders elkaar écht ontmoeten.
Voorbeeld: de weekmarkt in het centrum van Oosterhout.
Betalingsbereidheid: geeft aan hoeveel iemand maximaal bereid is om uit te geven aan een
bepaald product. De betalingsbereidheid van de consument is niet alleen afhankelijk van de prijs
van het product. Ook het inkomen van de bevolking of de prijs van andere producten heeft invloed
op de gevraagde hoeveelheid.
Vraaglijn: Hoe lager de prijs, hoe groter de vraag. Maar nog meer factoren bepalen de vraag; de
prijs van het product zelf, de prijs van andere producten, het inkomen van consumenten, de
voorkeur van consumenten en het aantal consumenten.
Verschuiven van de vraaglijn: wanneer de factor voor de p verandert, verandert de
prijsgevoeligheid van de vraag en daardoor de helling van de lijn. Wanneer één van de
ceteris-paribus voorwaarden verandert, verandert de constante en verschuift de lijn evenwijdig
naar links of naar rechts. Ter herinnering, de ceteris paribusvoorwaarden waren:
● de prijs van andere producten
● het inkomen van de consumenten
● de voorkeur van de consument
● het aantal consumenten
Verschuiven langs de vraaglijn: Wanneer de prijs van het product zélf verandert, blijft de lijn
gewoon liggen. Deze lijn geeft namelijk voor alle mogelijke prijzen weer hoeveel er dan gevraagd
wordt. Afhankelijk van de prijs bevind je je op een bepaald punt op de lijn. Verandert de prijs, ga je
naar een ander punt op dezelfde lijn.
Aanbodlijn: Hoeveel er van een bepaald product aangeboden wordt, hangt af van veel factoren.
De leveringsbereidheid van de producenten is niet alleen afhankelijk van de prijs van het product.
Ook de productiekosten en de ontwikkeling van nieuwe technieken heeft invloed op de
aangeboden hoeveelheid.
Verschuiving van de aanbodlijn: In de aanbodfunctie staat het verband tussen aangeboden
hoeveelheid en prijs. Alle andere aanbodbepalende factoren worden constant verondersteld:
het aantal producenten, de variabele productiekosten (zoals inkoopkosten van grond- en
hulpstoffen), technische ontwikkelingen. Wanneer één van deze ceteris paribus-voorwaarden tóch
verandert, dan verschuift de aanbodlijn evenwijdig naar links/rechts.
Verschuiving langs de aanbodlijn: Wanneer de prijs van het product zélf verandert, blijft de lijn
gewoon liggen. Deze lijn geeft namelijk voor alle mogelijke prijzen weer hoeveel er dan
aangeboden wordt. Afhankelijk van de prijs bevind je je op een bepaald punt op de lijn. Verandert
de prijs, ga je naar een ander punt op dezelfde lijn. We spreken dan van een verschuiving langs
de lijn.
, Consumentensurplus: wanneer consumenten Marktevenwicht: wordt bepaald door Qa gelijk te
stellen aan Qv. De evenwichtsprijs is de prijs die door vrije werking van
vraag en aanbod ontstaat.
bereid zijn om méér te betalen dan de geldende prijs.
Formule: ½ × basis × hoogte
Producentensurplus: ontstaat wanneer
producenten bereid zijn het product te leveren voor
minder dan de geldende marktprijs.
Formule: ½ × basis × hoogte
Beïnvloeden van de markt door de overheid:
● Heffing = welvaartsverlies: een door de overheid opgelegde betaling.
Voorbeelden: milieuheffing, invoerrechten, accijns of loonbelasting.
Het afwentelingspercentage geeft aan hoeveel procent van de
heffing wordt afgewenteld (welk bedrag van de heffing de
consument extra moet gaan betalen door de heffing) op de
consument.
● Subsidie = welvaartsverlies:
2 soorten subsidies:
● subsidie voor de producent → in de aanbodlijn
Wanneer de overheid de producenten een subsidie geeft voor hun product, zullen zij
bereid zijn hun producten voor een lager bedrag aan de consumenten aan te bieden.
Een deel van het bedrag dat zij minimaal willen verdienen wordt namelijk al betaald
door de overheid.
Wanneer we al deze lijnen in de grafiek zetten, zien we dat de
aanbodlijn naar beneden schuift. En wel met het bedrag van de
subsidie. Maar dat wil niet zeggen dat de marktprijs óók met dit
bedrag daalt. De nieuwe evenwichtssituatie (onder stip) geeft de
consumentenprijs (pc). De producent krijgt echter (pp) nog € 75
extra aan subsidie (boven stip). In eerste instantie lijken nu
consumenten- en producentensurplus te stijgen, maar het
subsidiebedrag moet natuurlijk door de belastingbetalers worden
betaald. Er is dus geen sprake van een stijging van de welvaart.
Berekenen subsidie:
1. verwissel Q en P van plek in de functie, zodat je bij elke
hoeveelheid de minimale prijs (leveringsbereidheid) weet.
2. haal de subsidie van de prijs af die de producent wil
verdienen
3. wissel P en Q van plek om er weer een aanbodfunctie van te
maken
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jipvangeest. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.01. You're not tied to anything after your purchase.