Op 18 april is het tentamen van het vak; mens en omgeving van de studie toegepaste psychologie aan het Fontys. Ik heb uit alle literatuur een samenvatting gemaakt zie zeer nauw aansluit bij de leeruitkomsten en ze allenmaal beschrijft.
This summary misses many learning outcomes that have not been explained.
By: Gvk01 • 11 months ago
Translated by Google
Hi, this is a summary of the previous grade. If you miss something, that may be true, because this year, this course has different learning outcomes:)
By: artq8 • 11 months ago
Translated by Google
Hi, that is true, but there are a number of learning outcomes described in the summary per week that are not further explained
By: Gvk01 • 11 months ago
Translated by Google
I'm going to take a look at it! Thanks for your message:)
By: artq8 • 11 months ago
Translated by Google
No thanks:)
By: yelenaravenstein • 1 year ago
Seller
Follow
Gvk01
Reviews received
Content preview
BOK mens en omgeving
Fontys college
Toegepaste psychologie Leerjaar 1, periode 3
Week 1, Mens en sociale cognities
Literatuur Vonk en Hoorens (2022) Hoofdstuk 1 & 2
Onderwerp Sociale psychologie en het zelf
Leeruitkomsten De student kan beschrijven wat sociale psychologie inhoudt en wat
de rol van sociaal afstemmen is voor mensen.
De student kan de sociale vergelijkingstheorie van Festinger (1954)
beschrijven.
De student kan het verschil tussen het privézelfbewustzijn en
publiekszelfbewustzijn herkennen in een korte casus.
De student kan uitleggen wat zelfkennis en zelfbewustzijn is en hoe
dit met elkaar samenhangt.
De student kan uitleggen wat de functie is van het hebben van een
zelfbewustzijn en wat het effect is van een verhoogd
zelfbewustzijn.
De student kan verschillende manieren benoemen en uitleggen
hoe we aan kennis over onszelf komen.
De student kan beschrijven hoe zelfkennis georganiseerd is.
De student kan uitleggen welke vormen van zelfwaardering er zijn
en deze herkennen in een casus.
De student kan de vier zelfevaluatiemotieven uitleggen en
herkennen in een korte casus.
Sociale psychologie > De wetenschappelijke studie van de manier waarop de gedachten, gevoelens
en gedragingen van mensen worden beïnvloed door de werkelijke of voorgestelde aanwezigheid van
anderen.
"need to belong" > instinct van de mens om bij een groep te willen horen. Dit stamt af van vroeger.
In een groep overleefde je en alleen niet. Mensen zijn net als groepsdieren en nemen onbewust alles
van elkaar over.
Kameleon effect (social tuning) > het overnemen van bewegingen anderen. Bijvoorbeeld: wanneer
er paniek is rent iedereen dezelfde kant op, of wanneer iedereen dezelfde richting uitloopt bij het uit
de trein stappen. Dit gedrag is kenmerkend bij sociale dieren.
Spiegelneuronen > hersencellen die de activiteiten en ervaringen van anderen weerspiegelen in het
eigen brein. Zoals bijvoorbeeld gevoelens.
Emotionele besmetting > mensen die automatisch gevoelens van anderen overnemen. Mensen
,beleven emoties daardoor ook heftiger met anderen erbij.
Door de weerspiegeling van de ervaringen en reacties van anderen begrijpen we beter wat anderen
ervaren, ook als we het zelf niet rechtstreeks ondervinden. Dit is dan ook de basis van empathie.
Dit draagt dan vervolgens bij aan een hechtere band met de ander.
In groepen versterkt de imitatie de groepsband en het bevordert samenwerking en het gevoel elkaar
te begrijpen.
Nadelen aan veel verschijnselen en theorieën:
1. Mensen onderschatten de moeilijkheid van het vak.
2. Denken dat geen onderzoek nodig is omdat iets erg aannemelijk is. (hindsight bias)
Aspecten van typisch sociaalpsychologische perspectief:
Kracht van de situatie
Mensen worden sterk beïnvloed door de situatie waarin zij zich bevinden en in welk
omgeving ze zijn. Bijvoorbeeld: wanneer je met veel mensen in een groep bent en iemand
krijgt een hartaanval ontstaat diffusion of response. Doordat de verantwoording verspreid is
voel je je minder snel volledig verantwoordelijk. Daarnaast, omdat mensen elkaar nadoen
wanneer weinig mensen helpen doe jij dat dan ook niet.
Interpretatie van de situatie
Het zijn niet de objectieve kenmerken van de situatie zelf waar mensen op reageren, maar
hun eigen interpretatie en waarneming (soms is deze verdraaid door het individu). Sociale
cognitie is het deelgebied van sociale psychologie dat zich hierop focust.
Betekenisgeving
Onze waarneming bevat veel momenten van selectie en interpretatie. Soms geven we een
bepaalde draai aan dingen die we zien. Mensen geven betekenis aan wat ze zien.
Cognitieve efficiëntie
Wanneer iets echt van belang is om te weten staan we er langer bij stil. Dit is om de
aandacht en het denkwerk zo efficiënt mogelijk te gebruiken. Wanneer mensen niet zo goed
opletten bij de minder belangrijke dingen, kan het beeld wat ontstaat onjuist of onvolledig
zijn.
Motivationele vertekeningen
Mensen zien vaak wat ze verwachten en willen zien. Vaak zien mensen iets niet omdat ze
het niet willen zien. Ze kijken de kant op die het beste uitkomt. Mensen doen dit vanwege
verschillende motieven zoals het willen hebben van een positief zelfbeeld, het ergens bij
willen horen, een positief beeld van onderen willen ontvangen en behoefte aan controle.
Impliciete geheugen > hierin is onze onbewuste kennis opgeslagen. Deze kennis beïnvloed ons
denken en handelen.
Expliciete geheugen > hierin os onze bewuste kennis opgeslagen. Deze bevat kennis waarvan we
weten dat we het hebben (bijv. Wanneer je leert voor school)
, Onderschatten van de situatie
Het onderschatten hoe sterk de invloed van de situatie op ons gedrag is.
Induced compliance > meegaan in het opgewekte gevoel. Wanneer je een keuze maakt
gebaseerd op de wens van een ander ook al heb je een vrije keus.
Cognitieve dissonantie > het ervaren van een tegenstelling tussen twee gedachten.
Telling more than we know > wanneer je mensen vraagt waarom ze iets doen, vertellen ze
vaak allerlei redenen die niet overeenkomen met de factoren die hun gedrag daadwerkelijk
beïnvloeden.
Sociale psychologische onderzoeken:
De sociale psychologie kan gericht zijn op verschillende soorten vragen over mensen.
1. Verschijnselen beschrijven.
2. Verschijnselen verklaren.
3. Een verband brengen tussen omstandigheden en verschijnselen.
Sociale psychologie beantwoord de vragen doormiddel van empirisch onderzoek. Dit is een
onderzoek waarbij in de werkelijkheid gegevens worden verzameld over mensen.
De sociale vergelijkingstheorie van Festinger
Volgens Festinger zijn er twee soorten vergelijkingen die mensen maken.
1. Opwaartse vergelijking
Deze schetst hoe iemand zou moeten zijn. In het geval van de media kun je hierbij denken aan
perfecte modellen en actrices, waar jonge meisjes vaak tegen op kijken. Ze zouden ook zo willen zijn,
ze vergelijken zich met de mooie en succesvolle personen in de media. Opwaartse vergelijkingen
hebben een negatieve invloed op ons zelfvertrouwen.
2. Neerwaartse vergelijking
Hierbij kijk je als het ware neer op een of meerdere personen. Neerwaartse vergelijkingen dienen
om onze ego’s te stimuleren. Doordat men zichzelf vergelijkt met anderen die minder zijn dan zij,
voelt een persoon zich beter over zichzelf. De neerwaartse vergelijking is in dit geval een vorm van
zelfversterking.
Zelfkennis:
- Ideeën en gevoelens die mensen hebben over zichzelf. Alle feitjes over jezelf zoals: vind ik mijn
studie leuk, hoe ga ik met vrienden om, ben ik een goede of slechte student.
- Inzicht hebben in eigen gedragingen, houdingen en gevolgen.
Zelfbewustzijn, hier zijn 2 vormen van:
1. Publiek zelfbewustzijn > wanneer je vanaf buitenaf naar jezelf kijkt alsof je iemand anders bent. Je
denkt dan na over hoe anderen jou zien.
2. Privé zelfbewustzijn > wanneer je nadenkt over wat je ervan vindt en welke gedachten of
, gevoelens iets bij je oproept. Hierbij is de aandacht gericht op de "binnenkant"
- Mensen die veel over zichzelf nadenken piekeren meer en zijn vaker depressief.
Het zelfbewustzijn van mensen gaat omhoog wan neer zij zichzelf zien of wanneer zij over zichzelf
nadenken. Maar bijvoorbeeld ook wanneer ze weten dat ze gefilmd worden.
Gevolgen van verhoogd zelfbewustzijn:
- Gedrag gaan toetsen en hierdoor hun eigen normen beter naleven.
- Onderbreken van gedragsroutines. Hierdoor kunnen slechtere prestaties ontstaan bij dingen die je
normaal automatisch afhandelt. ("bezwijken onder druk")
- Angst of depressieve gevoelens. Bij verhoogd zelfbewustzijn ben je geneigd na te gaan in hoeverre
je voldoet aan de eigen en idealen die je voor jezelf stelt of die anderen voor je hebben gesteld.
Bronnen van zelfkennis:
1. Introspectie > dat je "naar binnenkijkt" bij jezelf. Dit kan verraderlijk zijn omdat je dénkt een
reden te hebben voor iets, maar deze onbewust verdraait kan zijn. Mensen kennen vaak niet de
echte drijfveren van hun gedragingen en keuzes.
Adaptieve onbewuste > onbewuste dingen die je doet die veel werk uit handen nemen (bijv. De
weg naar huis automatisch vinden of weten met wie je gaat praten op een feest)
2. Zelfwaarneming > je eigen gedrag observeren alsof je iemand anders bekijkt. Je moet hierbij
kijken naar wat je zelf DOET, hierbij laat je dan de reden van de actie achterwegen. Zo kun je
vanaf de buitenkant jezelf leren kennen doordat je de misleid wordt door je bedenksels.
Zelfwaarnemingstheorie (Bem 1972) > volgens deze theorie leren mensen zichzelf beter kennen
door op een objectievere manier naar hun eigen gedrag te kijken en daaruit hun eigenschappen af te
leiden. Dit alleen bij gedrag dat ze vrijwillig vertonen.
3. Reacties van anderen.
4. Sociale vergelijking.
Organisatie van zelfkennis:
Om alle kennis over jezelf op te slaan is er een bepaalde organisatie nodig. Hiervoor worden vaak
zelfschema's gebruikt.
Zelfschema > je hebt hierbij een abstracte eigenschap, deze vertakt in meerdere aspecten van die
eigenschap en voorbeelden daarvan bijv: natuurmens – graag buiten – kampeervakanties.
- Mensen vormen alleen schema's over dingen die belangrijk voor hen zijn.
- Het kan zijn dat bepaalde schema's elkaar tegenspreken, het ligt dan aan situationele factoren
welk schema er toegepast wordt.
- Een schema ontstaat waarschijnlijk op basis van de ideeën die je op vroege leeftijd over jezelf hebt
geleerd. Maar kan ook later ontstaan.
Het algemene geheel van al die schema's wordt zelfconcept genoemd. De manier waarop de zelf-
schema's in het zelfconcept zijn georganiseerd is afhankelijk van iemands zelf-complexiteit (de
complexiteit van de schema's). Dit wil zeggen: veel schema's met diverse thema's die onafhankelijk
van elkaar zijn. Hierdoor heb je een brede zelfkennis op verschillende vlakken. Dit zorg ervoor dat je
in stressvolle situaties minder gestrest bet dan iemand met een simpel zelfconcept.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Gvk01. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.78. You're not tied to anything after your purchase.