Deze documenten bevat een samenvatting van de hoorcolleges en de bijbehorende literatuur voor de kennistoets aan het einde van K1 voor de minor musculoskeletaal. Alles hoort bij het gedeelte mobiliseren
Dit model gaat over het zenuwstelsel. Er worden drie functionele systemen onderscheiden, die met
elkaar samenhangen. Belangrijk hierbij is de unit activatie, dit ligt in de hersenstam en activeert de
cortex en hij regelt de spieren en de houding. De units voor actieen waarnemig geven activerende
zijtakken af aan de unit activatie. Dit verklaard dat motorische activiteit en
zintuigelijke prikkeling de arousel in stand houden.
De activatie (arousel) is een randvoorwaarde voor het verwerken van
informatie. Daarnaast is er voldoende activatie nodig om tot handelen te
komen. De arousel wordt mede bepaald door de motorische activiteit van de
persoon en door het sensorische aanbod vanuit de omgeving. Daarom moet je
de patiënt soms niet met rust laten, maar juist activeren.
(vegetatief zenuwstelsel 2) Men kan de unit voor activatie uitbreiden tot een
functionele unit die lichaam en geest in samenhang stuurt en op een zinvolle wijze gekoppeld houdt.
Want als je een va de twee (psyche of somatisch) activeert, activeer je eigenlijk ook de andere. Je zou
dan kunnen spreken van de unit voor psychosomatische eenheid. De psychische alertheid is dan
uitgebreid met een heel scala van emoties en het somatische component bevat de fysiologische
effecten
Lokale pijn Er is iets mis in het weefsel en daar doet het pijn
Neuropathische pijn De zenuw raakt beschadigd, en je voelt het in het bijbehorende weefsel
Referred pain Je hebt last in een orgaan, maar je voelt het in het bijbehorende weefsel
Een segment noem je ook wel een metameer. Alle weefsels die hier bijbehoren hebben dan contact
met elkaar. Alles heeft invloed op elkaar.
Een reflex is een interactie binnen het segment. De sensorische zenuw geeft prikkels naar het
ruggenmergsegment. Deze reageert direct (zonder bemoeienis van ander weefsel) door een
motorische prikkel uit te zenden.
Bij een nociceptieve prikkel is er dus ergens
weefselschade. De pijn blijft een langere tijd
aanwezig, en wanneer er stress bijkomt wordt het
weefsel heel gevoelig. Van een interactie ga je naar
een ontregeling (segmentale stoornis). De
prikkeldrempel wordt verlaagd, waardoor activatie
makkelijker plaats vindt, waardoor er meer pijn
ervaart wordt. Hierbij treden ook veranderingen op
in het segment. Zodra er in de periferie
veranderingen te zien zijn spreek je van een segmentale stoornis.
Dit is een verklaringsmodel
We zijn opgebouwd uit segmenten, hier binnen spelen allemaal interacties af. Op het moment dat de
verkeerde (pijn) interacties langdurige aanwezig zijn, samen met stress kan dit leiden tot een
segmentale stoornis.
Dit kan ook de omliggende segmenten beïnvloeden.
,Bij een myotoom worden niet de spieren niet aangestuurd, maar de motorunits. Een myotoom is dus
een groep motorunits. Daarom wordt een spier ook door verschillende zenuwen/segmenten
aangestuurd.
Een (spinale) zenuw Een groep perifere zenuwen die OF naar de periferie gaan OF naar het
ruggenmerg
Een zenuwwortel Een bundel (afferente en efferente) waar ze het ruggenmerg in en uit gaan
Tractus Een bundel zenuwen in het ruggenmerg
Ascenderend Naar de hersenen toe
Descenderend Naar de periferie
Efferent Naar de spieren
Afferent Naar het ruggenmerg
Aan de linkerkant zie je bij het segment de afferente vezels (bij het
blokje referred pain). Aan de rechterkant zie je (bij 2 hypertonie) de
efferente vezels. Daarboven zijn de sympathische vezels.
Afferente informatie vanuit:
- Huid
- Spieren/skelet
- Organen
Efferente informatie naar:
- Huid (sympatisch)
o Zweetkleren
o Bloedvaten
o Haren
- Spieren
- Organen
o Sympathisch en parasympatisch
Weefselschade
De mate van schade correleert niet met de mate van pijn. Dat komt omdat er op allerlei niveau de
pijnprikkels gemoduleerd wordt. Meer binnenkomend, meer pijn – minder binnenkomend, minder
pijn.
Homeostase is de basis, cellen hebben namelijk een stabiele omgeving nodig. Wanneer er iets
gebeurd (je teen stoten) is er een verstoring. Dit zorgt vaak voor vasodilatatie, dit is een reactie van
het lichaam om het weefsel weer in balans te krijgen.
Nociceptie waarschuwt voor (dreigende) weefselschade, dit zien we als input. De output is dan de
vasodilatatie en antalgische houding (andere houding aannemen), ect…
Allereerst krijg je een prikkel (het stoten van je
teen), deze prikkel kan chemisch, mechanisch
en/of thermisch). Milde schade leidt tot product
schade (de producten die de cellen maken worden
beschadigd), maar je kan ook de gehele cel
beschadigen. Als het mild is geeft het lichaam vaak
een neurogene reactie. Is het heftig (vaak bij
, celschade) dan komt daar de klassieke ontstekingsreactie bij.
Het is geen stap voor stap proces! Het is niet de keuze van het lichaam om het een of ander te doen,
maar vaak gaat het gelijk op.
Een polymodale nocisensor kan geprikkeld worden door alle soorten beschadigen.
Fase 1 Wanneer de homeostase verstoord wordt zorgt dit voor het vrijkomen van Substance-P. Dit
is een soort stress reactie van het lichaam. Dit zorgt voor vasodilatatie. Bij sommige prikkels kan het
nu al opgelost zijn. Maar bij een ergere prikkel gaan de cellen nog harder gillen, want ze zijn in
paniek/nood.
Fase 2 Dit zorgt voor het uitscheiden van prostaglandine E2. Dit zorgt voor nog meer vasodilatatie
en het gevoeliger maken van de sensoren. Dit zorgt weer voor meer substance-P en weer meer
vasodilatatie. We spreken nu van primaire hyperalgesie (dit is distaal). Die Substance-P gaat ook
allerlei andere zenuwtakjes prikkelen. Dit zorgt voor nog meer gevoeligere zenuwen, dit noem je het
axonreflex. Nu is zowel je huid als je zenuw gevoeliger voor prikkels.
Fase 3 Dit is de eerste fase waar je pijn gaat waarnemen. Dit komt door de gevoelige sensoren. Er
gaan AP naar de hersenen wat zorgt voor pijngewaarwording, maar ook voor de aanmaak van
Substance-P in het ruggenmerg. Dit noem je secundaire hyperalgesie (dit is proximaal). Ook het
perikarion (celkern) gaat nu Substance-P uitscheiden.
Nu begint de tweede primaire hyperalgedie (want het gaat naar distaal). Dit zorgt ervoor dat je veel
later pas de pijn begint te voelen.
Hier start ook de klassieke ontsteking, dit gebeurd door de mestcel. Die scheidt histamine en
heparine uit.
Dit hele proces komt tot stand uit de C-vezel
Krijg je alleen de tweede primaire hyperalgesie, dan spreek je van alleen product schade. De echte
weefselschade valt dan wel mee. Je voelt de pijn meestal pas een dag later, dat komt door het
Substance-P uit het perikarion.
De primaire pijn is scherp en goed te lokaliseren. Deze pijn komt door unimodale zenuwvezels (IIIb-
afferent). Het doel hiermee is om je houding zo te veranderen dat je zo min mogelijk schade oploopt.
Vervolgens krijg je een secundaire pijn. Dit treedt later op, als de acute pijn begint te verdwijnen. Het
wordt vervoerd door polymodale nocisensoren (IVa-afferent). Dit is ook wel de eerste
hyperalfetische fase. Als laatste treedt er nog een secundaire pijn op, als vervolg van het vrijkomen
van substance-P uit het perikaryon. Deze prikkels worden vervoerd door de IVa-afferent vezels en dit
is de tweede hyperalgetische fase.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lea050902. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.