100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie voor jou VWO 5 - Thema 6 gedrag en beweging $8.68   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie voor jou VWO 5 - Thema 6 gedrag en beweging

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Level

Dit is een samenvatting van biologie voor jou VWO 5 thema 6, gedrag en beweging. Hierin worden de zeven basisstoffen samengevat.

Preview 3 out of 6  pages

  • March 13, 2023
  • 6
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Biologie VWO 5 Thema 6 – Gedrag en beweging

Basisstof 1 – Pubergedrag
Gedrag: alle waarneembare activiteiten die een mens of dier vertoont.

Basisstof 2 – Gedrag beschrijven
Ethologie: tak van biologie waarbij studie van gedrag van dieren centraal staat.
Voorbeelden van gedrag  geluiden maken, slapen, van kleur veranderen, geurstoffen
afscheiden en een lichaamshouding handhaven.
Gedrag vaak gericht op handhaven/verbeteren van fysiologische toestand.

Van prikkel tot handeling
Gedrag opgebouwd uit opeenvolgende handelingen (gedragselementen).
Pubers erg gevoelig voor sociale prikkels.
Reactie van dier op prikkels (=respons)
Inwendige van een dier wat niet bestudeerd kan worden = black box.
Input: gegevens over prikkels die dier informatie verschaffen over milieu.
Output: gegevens over gedrag.

Objectief
Bij bestudering van gedrag maakt etholoog nauwkeurige beschrijving van elk type handeling
 moet objectief zijn.
Alleen waargenomen feiten, geen mening.
Ethogram: objectieve beschrijving van verschillende typen handelingen.
Protocol: lijst van achtereenvolgens waargenomen handelingen. (tijd)

Gedragssystemen
Handelingen met gemeenschappelijk doel  gedragssysteem. (bijv. voedingsgedrag en
voortplantingsgedrag)
Gedragssystemen alleen bij mens  kookgedrag, rijgedrag, studeergedrag en
onderzoekgedrag.
Handelingen in gedragssysteem volgen elkaar vaak op vast volgorde op.
Balts goed voorbeeld gedragsketen.
Gedragssysteem voortplanting bij stekelbaars bestaat uit vier samenhangende groepen van
handelingen, subsystemen.

Basisstof 3 – Spieren en beweging
Gedrag tot stand door werking klieren en door beweging van werking van spieren.
Impulsen  via motorische neuronen  spier  contractie van spier.

Typen spierweefsel
3 typen spierweefsel:
Gladspierweefsel
- Langwerpige spiercellen, elk celkern.
- In huid en wand van buisvomige of holle organen.
- Geïnnerveerd door autonome zenuwstelsel.
- Contractie traag, spiercellen niet vermoeid.

,Dwarsgestreept spierweefsel
- Spiervezels, elk ontstaan door versmelting vele spiercellen, vele celkernen.
- Vast aan skelet (skeletspieren)
- Sommige vast met beide uiteinden aan huid (huidspieren)
- Geïnnerveerd door animale zenuwstelsel.
- Contractie snel, spiervezels snel vermoeid.
Hartspierweefsel
- Spiercellen vormen vertakte ketens.
- Niet geïnnerveerd door animale zenuwstelsel.

Skeletspieren
Skeletspier omgeven door bindweefsel spierschede.
Beide uiteinden van spier gaat bindweefsel van spierschede over in bindweefsel van pezen.
In pezen zit veel collagene (niet-elastische) vezels  voortzetten tot in beenvlies om de
beenderen.
Skeletspier bestaat uit aantal spierbundels, elk omgeven door laag bindweefsel.
Op spiervezels  motorische eindplaatjes.
Alle spiervezels die via motorische eindplaatjes in verbinding staan met motorische neuron,
vormen  motorische eenheid.
Meeste spiervezels één motorisch eindplaatje.
Contractie van motorische eenheid verloopt volgens alles-of-niet-principe, vergelijkbaar met
impulsgeleiding door neuronen.
In motorisch eindplaatje komt onder invloed van impulsen neurotransmitters acetylcholine
vrij uit synaptische blaasjes. (gebeurt tegelijk in alle motorische eindplaatjes van motorische
eenheid.
Gevolg: alle spiervezels van motorische eenheid trekken samen. Contractie altijd maximaal.
Contractie van spier als geheel kan krachtig of minder krachtig zijn, afhankelijk van aantal
motorische eenheden dat tegelijk samentrekt.
Met elektronenmicroscoop  in spiervezels groot aantal myofibrillen (spierfibrillen)
zichtbaar.
Tussen myofibrillen  veel mitochondriën en glycogeenkorrels.
Elk myofibril bestaat uit groot aantal eiwitdraden: filamenten.
Dunne filamenten bestaan uit eiwit actine en dikke filamenten uit eiwit myosine.
Actine- en myosinefilamenten liggen in regelmatig patroon gerangschikt in sacromeren.
Hierdoor dwarsstreping zichtbaar.

Contractie
Myosinefilamenten opgebouwd uit parallel lopende myosinemoleculen, elke vorm van
lucifer met aan eind geknakte kop.
Als spier ontspannen  actine- en myosinefilamenten overlappen in sacromeren slechts
weinig.
Als impulsen  via motorisch eindplaatje  spiervezel  permeabiliteit verandert van
celmembraan van spiervezel.
Ca2+-ionen diffunderen myofibrillen in en binden aan bepaalde eiwitten op actinefilamenten.
(hierop bindingsplaatsen waaraan ‘koppen’ van myosinemolecullen binden)
Geknakte koppen van myosinemoleculen binden aan ATP-molecuul, strekken zich en binden
aan actine-bindingsplaats onder splitsing van ATP in ADP en Pi.

, Als ADP en Pi loslaten, springt myosinemolecuul terug in oorspronkelijk geknakte toestand,
trek actinefilament mee, uiteinde sacromeer bewegen naar elkaar toe. (spiervezel korter)
Als bindingen tussen koppen van myosinemoleculen en actinefilamenten verbreken 
ontspannen spiervezels.
Skeletspier trekt samen  in spiervezel intensieve dissimilatie. (ATP gevormd – nodig voor
contractie myofibrillen)
In skeletspier eiwit myoglobine, verbindt zuurstof. (zuurstof dient als reservevoorraad)
Als bloed onvoldoende glucose en zuurstof aanvoert  aan myoglobine zuurstof
onttrokken.
Spiervezels aerobe dissimilatie van glucose.
Als myoglobine onvoldoende zuurstof kan leveren  anaerobe dissimilatie van glucose.
Melkzuur ontstaat  door daling pH in spier (verzuring).
Hierdoor extra zuurstof onttrokken aan hemoglobine en myoglobine.
In lever kan uit melkzuur glucose worden gevormd.
In periode van herstel  afvalstoffen afgevoerd, zuurstof aangevoerd en voorraad ATP
aangevuld.

Houding en beweging
Spiertonus (spierspanning): spier oefent lichte kracht uit op aanhechtingsplaatsen van
pezen, maar te klein voor beweging.
- Speelt belangrijke rol bij handhaving lichaamshouding, bijv. zitten of staan.
Reflexen ook rol bij handhaving. (evenwicht dmv reflex)
Antagonisten: spieren waarvan contractie tegengesteld is bijv. biceps en triceps.
Spiertonuswordt verlaagd  ontspanning (relaxatie)
Door regelmatige lichaamsbeweging  minder snel geblesseerd en kan op bepaalde ziekten
kleiner (hart- en vaatziekten)
Door training skeletspieren betere prestaties.
Wanneer kracht op spieren getraind  spieren zwaarder.
Spieren krijgen meer spiercellen + aantal filamenten in myofibrillen neemt toe.
Train je uithoudingsvermogen  neemt doorbloeding van spieren toe. Spieren niet
zwaarder.
Bij topsport soms doping.
- Spierkracht verhoogd worden.
- Bevat vaak anabole steroïden (vergelijkbare molecuulbouw en werking als
testosteron.
Eiwitsynthese, groei van spieren en vorming bloedcellen worden gestimuleerd.
Uithoudingsvermogen vergroten:
- Toediening van epo (erytropoëtine) stimuleert aanmaak van rode bloedcellen.

Basisstof 4 – Het ontstaan van gedrag
Erfelijke eigenschappen en aangeleerde eigenschappen spelen rol bij gedrag.
Ook anatomie en fysiologie beïnvloeden gedrag.
Aangeboren en aangeleerd gedrag ontstaat uit opgeslagen informatie over best aangepast
handelwijze.
Hersenen combineren informatie met aangeboren en aangeleerde gedragsinformatie.
Gedrag bestaat uit mengsel van aangeboren, aangeleerde en eventueel nieuwe handelingen.
Gedrag beïnvloed door natuurlijk selectie.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jayadewin1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $8.68. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$8.68
  • (0)
  Add to cart