100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie voor jou VWO 5 - Thema 5 Regeling en waarneming $10.09   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie voor jou VWO 5 - Thema 5 Regeling en waarneming

1 review
 30 views  2 purchases
  • Course
  • Level

Dit is een samenvatting van Biologie voor jou VWO 5 Thema 5 regeling en waarneming. Het is een samenvatting van 14 bladzijdes.

Preview 4 out of 14  pages

  • March 13, 2023
  • 14
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5

1  review

review-writer-avatar

By: nverkel • 1 week ago

avatar-seller
Biologie VWO 5 Thema 5 – Regeling en waarneming

Basisstof 1 – Regelkringen en homeostase
Oorzaken stress  stressoren.
Dynamisch evenwicht: bepaald evenwicht dat steeds verandert, maar uiteindelijk altijd
terugkeert naar normale niveau.
Homeostase: in stand houden van dynamisch evenwicht.
Regelkring: houdt inwendige milieu in lichaam constant.
- Sensor (thermostaat)
- Controlecentrum (verwarmingsketel)
- Effector (wordt koud-wordt warm)
Negatieve terugkoppeling (negatieve feedback): toename van het resultaat (stijging
temperatuur) veroorzaakt een remming van proces.
Positieve terugkoppeling (positieve feedback): afname van het resultaat (daling
temperatuur) veroorzaakt een versterking van proces.
Factoren die door regelkringen wordt gehandhaafd:
- Lichaamstemperatuur.
- Zuurstofconcentratie en glucosegehalte van bloed.
- Osmotische waarde van lichaamsvloeistoffen.
- Weerstand tegen stress.
Sensor  zintuigcellen.
Controlecentra  hormoonklieren en neuronen (zenuwcellen).
Effectoren  verschillende weefsels en organen.

Verband tussen Homeostase en dynamisch evenwicht + extra begrip
- Homeostase is het in stand houden van het dynamisch evenwicht d.m.v.
regelkringen.

Basisstof 2 – Hormonen en hormonale regulatie
Bij homeostase  communicatie tussen cellen nodig.
In meercellige organismen communicatie tussen cellen plaats met signaalmoleculen.
Deze worden door cellen afgegeven en binden aan receptoren op of in andere cellen:
doelwitcellen.
- Binding kan een reactie in gang zetten of stoppen.

Hormonen
Hormonen: signaalmoleculen die hormonen afgeven.
Hormoonklieren geen afvoerbuis – geven hormonen af aan bloed langs hormoonklier
(=endocriene klieren)
Secretie: afgifte van hormonen door cellen van hormoonklier.
Exocriene klieren: klieren met een afvoerbuis.
Excretie of uitscheiding: afgifte van producten via een afvoerbuis.
Vanuit bloedvaten gaan hormonen via weefselvloeistof naar alle cellen van organisme.
Hormonen zijn werkzaam in organen die hormoonreceptoren voor het hormoon bezitten.
- Dit zijn doelwitorganen.
Reactie van een doelwitorgaan wordt o.a. bepaald door concentratie van het hormoon in
het bloed.

,Hormoonconcentratie = Hormoonspiegel
Doordat hormonen lang in bloed en doelwitweefsel zijn, houden effecten lang aan.
Hormonen regelen geleidelijke veranderingen die uitwerking hebben op hele lichaam, zoals
groei en ontwikkeling, stofwisseling en voortplanting.

De werking van hormonen
Sommige hormonen beïnvloeden cellen via genregulatie.
Dit hormoon wordt door cel opgenomen.
In cytoplasma wordt het gebonden aan receptoreiwit  hormoon-receptorcomplex.
Hormoon-receptorcomplex  via kernporie in kernplasma  Transcriptie van bepaald gen
 gevormde mRNA-molecuul naar ribosomen  translatie  gevormde eiwitten dienen als
enzym, hormoon of receptoreiwit.

Andere hormonen binden aan receptoreiwit op celmembraan van doelwitcel.
Aan binnenzijde van celmembraan wordt bepaald signaalmolecuul gevormd of geactiveerd:
second messenger.
Second messenger geeft signaal in cel door  kan enzym activeren  geactiveerde enzym
signaal doorgeven aan volgend signaalmolecuul, specifieke reactie op gang brengen in
cytoplasma of aanzetten tot genregulatie.
Sommige hormonen die wel in cel kunnen, adrenaline en noradrenaline, oefenen hun
invloed uit m.b.v. second messenger.
Signaal van hormoonmolecuul dat bindt aan receptor aan buitenzijde van cel, in cel versterkt
worden.
Door signaal van molecuul naar molecuul worden veel signaalmoleculen geactiveerd of
geproduceerd.
- Hierdoor kan een enkel extracellulair signaal een enorme intracellulaire respons
opwekken.
Signaalcascade: doorgeven van een signaal via meerdere schakels in cel.

Hormoonklieren
Hormoonstelsel bestaat uit aantal hormoonklieren.
Aantal belangrijke hormoonklieren:
- Hypofyse (hersenen)
- Schildklier (hals)
- Bijnieren (boven nieren)
- Eilandjes van Langerhans (alvleesklier)
- Testes (teelballen)
- Ovaria (eierstokken)

De hypofyse
Hypofyse ligt onder hersenen.
Hypothalamus boven hypofyse.
Hypofyse 2 delen:
- Hypofysevoorkwab (adenohypofyse)
- Hypofyseachterkwab (neurohypofyse)

Verbinding tussen zenuwstelsel en hypofyse verloopt via neuronen in hypothalamus.

,Neuronen in hypothalamus  produceren hormonen  via uitlopers van neuronen 
hypofyse getransporteerd.
Neurohypofyse  geeft hormonen aan bloed  als reactie op waarneming door zintuigen.
Neurosecretie: vorming van hormonen door neuronen.
Gevormde hormonen  neurohormonen.
Neurohormonen in hypothalamus beïnvloeden endocriene cellen in adenohypofyse door
afgifte twee typen neurohormonen:
- Inhibiting hormonen
- Releasing hormonen
Inhibiting hormonen: zorgt voor dat endocriene cellen in adenohypofyse geen hormonen
meer produceren.
Releasing hormonen (RH): vanuit hypothalamus wordt hypofyse gestimuleerd om
hormonen te produceren.
RH afgegeven aan hypofyse-poortaderstelsel.
Haarvaten hypofyse-poortaderstelsel verenigen tot één bloedvat dat vertakt in
adenohypofyse tot haarvaten.
Via hypofyse-poortaderstelsel  RH in adenohypofyse  stimuleren afgifte van
hypofysehormonen.
TSH releasing factor (TRF) stimuleert vorming en afgifte van thyroïdstimulerend hormoon
(TSH)  beïnvloedt schildklier.

FSH – follikelstimulerend hormoon.
LH – luteïniserend hormoon.
Beïnvloeden ovaria en testes.
Adenocorticotroop hormoon (ACTH) geproduceerd bij stress (beïnvloed bijnierschors)

Adenohypofyse produceert groeihormoon (GH)  regelt groei en ontwikkeling.
In puberteit: groei van beenderen.
Te veel GH  reuzengroei.
Te weinig GH  dwerggroei.

Prolactine: geproduceerd door adenohypofyse. Speelt rol bij vergroten van melkklieren.
Stimuleer productie van melk door melkklieren in borsten.
Oxytocine uit neurohypofyse:
- Stimuleert ontstaan van weeën aan einde zwangerschap en tijdens geboorte.
- Verantwoordelijk ontstaan van band moeder en kind en tussen partners (ookwel
‘hechtingshormoon)
Na geboorte  zorgt oxytocine bij zogen voor melksecretie uit melkklieren in borsten.
Antidiuretisch hormoon (ADH) regelt resorptie van water in nieren bij vorming urine
(diurese = urine productie)

De schildklier
Schildklier produceert thyroxine (beïnvloedt stofwisseling, door verbranding van glucose te
stimuleren)
Bij kids stimuleert thyroxine eiwitsynthese  groei en ontwikkeling beenderstelsel en
ontwikkeling van centrale zenuwstelsel wordt bevorderd.
Te veel thyroxine  intensiteit stofwisseling neemt toe (kan leiden tot gewichtsverlies)

, Te weinig thyroxine  intensiteit stofwisseling neemt af (leiden tot gewichtstoename en
vermoeidheid, snel koud)(bij kids blijft geestelijke en lichamelijke ontwikkeling achter)
Ook dwerggroei gevolg van lage thyroxine vanaf geboorte. (Vaak gepaard met beperkte
geestelijke ontwikkeling)
Lage productie thyroxine kan komen doordat te weinig jood in voedsel voorkomt.
Jood noodzakelijk voor vorming thyroxine.

Spijsverteringshormonen
Spijsverteringshormonen geproduceerd door alvleesklier en maag- en darmwand.
beïnvloeden spijsvertering.
Gastrine uit maagwand  stimuleert maagsapproductie wanneer voedsel in maag.
Wand twaalfvingerige darm produceert: secretine. (stimuleert lever tot produceren van gal
en alvleesklier tot secretie van natriumwaterstofcarbonaat(NaHCO 3)) (pH stijgt)
Cholecystokinine afgegeven door twaalfvingerige darm + stimuleert galblaas tot afgifte gal
en alvleesklier tot secretie van enzymen.

De eilandjes van langerhans
Alvleesklier  exocriene functie.
Produceert spijsverteringssap  afgegeven aan twaalfvingerige darm.
Tussen cellen alvleesklier  groepjes cellen  met endocriene functie. (= eilandjes van
Langerhans)
α-cellen produceren hormoon glucagon.
β-cellen hormoon insuline.
Regelen dat glucoseconcentratie van bloed min of meer constant blijft.

Glucoseconcentratie = bloedsuikerspiegel (bloedglucosespiegel
Gezonde personen: tussen 4,0-8,0 mmol/L
Normwaarde: 5,0 mmol/L (0,9 g/L)
Koolhydraten in darmkanaal  glucose.
Glucose in dunne darm opgenomen in bloed. (bloedsuikerspiegel boven normwaarde)
β-cellen gaan meer insuline produceren.
Onder invloed van insuline ontstaan meer glucosetransporteiwitten in celmembraan 
permeabiliteit van celmembranen voor glucose verhoogd + transport glucose door
celmembraan neemt toe.
Cellen in lever en spieren  zetten glucose om in glycogeen  glycogeen in cellen
opgeslagen  bloedsuikerspiegel dalen.
Insuline stimuleert omzetting van glucose in vetten en eiwitten.
Als onder normwaarde  α-cellen produceren glucagon (stimuleert in lever en spieren
omzetting van glycogeen in glucose + bevordert afgifte van glucose aan het bloed)
Doordat glucose afgegeven wordt aan bloed  stijgt bloedsuikerspiegel.

De nieren en de bijnieren
Nieren onvoldoende zuurstof  produceren hormoon epo (erytropoëtine). (stimuleert
productie rode bloedcellen in rode beenmerg)
Bijnier bestaat uit:
- Bijnierschors
- Bijniermerg

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jayadewin1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.09. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

83637 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.09  2x  sold
  • (1)
  Add to cart