NEURO: ASSESSMENT EN THERAPIE
NEUROLOGISCHE ZIEKTEN EN AANDOENINGEN (DIE DYSARTRIE KUNNEN VEROORZAKEN)
DEFINITIES
o Dysartrie is een neurogene communicatiestoornis, de oorzaak bevindt zich dus in alle delen van het
zenuwstelsel die betrokken zijn bij het controleren en het uitvoeren van de spraak.
→ Het letsel kan gelegen zijn in het centrale zenuwstelsel (grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en
ruggenmerg) of in het perifere zenuwstelsel (craniale zenuwen, spinale zenuwen). Een combinatievan beiden kan
ook. Naast het CZS en het PZS heb je ook het autonoom zenuwstelsel, maar dit is niet betrokken bij de spraak.
We kunnen de ziekten en aandoeningen indelen naargelang hoe ze ontstaan zijn (onset van de symptomen):
▪ Acuut probleem = de uitvalsverschijnselen of symptomen verschijnen na een aantal secondenof
minuten bv. een CVA (beroerte) ➔ scheefstand van de mond, niet goed kunnen spreken, de motoriek
van de arm valt uit
▪ Subacuut probleem = de uitvalsverschijnselen of symptomen verschijnen na een aantal
uren/dagen/weken bv. een meningitis (hersenvliesontsteking) ➔ koorts, braken, hoofdpijn,
slaperigheid, uitslag, moeite met licht, verwardheid, toevallen (koude rillingen)
▪ Chronisch probleem = de uitvalsverschijnselen of symptomen verschijnen na een aantal
maanden/jaren bv. de ziekte van Parkinson ➔ begint heel sluipend en verergert naargelang de
levensfases vorderen
▪ Deze verschillen bepalen hoe je met dysartrie gaat moeten omgaan in therapie.
We kunnen de ziektebeelden ook indelen naargelang de evolutie van het ziektebeeld:
▪ Niet-degeneratief: na het ontstaan kunnen de problemen
o Van voorbijgaande aard zijn = transiënt (er is dus een
volledig herstel mogelijk door medicatie of chirurgie, dit
komt zelden voor)
o Geen evolutie meer doormaken = stabiel/chronisch
(personen worden niet beter, maar ook niet slechter)
, lOMoAR cPSD| 11535061
o Herstellend zijn (door behandeling, therapie, spontaan
herstel, chirurgie,… gaan de problemen na verloop van
tijd afnemen)
▪ Degeneratief: na het ontstaan gaan de problemen toenemen
o Snel progressief bv. ALS ➔ ontwikkelen enorme slik-en
spraakproblemen na een aantal maanden en zijn dus
hulpbehoevend
o Plotse achteruitgangen met telkens een gedeeltelijk
herstel, maar de beperkingen gaan bij iedere opstootwel
toenemen bv. MS
o Traag progressief waarbij de problemen langzaamaan
ontstaan maar na verloop van tijd gaan toenemen bv.
Parkinson of Alzheimer
o …
▪ De evolutie bepaalt eveneens hoe je met dysartrie gaat moeten omgaan in therapie (welke
interventies je moet uitvoeren en hoe je dit gaat doen).
We kunnen de ziekten en aandoeningen ook gaan onderscheiden naargelang de soort, we houdenrekening
met het onderliggend probleem:
▪ Inflammatoire ziekten = ontstekingen bv. MS
▪ Bewegingsstoornissen = problemen met de (spraak)motoriek bv. de ziekte van Parkinson
▪ Cerebrovasculaire accidenten bv. hersenbloeding/herseninfarct
▪ Neuromusculaire ziekten = spierziekten bv. myastenia gravis ➔ hierbij zijn er problemen bij het
doorgeven van de commando’s van de zenuwen naar de spieren waardoor mensen zeer snel
(spraak)moe worden
▪ Dementie bv. de ziekte van Alzheimer
▪ Infecties in het CZS bv. meningitis of hersenvliesontsteking
▪ Hersentrauma = wat inwerkt op de hersenen van buitenaf bv. hersencontusie of kneuzing van
hersenweefsel (grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam,…)
▪ Hersentumoren = celdelingen die weefsels gaan vernietigen of wegdrukken bv. meningioomof
hersenvliestumor ➔ geeft druk op de hersenen
▪ Toxisch & metabool = stoffen die giftig zijn voor het CZS & stofwisselingsziekten bv. chronisch
alcoholmisbruik
▪ Epilepsie ➔ indirect verband naar dysartrie
▪ Hoofdpijn (veroorzaakt uiteraard geen dysartrie maar is wel een symptoom)
▪ De soort bepaalt eveneens hoe je met dysartrie gaat moeten omgaan in therapie (zowelmedisch
als logopedisch).
, lOMoAR cPSD| 11535061
Wat is nu de relatie tussen de etiologie en de soort dysartrie? Dit op basis van de verschillende types:
1. Ziektebeelden die altijd geassocieerd zijn met maar 1 dysartrietype bv. myastenia gravis geeftaltijd
een ‘slappe dysartrie’
2. Ziektebeelden die meestal geassocieerd zijn met 1 dysartrietype (maar uitzonderlijk/soms ook
een ander) bv. de ziekte van Parkinson geeft altijd een hypokinetische dysartrie = een tekort aan
bewegingen (en soms een hyperkinetische dysartrie)
3. Ziektebeelden die alle dysartrietypes veroorzaken bv. MS, CVA’s, hersentrauma,…
→ Soms is er een duidelijke relatie tussen de etiologie en de dysartriesoort, soms is die niet zo duidelijk. Je kunt dus niet altijd
zeggen dat iemand met een bepaald ziektebeeld een bepaald type gaat ontwikkelen. Een myastenia gravis is maar op één plek
gelokaliseerd in het motorisch systeem waardoor je wel met zekerheid kunt zeggen welk type wordt ontwikkeld.
→ De conclusie hieruit is dus dat het heel belangrijk is om kennis te hebben over de neurologische ziekten en
aandoeningen omdat zij natuurlijk de oorzaak zijn van het probleem. De neurologische etiologie (oorzaak) van de
dysartrie heeft ook een zeer grote impact op de doelstellingen van de behandeling en hoe die behandeling er zal
uitzien. Is het iets dat heel snel gaat evolueren, is het iets dat alleen maar slechter gaat worden of is het iets dat
mogelijks beter kan worden. Dit is allemaal belangrijk om de insteek van jouw behandeling te gaan bepalen.
SPRAAKCOMPONENTEN
o Hoe wordt de spraak geproduceerd? Er wordt een indeling gemaakt in 5 spraaksubsystemen of 5
spraakcomponenten: ademhaling, fonatie, resonantie, articulatie en prosodie. De lichaamshouding hoort
hier deels bij want het heeft een invloed op alle bovengelegen spraakcomponenten. Spraak is de output
van al deze systemen en kan een zekere verstaanbaarheid hebben (= de mate waarin een luisteraar kan
decoderen van wat jij gezegd hebt) en vertoont ook een zekere natuurlijkheid. Er zit een hiërarchie in
deze componenten van onder naar boven toe en daardoor beïnvloeden de niveaus elkaar ook.
→ Bij een persoon met dysartrie zijn er meestal meerdere spraakcomponenten gestoord. Het is ook mogelijk dat
bij een bepaalde neurologische ziekte of aandoening maar één systeem uitvalt bv. een stembandverlamming (dit
gaat alleen de fonatie gaan aanpassen). Door de interactie tussen die subsystemen/spraakcomponenten zal de
prosodie mogelijks ook gestoord zijn hierbij. De 5 componenten interageren simultaan met elkaar. Als iemand
spreekt, gaan we dus zeer nauw moetennagaan wat nu het probleem is, is het vnl. een articulatieprobleem of slaat
het eerder op een ademhalingsprobleem. Een spraakcomponent kan op veel verschillende manieren gestoord zijn.
, lOMoAR cPSD| 11535061
DE ADEMHALING
o We hebben de gewone ademhaling (als we geen inspanning leveren) en we hebben ook een
spreekademhaling. Hierbij hebben we telkens een korte inademing/inspiratie en een lange,
gecontroleerde uitademing/expiratie terwijl we spraak produceren.
o Een ademgroep is het aantal syllaben dat een persoon comfortabel op één ademhaling kan produceren.
Dit zijn er behoorlijk wat. Dit is een belangrijk concept binnen de assessment en ook tijdens de
behandeling.
o De lichaamshouding heeft natuurlijk een behoorlijke invloed op de ademhaling bv. bij de ziekte van Parkinson hebben de
meeste mensen (in een gevorderd stadium) een voorovergebogen houding, wat parten speelt op hoe het middenrif
functioneert en op alle bovengelegen systemen.
o Je ademhaling en stemgeving zijn gekoppeld aan elkaar, er is dus een interactie met de fonatie, maar ook met het
velopharyngeaal systeem (drukontsnapping via de neus, hierdoor zal spreken als vermoeiend worden ervaren).
Ademhalingsstoornissen kunnen ook een invloed hebben op de natuurlijkheid en de spraakverstaan- baarheid.
Dit zijn een paar voorbeelden van hoe de ademhaling gestoord kan zijn bij mensen met dysartrie (symptomen):
▪ Er is een beperkte kracht van de ademhalingsspieren waardoor er te weinig ademsteun is bv. ALS ➔
degeneratieve ziekte waarbij meestal het CZS en PZS gestoord zijn waardoor alle kracht uit de spieren
weggaat: zwakke stem, geen duidelijke ademgroep,…
▪ Er is een slechte controle over de ademhaling en de koppeling met de stem bv. ziekte van Parkinson
➔ ze ademen bv. eerst even uit voordat ze beginnen met spreken (luchtverlies) of ze spreken op
reservelucht verder (geknepen stem)
▪ Er is een te hoog ademhalingstype bv. thoracaal of zelfs claviculair ademhalen
▪ Er is een probleem met de ademgroepen, deze zijn doorgaans veel korter
, lOMoAR cPSD| 11535061
DE FONATIE
o Fonatie is eigenlijk stemgeven via stembandtrilling. De spraak wordt allemaal neurologisch gestuurd, de commando’s
komen vanuit het CZS en er wordt een prikkel verstuurd om stem te gaan geven via de ademhaling en via de craniale
zenuwen die de stembanden innerveren.
o Stembanden zijn spieren en spieren hebben altijd een bepaalde tonus of spierspanning. Deze kan toenemen als dat
nodig is.
o De fonatie staat in interactie met de ademhaling, zo zal er bij een stembandprobleem bv. een slechte stembandsluiting,
meer luchtverlies zijn tijdens het spreken en bijgevolg zullen de ademgroepen ook kleiner zijn. Spreken kost dus veel
meer moeite.
o Tijdens een gewone conversatie gaan we ons stemapparaat niet maximaal gaan gebruiken. Zo gebruiken we bv. niet
onze maximale luidheid. We leveren dus geen maximale prestaties.
→ Wat zijn typische symptomen van dysartrie?
▪ Een stembandparese (= gedeeltelijke verlamming) of een stembandparalyse (= volledigeverlamming)
bv. na een chirurgische ingreep in het hoofd- halsgebied ➔ invloed op de stemfuncties
▪ De stem kan hypotoon (= te weinig tonus, slap) of hypertoon (= te veel tonus, gespannen) zijn
▪ Er is een slechte stemkwaliteit bv. heesheid, schor klinken, wilde lucht ontsnapping,…
▪ Er komen stemtremoren voor (= voorspelbare, regelmatige trillingen) bv. de ziekte van Parkinson ➔
gaat gepaard met een rusttremor in de handen (de handen trillen dus als ze in rust zijn)
▪ Er doet zich een beperkt stemvolume voor bv. de ziekte van Parkinson ➔ stiller praten (de oorzaak
kan ook bij andere spraakcomponenten liggen zoals bij de ademhaling of het kan meer cognitief
gestuurd zijn: het probleem ligt dan bij de commando’s en niet bij de componenten m.a.w. onze
observaties als logopedist is zeer belangrijk!)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jitsesmet1605. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.39. You're not tied to anything after your purchase.