100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Duidelijke samenvatting publiekrecht $6.32   Add to cart

Summary

Duidelijke samenvatting publiekrecht

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Ik heb alle belangrijke dingen uit het boek van publiekrecht samengevat. Ook heb ik de kennisclips samengevat en verwezen naar artikelen in de wettenbundel. Afgerond met een 7,6

Preview 2 out of 13  pages

  • March 14, 2023
  • 13
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Hoofdstuk 1
 Publiekrecht  verhoudingen tussen de overheid aan de ene kant en burgers en bedrijven aan
de andere.
 Privaatrecht  verhoudingen tussen burgers en bedrijven, tussen bedrijven onderling en burgers
onderling.

 Staat: grondgebied waar mensen wonen, bewoners, staatsgezag (wij hebben soeverein)
 Waarom zijn wij een rechtsstaat?
- Er zijn grondrechten
- Legaliteitsbeginsel  overheid moet altijd een wettelijke grondslag hebben
- Specialiteitsbeginsel  het openbaar bestuur mag in de gevallen waarvoor de wet is
vastgesteld alleen het specifieke belang behartigen waarvoor die wet is bedoeld. 1 e en 2e
kamer moeten ook de regering controleren
- Trias politica
 Wetgevende macht: 1e en 2e kamer samen de
Staten-Generaal/volksvertegenwoordiging/parlement (mag niet alleen wetten maken,
maar alleen samen met de regering). Regering zit ook bij de wetgevende macht. Maken
alleen formele wetten.
 Uitvoerende macht: de regering voert de wetten uit die zij samen met de Staten-
Generaal hebben vastgesteld
 Rechterlijke macht: uitspraak doen in juridische geschillen

Gemeente
- Uitvoerende macht  gebeurd door het college van burgemeesters en wethouders, als
mensen toch illegale dingen doen dan grijpt het B&W in. Ze worden gecontroleerd door de
gemeenteraad
- Wetgevende macht  (gemeente) raad (het volk) (wij kunnen niet elke dag aanwezig zijn
dus laten wij ons vertegenwoordigen, en wie dat doet dat kiezen wij 1 keer in de 4 jaar)
(gemeente raad maakt de regels binnen de gemeente die noemen we verordeningen)
De gemeente is dualistisch opgericht dat wil zeggen dat als je in de gemeenteraad zit mag je niet ook
in het B&W zitten.

Provincie
- Wetgevende macht  provinciale staten (PS), als taak om verordeningen te maken.
(bedrijventerreinen en natuur).
- Uitvoerende staten  gedeputeerde staten heeft als voorzitter de commissaris van de
Koning) (soms mogen zij ook beslissen als het gaat om grote bedrijven staat in het BOR 
besluit omgevingsrecht)
Zij werken ook dualistisch  ook controle vanuit de provinciale staten op het dagelijks bestuur van
gedeputeerde staten

Waterschap
- Wetgevende macht  algemeen bestuur, taak  beheren kwantiteit en kwaliteit van het
water
- Uitvoerende macht  dagelijks bestuur
Is monistisch opgericht de uitvoerende macht ook in wetgevende macht macht hebben

Wie rekenen wij tot de overheid:
 Staat, provincie, waterschap en de gemeente. Ook zelfstandige bestuursorganen of de
Sociaaleconomische Raad.

,  Alleen als de overheid ‘als overheid’ optreedt behoort het tot publiekrecht. Denk aan verlenen
van vergunning etc.

 Codificeren  het opnemen van regels in wet- en regelgeving
 Ongeschreven recht  vertrouwensregel (het kabinet en individuele bewindslieden dienen het
vertrouwen te hebben van de meerderheid van de Tweede en Eerste Kamer. Gewoonterecht is
ook een ongeschreven regel.
 Dwingend recht  mag niet door onderlinge afspraken afgeweken van worden
 Aanvullend recht  mag wel afgeweken worden
 Semi-dwingend recht  partijen mogen alleen van de wettelijke regeling afwijken zolang dat ten
gunste van de zwakke partij is
 Objectieve recht  alle geschreven en ongeschreven recht behoren dus tot het objectieve recht.
 Subjectieve recht  Aan het objectieve recht worden subjectieve rechten ontleend door
rechtssubjecten (subjectief recht geld voor rechtssubjecten). Rechtssubjecten zijn natuurlijke
personen en rechtspersonen. Zijn rechten die personen of bedrijven in hun specifieke situatie
aan het voor iedereen geldende objectieve recht ontlenen.

 Rechtsbronnen zijn  de wet, verdrag, jurisprudentie
 Wet in formele zin  wet die tot stand is gekomen tussen regering en Staten-Generaal (art. 81
Gw)
 Wet in materiële zin  wet die regels bevat die burgers binden. Deze wet is niet gemaakt door
de Staten-Generaal.
 Verdrag  overeenkomst tussen twee of meer staten.
 Jurisprudentie  alle rechterlijke uitspraken.

Interpretatiemethoden:
 Grammaticale methode  wordt aangesloten bij het normale taalgebruik
 Wetshistorische methode  onduidelijkheid? Er kan gekeken worden in de parlementaire
geschiedenis of in de toelichting bij een gemeentelijke verordening wat de wetgever nu eigenlijk
heeft bedoeld.
 Systematische methode  er wordt dan gekeken hoe een regeling is opgebouwd en daar
worden conclusies aan verbonden.
 Teleologische interpretatie  de rechter kan ook kijken naar de bedoeling van de wetgever.

Redeneerwijzen:
 Analogie  beoordeelt een rechter een kwestie die niet geregeld is in de wet, maar die heel veel
lijkt op een kwestie die wél geregeld is, door de regels voor de wel geregelde kwestie ook toe te
passen op de niet-geregelde kwestie.
 Redenering a-contrario  wordt uit feit dat iets uitdrukkelijk wel geregeld is, afgeleid dat de
regels dus niet van toepassing zijn in niet geregelde gevallen.


Hoofdstuk 2
 Legaliteitsbeginsel  is dat overheidsoptreden dient te zijn gebaseerd op een wettelijke
grondslag. een overheidsorgaan mag dus alleen een besluit nemen als een wet die overheid
daarvoor expliciet de bevoegdheid geeft.
 Publiekrechtelijke rechtspersonen (art. 2.1 BW)
 De regering neemt het initiatief voor het indienen van een wetsvoorstel. Het recht op initiatief
heeft alleen de Tweede Kamer, niet de Eerste Kamer. Ook het recht van amendement heeft
alleen de Tweede kamer (wetsvoorstellen wijzigen) (art. 82 en 84 Gw)
 Beide kamer hebben het recht om vragen te stellen aan de regering of individuele ministers of
staatssecretarissen (art. 68 Gw). Ook hebben ze recht op recht van enquête (art. 70 Gw)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fmcnaus1. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.32. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

79373 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.32
  • (0)
  Add to cart