Samenvatting Bestuurs(proces)recht I, incl. alle hoorcolleges, werkgroepen en jurisprudentie
3 views 0 purchase
Course
Bestuursrecht I (JUR2BES1)
Institution
Radboud Universiteit Nijmegen (RU)
In deze samenvatting wordt een compleet en duidelijk overzicht gegeven van het vak Bestuurs(proces)recht I (cijfer: 9.5). Alle hoorcolleges en werkgroepaantekeningen zijn tot een overzichtelijk geheel verwerkt. Daarnaast worden deze vaak verduidelijkt met complete schema's van de stof. Alles wat je...
Inhoud
Week 1 - Plaats en structuur van de Algemene wet bestuursrecht in het bestuursrecht.........................2
Week 2 – Bestuursorganen............................................................................................................................................ 3
Week 3 – De belanghebbende....................................................................................................................................... 6
Week 4 – Attributie, delegatie en mandaat.............................................................................................................. 9
Week 5 – Discretionaire bevoegdheden.................................................................................................................. 12
Week 6 – Besluiten I....................................................................................................................................................... 13
Week 7 – Besluiten II..................................................................................................................................................... 19
Week 8 – Overheid en privaatrecht.......................................................................................................................... 22
Week 9 – Algemene beginselen van behoorlijk bestuur: procedurele normen voor besluiten............27
Week 10 – Materiële beginselen van behoorlijk bestuur.................................................................................. 32
Week 11 – Behoorlijk bestuur uit EU perspectief................................................................................................ 35
Week 12 – EU-recht en nationaal bestuursrecht................................................................................................. 38
1
,WEEK 1 - PLAATS EN STRUCTUUR VAN DE ALGEMENE WET
BESTUURSRECHT IN HET BESTUURSRECHT
Bestuursrecht: algemeen
Functies
I. Instrumenteel → bevoegdheden toekennen aan het bestuur;
II. Waarborg → bescherming van rechten van mensen.
Hoekstenen bestuursrecht
1) Bestuursbevoegdheid → er moeten specifieke en voldoende procedurele waarborgen
zijn;
2) Beginsel van wetmatigheid → bevoegdheden moeten berusten op de wet;
3) Grondrechten →bevoegdheden worden beperkt door de grondrechten van burgers.
Kenmerken
I. Het belang van de wet en het begrip bestuursbevoegdheid: legaliteit en specialiteit;
II. Rechtsbetrekking in het bestuursrecht: ongelijkwaardige verhouding tussen bestuur
en burger en het besluitmodel is dominant;
III. Gelede normstelling en discretie bij overheidshandelen.
Ontwikkeling van bestuursrecht
Waarom een Awb? Het staat in de Grondwet (art. 107 lid 2 Gw), chaos moest worden
gestructureerd, ongeschreven recht gecodificeerd en rechtsbescherming in verschillende
procedures verenigd.
Het geeft algemene begrippen, definities van leerstukken en codificaties van rechtsbeginselen.
De Awb
De Awb is niet bevoegdheidsverschaffend. Dus: een bestuursorgaan krijgt altijd een bevoegdheid
uit een andere bijzondere wet.
→ De bijzondere wet kan altijd afwijken!
→ Let voor de toepasselijkheid van de Awb altijd op de schakelbepalingen (met name art.
3:1 lid 2 Awb) en kijk welke mogelijke rechtsmiddelen er vervolgens openstaan.
Voorbeeld I: art. 3:1 lid 2 Awb geeft een schakelbepaling → handelingen die geen
besluit zijn, vallen toch onder afdeling 3.2-3.4. Dus: art. 3:4 lid 1 is wel van toepassing op
feitelijke handelingen.
Voorbeeld II: art. 3:1 lid 1 sub b → op algemeen verbindende voorschriften is
afdeling 3.7 niet van toepassing, dus er is geen motivering voor nodig.
Soorten bepalingen:
1) Standaard voor heel het bestuursrecht → het besluitbegrip ex art. 1:3 Awb
2) Normale gevallen, tenzij… → schriftelijke indiening aanvraag ex art. 4:1 Awb
3) Rest- of vangnetbepalingen → beslistermijn ex art. 4:13 Awb
4) Facultatieve bepalingen → toepasselijkheid van de UOV ex art. 3:10 Awb
2
,WEEK 2 – BESTUURSORGANEN
Jurisprudentie:
ABRS 30 november 1995, Stichting Silicose Oud-mijnwerkers, AA nr 59
ABRS 17 september 2014, Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schiphol-regio,
AA nr. 115
Definitie van bestuursorgaan
→ art. 1:1 Awb
Er zijn a-organen en b-organen
A-organen
Art. 1:1 lid 1 sub a Awb: ‘een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is
ingesteld’.
Rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht → art. 2:1 en 2:3 BW
= een publiekrechtelijke rechtspersoon
Art. 2:1 lid 1 BW: Staat, provincies, gemeenten en waterschappen.
Art. 2:1 lid 1 BW: andere lichamen waaraan krachtens de Grondwet verordenende
bevoegdheid is verleend.
→ abstracte toekenning. Het moet dan gaan om:
1) Een openbaar lichaam;
2) Met verordenende bevoegdheden.
Art. 2:1 lid 2 BW: andere lichamen, waaraan een deel van de overheidstaak is opgedragen,
indien dit uit de wet volgt.
→ concrete toekenning. Uit de wet volgt dan de rechtspersoonlijkheid van een entiteit.
Let op! Lid 1 kent een bevoegdheid toe en kan op zichzelf gebruikt worden. Lid 2 dient altijd in
combinatie met een artikel te worden genoemd.
Waarom in het BW? → het gaat om vermogensrechtelijke rechten en plichten, waardoor
rechtssubjectiviteit in het BW zou moeten staan.
Orgaan
→ dit zijn entiteiten binnen de rechtspersoon die de rechtspersoon laten functioneren.
In de organieke regeling van de rechtspersoon wordt bepaald dat iets een orgaan is. Dat zijn
altijd a-organen (het is immers een orgaan van een rechtspersoon).
Voorbeeld: art. 6 Gemeentewet.
Een entiteit is een orgaan van de Staat indien het niet tot een rechtspersoon behoort.
Voorbeeld: een minister.
Het orgaan-begrip staat los van de uitoefening van openbaar gezag of bevoegdheden.
Het wordt beoordeeld aan de hand van organisatorische kenmerken.
Voorbeeld: art. 100 Gemeentewet → de griffier is een bestuursorgaan.
Voorbeeld: heffingsambtenaar bij de gemeente is wel een a-orgaan, want het van een
3
, rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht. MAAR: er is nergens geregeld dat het
een orgaan is. Aangezien bevoegdheden worden uitgeoefend in de sfeer van een a-
orgaan is het wel een bestuursorgaan.
Deconcentratie: het artikel dat de bevoegdheden toekent aan de ambtenaar
kan worden genoemd als teken van een orgaan van de Staat.
Voorbeeld: is de Koning een bestuursorgaan? Nee → naar de letter van de Wet wel: het
is een orgaan van de Staat en de staat is een rechtspersoon ingesteld krachtens
publiekrecht. MAAR: het past op grond van de koninklijke onschendbaarheid niet om
hem een bestuursorgaan te laten zijn. Dus: het is geen bestuursorgaan.
B-organen
Art. 1:1 lid 1 sub b Awb → een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Een ander persoon of college
Dit betekent dat:
1) Eerst moet worden bepaald of er niet sprake is van een a-orgaan;
2) Het altijd gaat om een privaatrechtelijke rechtspersoon.
Openbaar gezag
Een publiekrechtelijke bevoegdheid, waarmee de rechtspositie van een ander rechtssubject
eenzijdig kan worden bepaald.
Een b-orgaan is alleen een bestuursorgaan in de uitoefening van het openbaar gezag.
I. Gaat het niet om een a-orgaan?
II. Is er openbaar gezag (dus: wordt de rechtspositie van een ander rechtssubject
eenzijdig beïnvloed)?
Zo ja: stap 3;
Zo nee: geen bestuursorgaan;
III. Is dat openbaar gezag gebaseerd op een wettelijke bevoegdheid?
Zo ja: b-orgaan;
Zo nee: stap 4;
IV. ABRvS Stichting Silicose Oud-mijnwerkers en ABRvS Stichting bevordering
kwaliteit leefomgeving Schiphol-regio:
Voldaan aan:
i. Inhoudelijk vereiste → de minister kan aanwijzingen geven;
ii. Financieel vereiste → de entiteit wordt voor ten minste twee derde
gefinancierd door de staat.
In dat geval is er sprake van uitoefening van de publieke taak, waardoor er toch
kan worden aangenomen dat het gaat om een b-orgaan.
Het belang van het verschil tussen a- en b-organen:
I. De definitie van a-organen is organisatorisch gedefinieerd, b-organen zijn functioneel
gedefinieerd.
II. Art. 3:1 lid 2 Awb is altijd van toepassing op a-organen en slechts beperkt op b-
organen. Alleen het handelen als b-orgaan valt onder de bestuursrechtelijke
waarborgen, aangezien een b-orgaan functioneel gedefinieerd is.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cjoosten. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.67. You're not tied to anything after your purchase.