100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Anatomie en fysiologie van het urinaire stelsel $4.28   Add to cart

Class notes

Anatomie en fysiologie van het urinaire stelsel

 19 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van kennisclip 3: anatomie en fysiologie van het urinaire stelsel. Hierin worden de volgende onderwerpen besproken: functies van het urinaire stelsel, anatomie van de nier en het nefron, bloedvoorziening van de nier, juxtaglomerulaire apparaat, urinevorming en mictiereflex.

Preview 1 out of 3  pages

  • March 15, 2023
  • 3
  • 2022/2023
  • Class notes
  • Willemijn guldenaar
  • All classes
avatar-seller
Kennisclip 3: Urinaire stelsel (anatomie & fysiologie)
woensdag 22 februari 2023 09:13




Functies urinaire stelsel
Alle functies hebben te maken met het handhaven van de homeostase:
- Productie van erytopoëtine (EPO)
○ EPO -> stimuleert de aanmaak van erytrocyten in het rode beenmerg en wordt geproduceerd in de
nieren
- Activering van vitamine D
○ Nieren zetten vitamine D om in zijn actieve vorm, namelijk calcitriol
▪ Calcitriol -> nodig om calcium op te nemen vanuit de darmen, wat weer nodig is voor de
botopbouw
- Regulering van de glucosestofwisseling
○ Bij ondervoeding zetten de nieren aminozuren (kleine onderdelen van eiwitten) om in glucose
- Handhaven van de mineralen- en vochtbalans
○ Dit wordt gedaan dmv de urineproductie en dit kunnen we ook bijstellen naar wat op dat moment
nodig is om de balans te behouden
○ Nieren scheiden renine uit, dit is een hormoon en onderdeel van het RAAS. Dit systeem heeft
invloed op de bloeddruk
- Afvalproducten van de stofwisseling afvoeren
○ Creatinine, ureum, ammonium
- Handhaven van het zuur-base-evenwicht
○ Dit doen de nieren door meer H+ (zuur) uit te scheiden en meer bicarbonaat vast te houden of
andersom

Anatomie van de nier
- Nieren zijn een soort boonvormige organen en bevinden zich retroperitoneaal. Dit betekent achter het
buikvlies, dus achter het peritoneum. Ze zitten dus vrij ver naar achter toe.
- Bevinden zich aan weerzijden van het wervelkolom, ongeveer ter hoogte van de 12e thoracale wervel tot
de 3e lumbale wervel.
- Elke nier is ongeveer 10-12 cm lang en weegt maar 150 gram.
- De linkernier bevindt zich net onder het diafragma en net achter de mild. De rechternier bevindt zich net
achter de lever. Rechternier ligt wat lager dan de linker, doordat de lever de rechternier iets naar
beneden drukt.
- Op elke nier ligt aan de mediale zijde een bijnier. Dit zijn endocriene klieren.
- In het midden van de mediale zijde van de nier bevindt zich de nierpoort (ook wel nierhilus genoemd).
Dit is de plek waar de ureter (urineleider) en niervenen uittreden en de nierarteriën en nierzenuwen de
nier intreden.
- De ureter gaat over in het pyelum (ook wel nierbekken genoemd). Het is een soort trechtervormige
hoek die overgaat in de ureter.
- De nieren worden beschermd door een aantal bindweefsellagen. Aan de buitenzijde bevindt zich het
nierkapsel. Daaroverheen zit een perirenaal vetkapsel dat de nieren beschermd. Helemaal aan de
buitenzijde zit een renale fascie (fascia renalis) zitten. Dat is een soort paceblad dat de nieren en de
bijnieren een beetje ophangt aan de omliggende structuren.

Structuren van belang voor de urinevorming
- Aan de laterale zijde bevindt zich vooral de cortex.
- Medulla -> het niermerg. Het zijn een soort piramidevormige kegels. Hier hebben we er een stuk of
16-18 van per nier. Het uiteinde van de piramide, richting het midden van de nier, heet het nierpapil.
- Tussen de nierpiramides in lopen een soort banden van corticaal weefsel (weefsel van de cortex), dat
noemen we de columnae renales (nierkolommen).
- De nierpapillen monden uit in de calix minor (kleine nierkelk). 4 of 5 van die nierkelken vormen samen
weer een grote nierkelk, dit wordt de calix major genoemd. 2 tot 3 van de grote nierkelken vloeien
samen uit in het nierbekken (pyelum).
- De ureter voert de urine af naar de blaas

Bloedvoorziening van de nier
- De nieren krijgen via de arteria renalis (nierarterie) krijgen ze het bloed. We hebben een linker en
rechter nierslagader, deze takken meteen af van de aorta abdominalis (grote lichaamsslagader).
- De nierslagader vertakt zich in de nierpoort in segmentale arteriën. De segmentale arteriën zorgen voor
bloedvoorziening van een bepaald segment van de nier. Deze arteriën vertakken zich weer verder op het
moment dat ze het nierweefsel in gaan. Deze vertakkingen heten interlobaire arteriën. Deze interlobaire
arteriën lopen in de nierkolommen. Als de arteriën bij de overgang komen van de medulla en de cortex,
dan buigt ie zich over de grens heen. Dan noemen we het de boogarteriën. De boogarteriën vertakken
zich in hele kleine aftakkingen de cortex en de medulla in. Dit noemen we interlobulaire arteriën. De
interlobulaire arteriën gaan over in afferente arteriolen die de nierlichaampjes van elk afzonderlijk nefron
van bloed voorzien.
- De afvoerende venen en venulen lopen in hetzelfde patroon als de arteriolen en arteriën, zoals hierboven
beschreven. Deze venen verzamelen zich in de vena renalis, die uitmondt op de vena cava inferior.

!!!! Let op: het stukje over de interlobaire arteriën staat fout in het boek.

Anatomie van het nefron
- Dit zijn de kleinste onderdelen van de nier, waar uiteindelijk de filtratie van het bloed en de urinevorming
plaatsvindt. Het is dus de functionele eenheid van de nier.
- Nefronen liggen voor een groot deel in de cortex (85%) en voor een klein deel in de medulla.
- Elke nier heeft ongeveer 100 miljoen nefronen
- Via de afferente arteriolen stroomt het bloed een nefron in. Hier wordt het gefilterd en het eerste deel van
de urine gevormd. Daarna stroomt het bloed via de efferente arteriolen weer de nier in.
○ De afferente arteriolen is breder dan de efferente. De bloedstroom naar het nefron toe is vrij hoog,
terwijl de afvoer wat minder makkelijk doorloopt. Dit zorgt ervoor dat er een hoge druk van bloed
aanwezig is in de bloedvaten in het nefron. De hoge druk is nodig om het vocht en afvalstoffen uit
de vaten te persen, zodat de urine gevormd kan worden.
- Een nefron bestaat uit:
○ Nierlichaampje (van Malpighi)
▪ Bestaat uit:
□ Glomerules = kluwen van vaten
□ Kapsel van Bowman = het kapsel om de vaten heen om afvalstoffen die eruit geperst
worden op te vangen.
○ Nierkanaaltje (niertubulus)
▪ Bestaat uit:
□ Tubulus controtus proximalis (TPC) -> ook wel proximale tubulus genoemd
□ Lis van Henle
□ Pars convoluta v.d. distale tubulus (PCD) -> ook wel distale tubulus genoemd
□ Verzamelsysteem -> hierin monden meerdere distale tubuli op uit.
 Deze stromen verder richting de nierkelken.

Juxtaglomerulaire apparaat
Dit onderdeel is betrokken bij het RAAS-systeem. We gebruiken dit om het vocht en mineralen balans en
bloeddruk goed te reguleren. Het RAAS begint met renine en dat stofje wordt afgegeven door het
juxtaglomerulaire apparaat.
Het bestaat uit 2 typen cellen:
- Juxtaglomerulaire cellen -> dit zijn de paarse cellen met een blauwe kern erin. Die liggen rondom de
arteriolen.
○ Het zijn gladde spiercellen die ervoor zorgen dat er vasoconstrictie of vasodilatatie plaatsvindt.
Daardoor kunnen ze de bloedtoevoer naar de glomerulus instellen en bepalen hoeveel bloed er
gefilterd wordt, wat invloed heeft op de urine productie.
○ Ze geven het stofje renine af, wat er dmv het RAAS voor zorgt dat we meer vocht en zout gaan
vasthouden vanuit de nieren
- Macula densa -> paarse cellen zonder blauwe kern erin.
○ Ze zitten in de distale tubulus van het nefron.
○ Ze meten de hoeveelheid tubulaire vloeistof, oftewel de hoeveelheid tot dan gemaakte urine.
Daarnaast meten ze ook de concentratie van natrium in de vloeistof. Op basis daarvan kunnen de
mecula densa cellen de juxtaglomerulaire cellen activeren, zodat deze kunnen zorgen voor
vasoconstrictie en de productie van renine. Dit zorgt voor verminderde urineproductie.

Urinevorming in de nefronen
Vorming van (urine):
- Filtratiefase -> water en kleine moleculen bewegen door een membraan heen, waarbij grote
moleculen/stoffen achterblijven.
○ Hierbij wordt ultrafiltraat gevormd.
○ Glomerulaire filtratiesnelheid kan hier bepaald worden. Dit is de snelheid waarmee we ultrafiltraat
vormen.



Biomedisch Pagina 1

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ghmtimmy. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  3x  sold
  • (0)
  Add to cart