Dit is een uitgebreide samenvatting over het boek overheidsfinanciën. Deze samenvatting bevat alle belangrijke informatie uit het boek en is aangevuld met informatie uit de hoorcolleges. Met deze samenvatting (en opdrachten maken) heb ik voor mijn tentamen een 8,6 gehaald (geen garantie voor eigen...
1 kennismaken met overheidsfinanciën
Marktsector en collectieve sector
2 soorten koopkrachten:
1. Hoogte van je netto-inkomen (na belastingheffing).
2. Door de overheid beneden de kostprijs ter beschikking gestelde
goederen (zoals hoger onderwijs).
Marktsector:
o Winst beogende bedrijven
o Niet-winstbeogende. Stichtingen en verenigingen (zoals
natuurmonumenten)
Collectieve sector: valt volledig samen met de overheidssector uit
Nationale rekeningen (‘boekhouding van Nederland’) registreert het
CBS alle economische activiteiten die in ons land plaats vinden.
Financiering overheid:
o Overheidsinstellingen financieren hun activiteiten voor ten minste de
helft door goederen en diensten te verkopen.
o Ook zijn overheden afhankelijk van vrijwillige bijdragen (in
tegenstelling tot bijv. vakbonden die zich inzetten voor goede
doelen).
o Belasting heffen de hoogte van deze gedwongen bijdragen aan de
overheid staat los van het profijt dat bedrijven en gezinnen aan
overheidsvoorzieningen hebben.
Sub-sectoren overheid:
1. De centrale overheid (rijksoverheid en overige centrale overheid,
zoals universiteiten)
Hoogste bestuurslaag zijn de ministeries in Den Haag en
hun uitvoeringsorganisaties.
Consenteert zich op taken die het hele land raken (zoals,
nationale defensie). Schaalvoordelen zijn ook van belang.
2. Decentrale overheden (gemeenten, provincies, waterschappen,
gemeenschappelijke regelingen en overige lokale overheid, zoals
collectief bekostigd onderwijs)
12 provincies, 352 gemeenten en 21 waterschappen.
Over beleid dat vooral plaatselijk belang dient, kan in de
meeste gevallen het best op lokaal niveau worden besloten.
3. De sociale fondsen, waaronder het Algemeen Ouderdomsfonds en
het Zorgverkeringsfond (basisverzekering tegen ziektekosten)
Sociale fondsen worden primair gevuld met opbrengsten van
sociale premies.
, Zorgverzekeraars en zorgaanbieders (huisartsen,
ziekenhuizen) zijn geen onderdeel van de overheid, maar CBS
ziet het stelsel van basiszorg wel als een regeling van de
overheid uitgave voor de collectief gefinancierde zorg telt
mee als overheidsuitgave. Ook tellen alle premies voor de
zorgverzekeringen mee bij de collectieve lasten.
Overheidsuitgave:
- Inkomsten liggen hoger dan de uitgave = overschot
- Inkomsten liggen lager dan de uitgave = te kort
Afbakening van de overheidssector (volgens internationaal afgesproken
richtlijnen):
- Als een ‘juridische eenheid’ gedurende een aaneengesloten periode
van minimaal 3 jaar ten minste 50% van haar productiekosten door
verkopen in de markt dekt, dan is zij in de regel marktproducent en
geen onderdeel van de sector overheid.
Overheidsingrijpen in de economie
De overheid heeft geweldsmonopolie alleen defensiepersoneel en de
politiek mogen geweld gebruiken.
Met regels, wetten, belasting, uitkeringen en subsidies lokt de overheid
bedoelde en onbedoelde (ongewenste) gedragsreacties uit.
- De overheid heeft via haar uitgave, belastingen, wetten en regels
een grote invloed op de economie en hoe die zich ontwikkelt. Ook
heeft de stand van de economie forse invloed op de
overheidsfinanciën.
o In goede tijden met veel productie, werkgelegenheid en
consumptie is de belastingopbrengst hoger en is minder geld
voor sociale uitkeringen nodig. Bij mindere goede tijden is dit
andersom.
Overheidsingrijpen voegt waarde toe:
De overheid bemoeit zich intensief met de gang van zaken in de economie
omdat het prijsmechanisme (: vrije werking van vraag en aanbod op
markten) niet altijd de beste uitkomsten voor de samenleving oplevert.
- Producenten en consumenten houden onvoldoende rekening met
negatieve externe effecten (zoals opwarming planeet) in/door de
marktprijzen.
- De overheid kan grijpen door regels, subsidies en heffingen.
Productie van overheidsvoorzieningen:
De overheid produceert veel goederen en diensten zelf (bijv. veiligheid en
toezicht op kwaliteit), maar er vindt ook productie door derden plaats
overheid neemt de bekostiging voor eigenrekening (bijv. bij aanleg van
wegen).
, - Ook kan de overheid de productie van goederen en diensten
gedeeltelijk bekostigen, door subsidie te geven aan niet-
winstbeogende instellingen (bijv. musea)
Politici als ‘preferentiemakelaars’
Meningen over de gewenste omvang van het overheidsingrijpen
verschillen per land en ze veranderen in de loop van tijd. Ook bereik,
intensiviteit en naleving van de regelgeving verschillen per land.
- In een democratie bundelen politieke partijen de voorkeuren van
burgers voor de gewenste omvang van het overheidsingrijpen.
o Het kabinet en lokale bestuurders doe voorstellen voor
wetgeving en begroting burgers kiezen
volksvertegenwoordigers die stemmen over wetsvoorstellen
ambtelijk apparaat probeert alle besluiten uit te voeren
volksvertegenwoordigers controleren de uitvoering van het
overheidsbeleid.
Overheidsingrijpen in de economie heeft 3 functies:
1. Allocatie – beïnvloeding van productie en consumptie
2. Stabilisatie van schommelingen in de conjunctuur
3. Herverdeling van inkomens en vermogens
Wisselden kijk op de rol van de overheid
- De Grote Depressie (1936): massawerkloosheid en wijdverbreide
armoede.
o De Engelse econoom John Maynard Keynes publiceert een
boek waarin hij aantoont. Dat actief overheidsingrijpen nodig
kan zijn om het niveau van de economische activiteit op te
voeren werd een actief conjunctuurbeleid in gevoerd. Na
begin jaren 70 kwam er steeds meer kritiek, want in te tijden
van hoogconjunctuur drukken politici weinig op de rem
stagflatie: een combinatie van hoge inflatie en hoge
werkloosheid.
- Monetarisme en aanbodeconomie
o Monetaristen willen de inflatie bestrijden door de hoeveelheid
geld in omloop te verminderen.
o Terwijl de keynesianen vooral oog hebben de vraagkant van
de economie, wijzen de aanbodeconomen op problemen aan
de aanbodkant hoge belastingen, te veel regels van de
overheid en machtige vakbonden zouden innovatie, werklust,
spaarzin en noodzakelijke aanpassingen in de weg staan.
o In de jaren 80 en 90 worden taken afgestoten naar de
marktsector (privatisering) en streeft de overheid naar
vermindering van de hoeveelheid regels (deregulering). De
toptarieven van de belastingen op inkomen en winst gaat
omlaag en de hoge inflatie wordt bestrijdt door rentebeleid.
o Beleidmakers vertrouwen voor het conjunctuurbeleid voortaan
op een combinatie van ‘automatische stabilisatoren’ (=
, wanneer het goed gaat wordt het afgeremd en goed geld in de
economie gestopt) en het rentebeleid van de centrale banken
(verlaging rente stimuleert consumptie en investeringen).
- De Grote Recessie: financiële crisis (2008-2009) de deregulering
van financiële Instellingen is te ver doorgeschoten. Overheid moet
een groot aantal banken met geld van de belastingbetalers te hulp
schieten en de regels voor de banken worden aangescherpt.
o De centrale banken verlagen de rente en vergroten de
geldhoeveelheid (‘kwantitatieve verruiming’)
werkgelegenheid groeit flink, maar inflatie blijft laag.
- Rentebeleid steeds minder effectief
o De bestedingen lopen achter door de hoge besparingen in de
particuliere sector om het sparen te ontmoedigen maken
centrale banken de rente negatief: banken betalen een boete
op geld dat zijn aanhouden bij de centrale bank. Banken laten
hierdoor bedrijven en vermogende particulieren negatieve
rente betalen op hun te goed.
o Centrale bankier beseffen dat het rentebeleid tegen zijn
grenzen aanloopt, terwijl kwantitatieve verruiming van de
geldhoeveelheid tot nu toe niet het gewenste effect heeft: de
inflatie ligt aanhoudend lager dan het nagestreefde niveau.
- Coronacrises
o Heroverweging van de rol van de overheid en het
begrotingsbeleid staat door nog andere oorzaken hoog op de
agenda ondoordachte of slordig vormgegeven privatisering
uit het verleden gaan ten koste van de kwaliteit van
dienstverlening. Er is een toenemende ongelijker verdeling
van inkomens en vermogens. Er zijn ook andere
ontwikkelingen die niet worden opgelost door vertrouwen op
marktwerking en particulier initiatief: milieuvervuiling,
opwarming van de aarde, etc.
Tekortkoming
Marktuitkomsten corrigeren: politici en ambtenaren moeten voor- en
nadelen van ingrijpen in de markt tegen elkaar afwegen veel
uiteenlopende visies. Een extra complicatie is dat de overheid
tegenstrijdige doelstellingen nastreeft (ontstaat spanning) tijdens
besluitvorming komen beleidsinconsistenties aan het licht doordat
betrokken partijen verschillend denken over het belang van diverse
doelstellingen.
Economen beperken zich tot analyses van de sterke en zwakke kanten van
overheidsbeleid: worden door politici bepaalde doelen doelmatig en
doeltreffend bereikt door de inzet van schaarse middelen?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller eliseendel. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.39. You're not tied to anything after your purchase.