Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Ondernemingsrecht $8.44
Ajouter au panier

Notes de cours

Ondernemingsrecht

 19 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Établissement

Hier staan alle aantekeningen van de colleges van het vak ondernemingsrecht in.

Aperçu 4 sur 33  pages

  • 15 mars 2023
  • 33
  • 2022/2023
  • Notes de cours
  • Mark de mooij
  • Toutes les classes
avatar-seller
BK2109 Ondernemingsrecht
HC1: Inleiding in het ondernemingsrecht
Introductie Nederlands Recht
 Bronnen van recht:
 Wet
 Jurisprudentie = wettelijke uitspraken
 Verdragen
 Gewoonten
 Onderscheid tussen:
 Materieel recht: rechtsregels die betrekking hebben op de inhoud van rechten en plichten (Art.
310)
 Formeel recht: rechtsregels voor handhaving materieel recht (procesrecht)
 Nederlands Recht bestaat uit:
 Publiekrecht: “Regelt de relatie tussen burgers en overheid”
 Staatsrecht: regels met betrekking tot de organisatorische inrichting van de staat, zoals; kiesrecht,
regels eerst/tweede kamer, grondwet
 Bestuursrecht: regels waar de overheid zich aan moet houden bij het nemen van besluiten
 Strafrecht: regels waarin is vastgelegd welk gedrag strafbaar is, welke straffen daarvoor gelden en
via welke weg de strafoplegging gerealiseerd kan worden
 Privaatrecht: “Regelt de relatie tussen burgers onderling”
 Personenrecht
 Afstammen
 Handelings (on) bekwaamheid
 Familierecht
 Huwelijksvermogensrecht
 Echtscheidingsrecht
 Erfrecht
 Vermogensrecht
 Regels met betrekking tot vermogensbestanddelen (rechten en plichten)
 Ondernemingsrecht
 Regels met betrekking tot bedrijven en organisaties
 Een belangrijk onderdeel is het rechtspersonenrecht (Boek 2 BW)
 En meer…
 Burgerlijk Wetboek: boeken -> titels -> afdelingen -> wetsartikelen -> leden -> subs

Jurisprudentie
 Rechtelijke Macht
 11 rechtbanken: vonnis – hoger beroep
 4 gerechtshoven: arrest – cassatie
 1 Hoge Raad (HR): arrest
 De rechtbanken en gerechtshoven zijn feitelijk instanties
 Hoge Raad kijkt of recht juist is toegepast
 Soms ook bijzondere rechtsprekende instanties
 Bijv.: Ondernemingskamer (OK) in het ondernemingsrecht
 Verwijzing jurisprudentie: instantie – datum uitspraak – vindplaats – roepnaam

Begrippen
 Dwingend recht: regels waarvan niet mag worden afgeweken, ook niet in een overeenkomst (art. 3:178, lid 1
BW)
 Aanvullend (= regelend) recht: vult bijv. de overeenkomst aan als partijen zelf niks regelen hierover. Geeft
partijen de vrijheid een eigen regeling te treffen (middels een overeenkomst of bijv. de statuten) (art. 3:169 BW).
Boek 2 BW geeft vaak vrijheid om statuten naar eigen smaak in te richten (en dus af te wijken van de wet)
 Rechtsfeit: juridisch relevant feit (afhankelijk van de omstandigheden) (bv. meerderjarig worden)
 Rechtshandeling: handeling met beoogd rechtsgevolg (bv. het sluiten van een overeenkomst)
 Nulliteiten (ziet op rechtshandelingen)
 Nietigheid: werkt van rechtswege, in het openbaar belang -> er is nooit een rechtshandeling
geweest juridisch gezien
 Vernietigbaarheid: dient men zich op te beroepen, ter bescherming van een persoon -> er is wel een
rechtshandeling geweest. Is er een beroep op gedaan, heeft het achteraf niet bestaan.

,  Heeft terugwerkende kracht (artikel 3:53 BW)
 Boek 2 BW kent eigen regeling m.b.t. nietigheid/vernietiging van besluiten

Totstandkoming en gevolgen van overeenkomsten
 Koopovereenkomst: twee verbintenissen (art. 6:217 lid 1 BW): “een overeenkomst komt tot stand door
aanbod en aanvaarding” -> aanbod en aanvaarding zijn beide rechtshandelingen
1. Verkoper moet leveren
2. Koper moet betalen
 Tekortkoming: de debiteur (schuldenaar) voldoet niet aan zijn verplichting die volgt uit de op hem rustende
verbintenis -> neutraal begrip: niet per se negatief
 Acties op grond van tekortkoming:
 Nakoming: art. 2:296
 Ontbinding: art. 6:265
 Schadevergoeding: art. 6:74
-> NB: toerekenbaarheid is vereist art. 6:75 BW
 Toerekenbare tekortkoming: wanprestatie
 Niet toerekenbare tekortkoming: overmacht
 Overmacht: een tekortkoming kan de schuldenaar niet worden toegerekend,
indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het
verkeer gelende opvattingen voor zijn rekening komt

De onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
 = Buitencontractuele aansprakelijkheid
 =/ Rechtshandeling, wel een rechtsfeit dat verbintenissen (zoals schadevergoeding) doet ontstaan
 Onrechtmatige daad – toerekenbaar – causaal verband – schade – relativiteit
1. Onrechtmatigheid (art. 6:162 lid 2 BW): “Als onrechtmatige daad worden aangemerkt een inbreuk
op een recht en doen of nalaten in strijd m et een wettelijke plicht of met hetgeen volgens ongeschreven recht
in het maatschappelijk verkeer betaamt, een en ander behoudens de aanwezigheid van een
rechtvaardigingsgrond.”
2. Toerekenbaarheid (art. 6:162 lid 3 B): “Een onrechtmatige daad kan aan de dader worden
toegerekend, indien zij te wijten is aan zijn schuld of aan een oorzaak welke krachtens de wet of de in het
verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt.”
 Toerekening door schuld of wet of VOV (verkeer opvattingen)
3. Aansprakelijkheid
 Aansprakelijkheid: bij wie kan een schuldeiser aankloppen?
 Art. 6:6 lid 1 BW: “als een prestatie door twee of meer schuldenaren verschuldigd is, zijn
zij ieder voor een gelijk deel verbonden, tenzij uit de wet, gewoonte of rechtshandeling
voortvloeit dat zij voor ongelijke delen of hoofdelijk verbonden zijn.”
 Bijv. overeenkomst aangegaan met meerdere personen die samen een onderneming
hebben
 Art. 6:102 lid 1 BW: “rust op ieder van twee of meer personen een verplichting tot
vergoeding van dezelfde schade, dan zijn zij hoofdelijk verbonden (…)”
 Hoofdelijke verbondenheid: ieder voor het geheel aansprakelijk
 Schuldenaren kunnen onderling schade verrekenen (=regres)
 NB: In het ondernemingsrecht gelden soms afwijkende regels, bijv. artikel 18 WvK
(hoofdelijke aansprakelijkheid van vennoten bij de vof).

Vertegenwoordiging
 Vertegenwoordiging: het bevoegd verrichten van rechtshandelingen namens een ander
 Bijv. bestuurder die vennootschap vertegenwoordigt
 Volmacht: de bevoegdheid die een volmachtgever verleent aan een ander, de gevolmachtigde, om in zijn
naam rechtshandelingen te verrichten
 Soms nodig om rechtsgeldig te kunnen vertegenwoordigen

Faillissement
 Faillissement: Beslag op het totale vermogen, aangevraagd door schuldeisers, schuldenaar of het openbaar
ministerie. Curator wikkelt faillissement af namens schuldeiser
 Art. 1 lid 1 faillissementswet: “De schuldenaar, die in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te
betalen, wordt, hetzij op eigen aangifte, hetzij op verzoek van een of meer zijner schuldeiser, bij rechterlijk vonnis
in staat van faillissement verklaard.”
 Conservatoire fase: bewaarfase (curator kijkt wat stand van zaken is)

,  Verificatiefase: vaststellingsfase, eindigend in verificatievergadering (curator stelt vast of
vorderingen juist zijn). Dit kan resulteren i het sluiten van een akkoord met de schuldeiser, anders:
 Executoriale fase: verkoop goederen vermogen schuldenaar
 Wet homologatie onderhand akkoord (WHOA): akkoord met schuldeiser om dreigend faillissement af te
wenden

HC2: Onderneming en ondernemingsvormen
Onderneming en ondernemingsvormen
 3 elementen onderneming:
 Levering van goederen of diensten
 Meer dan een symbolische vergoeding
 Deelname aan het economische verkeer
 Ondernemingsvormen
 Geen rechtspersoon:
 Eenmanszaak
 Een onderneming die door een natuurlijk persoon wordt uitgeoefend
 Is niet in de wet geregeld
 Geen juridische scheiding tussen privévermogen en ondernemingsvermogen
 Mensen kunnen op arbeidsovereenkomst werkzaam
 (Zaakschuldeisers) privévermogen = ondernemingsvermogen (priveschuldeisers)
 Art. 3:276 BW: “tenzij de wet of een overeenkomst anders bepaalt, kan een schuldeiser
zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar verhalen”. Er is geen afgescheiden vermogen.
 Personenvennootschap
 Maatschap (art. 7A: 1655-1688 BW): obligatoire wederkerige overeenkomst tot
samenwerking van twee of meer personen (vennoten of maten), op basis van gelijkheid, die erop
gericht is om door middel van hun inbreng voor gemeenschappelijke rekening voordeel te behalen
dat hun allen ten goede komt.
 Vennootschap onder firma (vof) (art. 7A: 1655-1688 BW en art. 15-18 WvK): maatschap
tot uitoefenen van gemeenschappelijk bedrijf onder gemeenschappelijke naam.
 Commanditaire vennootschap (CV) (art. 7A: 1655-1688 BW en art. 15-18 WvK en art.
15 jo. 19 WvK): een vof met een vennoot die financiering/gelden verstrekt.
 Rechtspersonen
 Art. 2:5 BW: een rechtspersoon staat wat het vermogensrecht betreft, met een natuurlijk persoon
gelijk, tenzij uit de wet het tegendeel voortvloeit
 Een rechtspersoon is rechtssubject, drager van rechten en plichten, net als een natuurlijk persoon
 Aspecten van rechtspersonen:
 Doelstelling
 Vertegenwoordiging (wie mag handelen en overeenkomsten aangaan namens het
restaurant?)
 Zeggenschap (wie is de baas?)
 Aansprakelijkheid
 Interne organisatie (wet, statuten, regelementen)
 Organen
 Verschil rechtspersoon en natuurlijk persoon:

,  Privaatrechtelijke rechtspersonen
 Verenigingen (titel 2.2 BW)
 Coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen (titel 2.3 BW)
 Naamloze vennootschappen (titel 2.4 BW)
 Besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid (titel 2.5 BW)
 Stichtingen (titel 2.6 BW)
 Algemene bepalingen (titel 2.1 BW)
 Dwingend recht
Art. 2:25 BW is de hoofdregel: regels van rechtspersonenrecht zijn in beginsel dwingend, tenzij uit de wet
anders blijkt
 Dwingend recht: regels waarvan partijen niet kunnen afwijken (bv. Art. 2: 177 BW)
 Regelend recht: wettelijke regels waarvan partijen mogen afwijken (bv. Art. 2:195 BW)
 Ondernemingsvormen:
 Vereniging en stichting:
 Kunnen een onderneming drijven.
 Vereniging minder geschikt (art. 2:26 lid 3 BW): vereniging mag geen winst aan haar
leden uitkeren.
 Stichting minder geschikt (art. 2:285 lid 3 BW): vereniging mag geen winstuitkeringen
doen aan haar oprichters en personen die deel uitmaken van haar organen.
 Coöperatie:
 Art. 2:53 tot en met 2:64 BW: Een coöperatie moet zich blijkens de statuten ten doel
stellen in bepaalde stoffelijke behoeften van haar leden te voorzien krachtens overeenkomsten,
anders dan verzekering, met hen gesloten in het bedrijf dat zij te dien einde te hunnen behoeve
uitoefent of doet uitoefenen
 NV en BV:
 Naamloze vennootschap (NV): de NV is een rechtspersoon met een of meer in
overdraagbare aandelen verdeeld maatschappelijk kapitaal. Een aandeelhouder is niet
persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen in de naam van de vennootschap wordt verricht en is
niet gehouden boven het bedrag dat op zijn aandeel wordt gestort i de verliezen van de
vennootschap bij te dragen.
 Besloten vennootschap (BV): de BV is een rechtspersoon met een in overdraagbare
aandelen verdeeld kapitaal. Een aandeelhouder is niet persoonlijk aansprakelijk voor hetgeen
in de naam van de vennootschap wordt verricht en is niet gehouden boven het bedrag dat op
zijn aandeel wordt gestort in de verliezen van de vennootschap bij te dragen.

Motieven voor oprichten NV/BV:

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mila74. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour $8.44. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

51036 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 15 ans

Commencez à vendre!

Récemment vu par vous


$8.44
  • (0)
Ajouter au panier
Ajouté