INLEIDING MICRO-ECONOMIE: SAMENVATTING
DEEL 1: BASISCONCEPTEN
HOOFDSTUK 1: WAT IS ECONOMIE? WAT DOET DE ECONOOM?
vereenvoudigde definitie:
Economie betreft de organisatie van de systemen van consumptie en productie.
‐ economische agenten = groepen van individuen die actief zijn op de markt
oa. overheid/ regulatoren (nationale bank, IMF) , banksector, buitenland
‐ onderscheid consumenten en producenten vervaagt door technologie: pro-sumenten
= consumenten die ook goederen en diensten aanbieden die traditioneel door de producent worden geproduceerd
bv. opwekken van energie (zonnepanelen hebben), op Uber op vrije dag zelf taxiritten aanbieden, logies aanbieden
‐ micro-economie: consumenten & producenten
macro-economie: banksector, overheid, buitenland
‐ economie: sociale wetenschap, mens staat centraal, zijn gedrag
economie is kiezen, maken van keuzes
= onbeperkte behoeften om goederen te consumeren + schaarse goederen + budgetbeperking = keuzeprobleem
→ met schaarse goederen maximale behoefteninvulling bekomen
economische wetenschap bestudeert
‐ keuzes inzake consumptie als gevolg van schaarste
‐ keuzes inzake productie als gevolg van schaarste
‐ gevolgen van deze keuzes voor de maatschappij
=> keuzes zijn gedrag: economie is een sociale wetenschap
=> welke instituties zijn er in de maatschappij ontstaan om aan die schaarste-problematiek het hoofd te bieden
‣ schaarste: centraal begrip in de economie als wetenschappelijke discipline
def 1
= een middel is schaars wanneer de mogelijke aanwendingen ervan de beschikbaarheid van dat middel overstijgen
def 2
= een middel is schaars als er middelen moeten worden opgeofferd om dat schaarse middel te bekomen
! def 1 bekijkt vanuit de vraag
def 3
= een middel is schaars als het meer gewild is dan het beschikbaar is
‐ schaarste versus zeldzaamheid
ᵒ zeldzaam = weinig voorkomend (goud bv)
ᵒ zonder vraag is zeldzaam goed maar NIET schaars (goud is niet schaars want weinig vraag)
‐ schaarste is subjectief
ᵒ wil je steeds meer, dan ervaar je schaarste (nieuwe gsm, groter kot, meer vakantie,…)
ᵒ ben je tevreden met wat je hebt, dan ervaar je geen schaarste
! de vraag is dus: is er behoefte naar die middelen?
‐ schaarste evolueert
ᵒ in tijd als gevolg van economische & technologische ontwikkeling
(18E voedseltekort vs overconsumptie vandaag)
ᵒ als gevolg van keuzes: creatie van welvaart
ᵒ welvaart = de mate waarin schaarste wordt verminderd (creatie van inkomen en tijd)
1
,‣ economische behoeften
= de verlangens van de mens waaraan hij/zij slechts kan voldoen door het inzetten van schaarse middelen
‐ behoeften uiten zich door een ervaring van een tekort
‐ behoeften zijn immaterieel (verlangens, ervaring,..): het goed/dienst dat aan de behoefte voldoet
bv. een mondmasker vult de behoefte aan veiligheid tav corona in
bv. een wagen vult de behoefte aan mobiliteit in
‐ behoeften evolueren in de tijd
bv. digitale connectiviteit, wooncomfort, werkschema, ecologie,…
aanname: behoeften zijn onbeperkt
‐ na elke ingevulde behoefte is er een nieuwe niet-ingevulde behoefte
‐ verklaring: toename economische productie & technologische ontwikkeling
→ ontstaan van nieuwe goederen/diensten waar mens naar verlangt
‐ theoretische veronderstelling vs duurzaamheidsdenken anno 2021
soorten behoeften
ᵒ primaire behoeften
= behoeften die zijn aangeboren, niet aangeleerd
▪ sterk verbonden met het lichamelijk zijn
▪ behoefte aan eten, drinken, seks, onderdak, slaap, beweging
ᵒ secundaire behoeften
= behoeften die niet aangeboren zijn, maar aangeleerd
▪ sterk sociaal georiënteerd
▪ behoefte aan cultuur, onderwijs, ontspanning
ᵒ tertiaire behoeften
= behoefte aan luxe
▪ behoefte aan verre reizen, hippe wagens, merkkledij
‣ duurzame ontwikkeling
= komt tegemoet aan de noden van het heden zonder de behoeftenvoorziening van de toekomstige generaties in het
gedrang te brengen
‐ “Brundtlandt-definitie”, naar toenmalig voorzitter Commissie Milieu & Ontwikkeling van VN
‐ Dubbele focus :
ᵒ Zowel intragenerationeel = heden : binnen zelfde generatie
ᵒ Als intergenerationeel = toekomstig : tussen generaties
‐ Geanalyseerd aan de hand van 3 pijlers :
ᵒ Economie
ᵒ Milieu
ᵒ Welzijn
‐ Sustainable Development Goals (SDG’s) 2030
= 17-tal doelstellingen geformuleerd binnen pijlers economie, welzijn & milieu waarbij men een evenwicht zoeken
tussen deze elementen in de m’pij & economie
2
,1.1. KEUZE, AFRUIL EN OPPORTUNITEITSKOSTEN
de behoeften zijn onbeperkt
de middelen om aan de behoeften te voldoen zijn schaars
‐ economische agenten moeten keuzes maken
ᵒ economie is de wetenschap van de keuzes die gemaakt worden als gevolg van schaarste (def. 3)
ᵒ alternatief: economie is een set van beslissingsregels die in diverse contexten inzetbaar zijn (def. 4)
‐ economische problemen
ᵒ keuzeproblemen
ᵒ afwegen van: voordelen vd keuze & nadelen vd keuze
= voldoen aan behoeften = ingezette middelen zijn niet meer beschikbaar
= baten & = kosten
‣ opportuniteitskost
= de niet gerealiseerde opbrengst van het best mogelijke alternatief voor de gemaakte keuzes
‐ als je kiest voor het beste, verlies je het voordeel van het beste alternatief
→ rekening houden bij de kosten van het beste: daarbij inbegrepen het verlies van het voordeel van het 2de beste
‐ economisch begrip ≠ boekhoudkundige invulling van ‘kost’
Voorbeeld 1: beschikbare financiële middelen bedrijf Voorbeeld 2: beschikbare tijd student
‐ alternatieven? keuzemogelijkheden? ‐ alternatieven? keuzemogelijkheden?
ᵒ geld op bank ᵒ studeren
ᵒ aankoop aandelen andere onderneming ᵒ studentenjob
ᵒ investeren in project A,B,C ᵒ vrijwilligerswerk
‐ stel: keuze valt op… ‐ stel: keuze valt op..
investeren in project A (boven project B) studeren (boven studentenarbeid)
‐ economische kost is inclusief gederfde baten van best mogelijke alternatief
Voorbeeld 1: de aankoop van project A Voorbeeld 2: boeken, internet, energie,…
+ gederfd rendement van project B + gederfde opbrengst studentenjob
‐ vaak belangrijkste deel van (economische) totaalkost
‐ gebruikt om economische winst te bepalen
= de opbrengsten min de (economische) kosten, met inbegrepen in de (economische) kosten de opportuniteitskosten
1.2. KOSTEN TEGENOVER BATEN: SHORTCUTS OF DE MARGINALE ANALYSE
‣ kosten en baten worden afgewogen in ‘marginaliteit’
= in termen van bijkomende eenheden, verandering
‐ bv. nog één pint, nog één bijkomend kledingstuk, nog één extra jaar studeren
‐ per stuk, per verpakking (doos, container), per tijdsbestek (nu, dag, week, jaar), per gewicht (kg, ton,..)
‐ volgens Marginale Kosten (MK) & Marginale Baten (MB of MO)
ᵒ MK = bijkomende kost voor een bijkomende eenheid inspanning, output, productie
ᵒ MB = bijkomende opbrengst van een bijkomende eenheid inspanning, output of productie
‐ vaak zal een economisch evenwicht gevonden worden bij MO = MK
→ zeer belangrijk evenwicht
‐ optimale studieduur bijscholing/specialisatie: MK = MB (MO)
ᵒ na 5 jaar studeren zou uw MK = MB
ᵒ voor snijpunt zijn MB > MK: zolang dit is ga je verder studeren (is het zinvol)
bv. 1 j extra studeren levert u 100 extra B, 20 extra kosten, 80 netto over
bv. 2 j extra studeren levert u 80 extra B, 40 extra kosten: 40 netto bovenop b vorig jaar
ᵒ optimum in snijpunt MB = MK, hierna MK groter dan MB dus geen nut
samenvatting:
als econoom steeds denken in termen van marginaliteit
MK = MB: dit is het optimum
→ ervoor beter nog extra toevoegen
erna niet zinvol om nog meer te gaan doen
! elke bijkomende eenheid kost je meer dan je opbrengt
3
, 1.2.1. OEFENING: OPGAVE
‣ Veronderstel:
‐ Een studente die afweegt hoeveel uur studentenjob ze zal uitvoeren per week
‐ Haar marginale baten worden weergegeven door MB
‐ Haar marginale kost van 2 uur studentenarbeid bedraagt 3 en bij 5 uur arbeid bedraagt die 5.
Veronderstel een lineair verloop van MK
‣ Gevraagd:
‐ Wat zouden die marginale kosten kunnen inhouden?
ᵒ bijkomende kosten: vervoerskosten, fiscale sociale verplichtingen
ᵒ opportuniteitskosten: de tijd dat je werkt kan je niet studeren
ᵒ investeren in werkkledij: veiligheidsschoenen bv
‐ Bepaal grafisch het aantal uur studentenarbeid die zullen uitgevoerd worden
! 2 gekende elementen (3K bij 2u arbeid, 5K bij 5uur arbeid) aangeduid
rechte doorgetrokken want lineair verloop
kijken naar snijpunt met MB
‣ Antwoord :
MK : opportuniteitskosten , bijkomende kosten, werkkledij, verplaatsingskosten,..
Het aantal uur ligt in het interval :
‐ minder dan 2 uur
‐ tussen 2-5 uur
‐ tussen 5-8 uur
‐ meer dan 8 uur
1.2.2. MENTAL SHORTCUTS (LEZEN NA 1.3.2.)
Bij keuzes weegt men MK & MB af
‐ Met toekomstperspectief = prikkels om je keuze te maken (onzekerheid!)
‐ Consument heeft niet alle info… imperfecte/beperkte informatie (zie 1.3)
→ Noodzaakt het gebruikt vuistregels (“mental shortcuts”)
= intuïtieve beslissingsregels die bij gebrek aan volledige informatie gebruikt worden bij het maken van een keuze
ᵒ Beslissingen op basis van :
gewoontes, advies van derden, verwachtingen, specifieke situatie/omstandigheden, …
1.3. HET GEBRUIK VAN MODELLEN EN AANNAMES
‣ wetenschappelijke benadering
def. 3 = economie is de wetenschap van de keuze die economische agenten maken als gevolg van schaarst
‐ Wetenschap maakt gebruik van modellen
bv. Lowcost vliegmaatschappijen: Vvliegtickets = f(Pvliegtickets) -> impact van Prijsvliegtickets op Vraag naarvliegtickets
ᵒ y=f(x)
ᵒ Doel : impact van x op y verklaren
ᵒ Vereenvoudiging van de werkelijkheid
⇒ Model zorgt ervoor dat we complexe werkelijkheid beter begrijpen
‐ Noodzaakt het gebruik van aannames :
ᵒ De behoeften zijn onbeperkt;
ᵒ Economische agenten kiezen rationeel; = consument, producent, OH beslist rationeel
ᵒ De optimale keuze is die waar MO = MK;
ᵒ Keuzes worden gemaakt uit eigenbelang; = het nastreven van eigen maximaal nut
ᵒ Houdt rekening met verlies van beste alternatief; = opportuniteitskost
ᵒ Ceteris paribus;
ᵒ Perfecte informatie;
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Emeli. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.18. You're not tied to anything after your purchase.