1.1. DEFINITIE VAN DE SOCIAL PROFIT SECTOR
1.1.1. WETTELIJKE DEFINITIE
Uitgangspunt = ‘nonprofit’ is hoe dat het in de wet ingeschreven staat.
- definitie van middenveld / social profit sector is anders per land
- Internationale vergelijking: bottom-line
= andere regelgevende kaders stimuleren ‘ander’ organisatiegedrag,
- bijvoorbeeld:
! USA: kennen van het verschil 501 c3 & c4
Ondanks dat deze social profits op papier ‘hetzelfde zijn’, zijn ze actief in een andere juridische omgeving,
wat leidt tot andere keuzes
1.1.2. FUNCTIONELE DEFINITIE
Uitgangspunt = je bent wat je doet
1. Het dienen van het ‘publieke belang’: hulp aan specifieke doelgroepen
= armen, ouderen, zieken (= private activiteiten voor het publieke goed)
2. De manier ‘waarop’: wordt vaak benadrukt
- Selfless – altruism
- Exclusive public benefit
- Direct service delivery
- Geen winstmotief – verbod op winstverdeling
bv. Orpea: baten rusthuizen uit maar hebben misbruik gemaakt hiervan
- op alle structurele zaken besparen om winst te maken: aandeelhouders 10% belooft
- resultaat zijn wanpraktijken
- volgens deze definitie zouden zij geen social profit zijn
1
,1.1.3. ECONOMISCHE DEFINITIE
Uitgangspunt = ‘nonprofit’
- Inkomstenstructuur:
= Inkomen niet hoofdzakelijk uit verkoop van goederen en diensten, of belastingen,
maar uit giften en bijdragen van leden en uit overheidssubsidies
ze mogen winst maken maar moeten dit investeren in de organisatie
mogen dit niet uitkeren aan bestuursleden of potentiële eigenaars (er zijn geen aandeelhouders)
- “Residuele economische entiteiten”
= De organisaties die overblijven wanneer commerciële firma’s, overheidsdiensten en huishoudens
geïdentificeerd zijn.
→ waar zit te grens: wat is bijkomstige winst? hoeveel is dit?
discussie bijkomstigheid en hoofdzakelijkheid winst bij non-profit sector
- Gageleer gebrouwd door Natuurpunt: AB Inbev spant rechtzaak aan
- statuut aangepast: Hervormingen vzw-wetgeving België 2019-2020
- vereniging zonder winstverdeling geworden
= niet langer aantonen dat verdienactiviteiten bijkomstig zijn
- gevaar voor stijging verdienmodellen?
- richting status quo? fiscale wetgeving is niet hervormd
→ bijkomstigheidscriterium nog niet gehanteerd: sterke verdienactiviteiten = belastingsplichtig
- voor VS is dit verdienmodel heel normaal: primaire inkomsten
→ context is belangrijk!
- Non-distribution constraint (Angelsaksische wereld)
vs. limited distribution (West-Europa)
oefening 1: krantenartikel ‘1 op 2 jobs ontstaat in vzw’
= verschil vzw - onderneming
juridisch statuut = rechtspersonenstatuut
social profit krijgen giften en donaties, bedrijven doen dit niet
subsidies: OH kan andere keuzes maken dus groot effect op VZW, bedrijven hebben redelijk zekere inkomsten
2
,1.1.4. STRUCTUREEL-OPERATIONELE DEFINITIE
Structuur en werking van de organisatie, 5 kenmerken: (belangrijk, hoofddefinitie!!)
1. Georganiseerd, geïnstitutionaliseerd
= Mate van formaliteit, groep mensen met gemeenschappelijke doelen, en een gemeenschappelijke visie
van aanpak
- wanneer wordt informeel, formeel?
- incorporatisering: bepaalde juridische rechtsvorm aannemen
2. Privaat, afgescheiden van de overheid
- Geen deel van overheidsapparaat (niet formeel door OH opgericht)
- Kunnen wel subsidies van overheid ontvangen
- Lakmoesproef: kan de organisatie zichzelf opheffen?
→ als OH hiervoor nodig is, dan heeft deze een controlerende hand gehad in de oprichting
- Privaat opgezet: mensen die samenkomen obv gedeelde doelstelling of interesse
(publieke vzw valt hier uit de boot)
3. Zelfbesturend
- Organisatie moet eigen activiteiten kunnen controleren
- Eigen procedures en autonomie
- Overheidsvertegenwoordiger in RvB kan, maar in principe zou elke burger erin kunnen zitten
controleert de activiteiten: staan die in lijn met de doelstellingen van de organisatie?
stippelt de visie en strategie uit
4. Non profit-distributing
- Mogen winst maken, maar winst mag niet uitgekeerd worden
- Investeren in de organisatie
- Geen expliciet winstmotief
5. Vrijwillig
- Vrijwilligers werken mee in de organisatie (vb. via raad van bestuur)
- Lidmaatschap, donaties etc. zijn ook vrijwillig.
Dit sluit oa verplicht aan te sluiten beroepsverenigingen uit.
Je kan uit de jeugdbeweging stappen maar niet ‘uit de samenleving’
3
, welke definitie is het beste?
- Wettelijke definitie
= landgebonden (nationaal onderzoek – homogene populatie)
- Economische definitie
= nuttig voor theorievorming (zie volgende lessen)
- Structureel-operationele definitie
= nuttig voor internationale vergelijking, (vzw’s in BE vs 501 c3 & c4 in VS)
→ The International Classification of Nonprofit Organizations, Major Groups and Subgroups
om over landsgrenzen heen organisaties te kunnen vergelijken/plaatsen
→ zie vb. definitie VN:
self-governing organisations
Not for profit and non profit distributing
Institutionally separate from government
Non-compulsory
1.1.5. EEN MAATSCHAPPIJ MODEL
Civil Society / Social profit-sfeer / Middenveld zit in het midden van driehoek
- diversiteit hierbinnen erkennen
= leunen meer aan tegen Staat, Markt, Gem
- Hybride organisaties
= mengvormen tussen verschillende sferen
binnen de grenzen van civil society
- op assen te plaatsen:
sociale oriëntatie vs winst-oogmerk
! gearceerde vlakken zijn erg interessant
sociale economie
= middenveldorganisaties die inzetten op
arbeids-re-integratie
- mensen met afstand tot arbeidsmarkt laten werken
- doel: mensen opleiden op werkvloer en zo kansen
te geven in de reguliere economie/arbeidsmarkt
! doorstroomidee
- zetten hiervoor economische activiteit op
+ verkopen hun diensten met winst
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Emeli. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.78. You're not tied to anything after your purchase.