Samenvatting van het Studieboek materieel strafrecht, gebruikt voor de toelatingstoets voor de master FCR, H3 t/m H11, alle tekst is in de samenvatting meegenomen en moeilijke begrippen zijn uitgelegd, alleen is niet alle jurisprudentie meegenomen in deze samenvatting, wel zijn alle wetsartikelen e...
Toelatingstoets Forensica, Criminologie & Rechtspleging
Hoofdstuk 3 tot en met 11
Hoofdstuk 3: Het legaliteitsbeginsel
3.1 Materieelrechtelijke en strafvorderlijke legaliteit
Het legaliteitsbeginsel is voor zowel het materiële strafrecht als het formele strafrecht vastgelegd:
1
, Materiële strafrecht art. 1 Sr: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan
voorafgegane wettelijke strafbepaling;
Formele strafrecht art. 1 Sv: strafvordering heeft alleen plaats op de wijze bij de wet
voorzien.
Bij een wet in formele zin is sprake van een gezamenlijk besluit van de regering en de Staten-
Generaal (Tweede en Eerste kamer) volgens een procedure die is vastgelegd in artikel 82 van de
Grondwet. De regering en de Staten-Generaal vormen daarom de formele wetgever.
Een wet in materiële zin is een besluit van een daartoe bevoegd orgaan dat algemeen verbindende
voorschriften bevat. Alle besluiten van regering en Staten-Generaal via de grondwettelijke procedure
zijn wetten in formele zin. Meestal bevatten deze wetten algemeen verbindende voorschriften, zodat
ze tevens wetten in materiële zin zijn. Algemeen verbindende voorschriften van een tot wetgeving
bevoegd orgaan zijn altijd wetten in materiële zin.
Algemeen verbindende voorschriften van een tot wetgeving bevoegd orgaan zijn altijd wetten in
materiële zin:
Algemene maatregelen van bestuur (AMvB’s)
Ministeriële regelingen
Provinciale verordeningen (art. 143 Provinciewet)
Gemeentelijke verordeningen (algemene plaatselijke verordeningen, art. 147 Gemeentewet)
Verordeningen van besturen van waterschappen
Verordeningen van openbare lichamen voor beroep en bedrijf
Verordeningen van andere openbare lichamen met wetgevende bevoegdheden
Van samenspanning is reeds sprake, zodra twee of meer personen overeengekomen zijn een misdrijf
te plegen (art. 80 Sr).
Het begrip ‘strafbaar feit’ kunnen we onderscheiden in een historisch, een wettelijk en een juridisch
begrip. Het juridische begrip pleegt te worden ontleed in een viertal niveaus: een strafbaar feit is een
persoonlijke gedraging, die valt binnen de grenzen van een wettelijke delictsomschrijving, die
wederrechtelijk is en die aan de schuld van de dader te wijten is.
Het legaliteitsbeginsel valt voornamelijk onder het tweede niveau. Als blijkt dat een concrete ten
laste gelegde toedracht niet kan worden gekwalificeerd als, dus onder het betekenisbereik kan
worden gebracht van (1) een wettelijke delictsomschrijving (2) die reeds bestond en (3) van
toepassing was op het moment waarop de verdachte zijn gedraging verrichtte, dient de verdachte te
worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
3.2 De achtergronden van het legaliteitsbeginsel en de rechtsstaat
Legaliteit berust op de Rule of Law (rechtsstaat). Kenmerken:
1. het geheel van wettelijke voorschriften dat;
2. de instellingen beheerst die begiftigd zijn met wettelijke macht en;
3. de procedures waarin deze voorschriften door de instellingen kunnen worden toegepast,
hetgeen is gericht op;
4. de bescherming van essentiële belangen van individuen die in onze samenleving is
gegarandeerd door;
5. beperkingen van de macht van de staat.
Het legaliteitsbeginsel van art. 1 Sr is zo bezien de strafrechtelijke verschijningsvorm van een
algemeen publiekrechtelijk (verhouding burger-overheid) beginsel dat betrekking heeft op de
verhouding tussen individu en staat en dat vooral toeziet op de begrenzing van de macht die de staat
jegens de individu mag uitoefenen.
2
,Bij gevangenissen, psychiatrische ziekenhuizen, jeugdinrichtingen etc. heeft de rechtsbescherming
van individuen een minder grote prioriteit ten gunste van een grote handelingsruimte voor de
instelling.
Alle rechtsbeginselen zijn normatief (wat aangeeft hoe het hoort) en hebben een eigen impact ter
beoordeling van het rechtmatigheidsgehalte van het strafrechtelijke optreden, terwijl zij evenzeer
deel uit maken van het strafrechtelijke stelsel en het strafrechtelijke beleid zelf. In dit perspectief zijn
aan het legaliteitsbeginsel verschillende dimensies te onderkennen: (1) de constitutionele dimensie,
(2) de rechtsbeschermende dimensie en (3) de generaal-preventieve dimensie.
Contradictoire procedure de verdachte/raadsman van de verdachte is in de procedure verschenen
en heeft zijn kijk op de zaak kunnen geven.
1. De constitutionele dimensie. De wet deelt macht toe aan staatsorganen en bevoegdheden aan
overheidsfunctionarissen om deze binnen de grenzen van het geldende patroon van machtsverdeling
ten behoeve van de strafrechtspleging aan te wenden. De constitutionele dimensie van het
legaliteitsbeginsel betreft dan ook vooral de verlening van bevoegdheden aan overheidsinstanties en
de bepaling van die bevoegdheden. Bij de wetgever ligt derhalve primair de beslissingsmacht ten
aanzien van de formulering van de algemene voorwaarden waaronder individuen strafbaar zijn. De
rechter heeft weliswaar ook een zekere ‘rechtsvormende taak’, maar die is nadrukkelijk beperkt. De
rechter is primair bekleed met de beslissingsmacht in concrete gevallen: hem komt de bevoegdheid
toe vast te stellen of in een concreet geval de door de wetgever geschapen algemene voorwaarden
voor strafbaarheid zijn vervuld.
2. De rechtsbeschermende dimensie. Door de wettelijke basis van het strafrecht wordt de
rechtsgelijkheid onder burgers, maar ook de rechtszekerheid gediend. De wet die de overheid
bevoegdheden verschaft om in te grijpen jegens burgers stelt daaraan tevens grenzen door de
gevallen waarin, de gronden waarop, de doelen waartoe en de marges waarbinnen deze
bevoegdheden mogen worden uitgeoefend, vast te leggen. Oftewel, er worden grenzen aangegeven
waarbinnen de overheid mag optreden.
3. De generaal-preventieve dimensie. De generale preventie moet bewerkstelligen dat derden zich
van strafbare feiten laten weerhouden door de waarschuwende werking die van het strafrecht
uitgaat (bestraffingen op strafbare feiten). Geen straf zonder wettelijke grondslag, geen straf zonder
strafbaar feit en geen strafbaar feit zonder wettelijke straf.
Sommige delicten zijn expressief, dat wil zeggen, de uitdrukking van een directe
gemoedstoestand van waaruit (onverhoopt) een fataal gevolg in het leven wordt geroepen,
bijvoorbeeld in impulsieve, emotionele of heetgebakerde situaties van doodslag of (zware)
mishandeling.
Andere delicten daarentegen zijn overwegend instrumenteel, dat wil zeggen, zijn een bewust
gekozen middel om een bewust gekozen doel te bereiken. Hiervan is vaak sprake in situaties
van kleinere delicten: diefstal, maar ook vele overtredingen. In het verkeer worden
veelvuldig afwegingen gemaakt in deze trant: loont het de moeite een overtreding te
voorkomen en daarmee het risico van een boete te vermijden of is dit de moeite niet waard?
Expressieve delicten vinden nu eenmaal plaats ongeacht de wetenschap dat deze bestraft zullen
worden: iemand die in een ernstig conflict met een ander is gewikkeld en zich plotseling niet meer
kan bedwingen, gebruikt zijn vuisten voor hij het beseft.
3.3 De concrete betekenis van het legaliteitsbeginsel in ons materiële strafrecht
Ius puniendi is het recht van de overheid om burgers te straffen op grond van normschending.
Deze ontstaat pas met het bestaan van de wettelijke strafbepaling.
3
, Het legaliteitsbeginsel wil vooral rechtszekerheid waarborgen: individuen moeten op grond van tijdig
uitgevaardigde, deugdelijk bekend gemaakte en inhoudelijk voldoende precies geformuleerde
wettelijke normen in staat zijn te voorzien bij het betonen van welke handeling en onder welke
voorwaarden zij het risico lopen te worden vervolgd en bestraft. Hieronder gaan we in op de
concrete eisen. De concrete vereisten kunnen zich primair tot de wetgever dan wel primair tot de
rechter richten. Deze eisen zijn van zowel nationaal als internationaal niveau. (art. 49 EU-Handvest
en art. 7 EVRM).
3.3.1 Duidelijk geformuleerde delictsomschrijvingen (lex certa)
Eerste implicatie de wet moet duidelijk zijn in zijn bewoordingen = lex certa-vereiste of het
Bestimmtheitsgebot.
Het principe is neergelegd in art. 16 Gw
Formele wetten kunnen echter niet aan de Grondwet worden getoetst, lagere wetten wel.
Wetgeving kan wel worden getoetst aan verbindende bepalingen uit internationale
verdragen.
Elk bestanddeel in een delictsomschrijving moet met bewijs worden gestaafd door het OM in de
tenlastelegging. Door de rechter moet elk bestanddeel van de delictsomschrijving bewezen worden
verklaard.
De delictsomschrijving moet zo ‘sober’ mogelijk geformuleerd zijn
o De tekst ervan mag niet te ingewikkeld zijn
o Een heldere begrenzing van de strafbaarheid
o Kan fungeren voor de gevallen waarvan beoog wordt dat zij onder de desbetreffende
delictsomschrijving vallen
Elementen zijn buiten de wet bepaalde voorwaarden voor strafbaarheid. Deze zijn dus niet in de
delictsomschrijving opgenomen.
De strafwet kent 3 verschillende methoden om delicten te formuleren:
1. Soms wordt volstaan met een typering van het delict door middel van uitsluitend een
juridische benaming, een kwalificatie. Bijv. ‘Mishandeling wordt gestraft met ...’.
2. Het opsommen van bestanddelen, gedragingen en omstandigheden, zonder daarbij een
kwalificatie te noemen. Dit neemt niet weg dat er aan bepaalde delicten alsnog informeel
juridische benamingen worden gegeven. Bijv. huisvredebreuk, hacking etc.
3. Een combinatie van het opsommen van bestanddelen en een juridische benaming. Bijv. art
310 Sr: ‘Hij die enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort wegneemt, met
het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, wordt, als schuldig aan diefstal,
gestraft met ...’.
Vage termen moeten zo veel mogelijk worden vermeden. Wanneer dit niet helemaal
mogelijk is, is er sprake van ‘open’ delictsomschrijvingen. Dit wil zeggen dat ze in concrete
gevallen eigenlijk steeds een ruime interpretatie behoeven, omdat er veel manieren bestaan
waarop een dergelijke delictsomschrijving kan worden vervuld. Bijv. grove onvoorzichtigheid
dit oordeel zal steeds afhankelijk van de concrete omstandigheden tot stand moeten
komen.
Testimonium paupertatis = bewijs van onvermogen. Wetgever reikt zichzelf dit uit wanneer er voor
uitdrukkingen of woorden geen nauwkeurig omlijnde betekenis naar het Nederlands taalgebruik kan
worden gebruikt.
De wetgever maakt soms gebruik van een zekere vaagheid, om te voorkomen dat gedragingen die
strafwaardig zijn buiten het bereik van de delictsomschrijving vallen. Daarbij moet voorkomen
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isafrank. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.66. You're not tied to anything after your purchase.