Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Parlementaire democratie maatschappijleer samenvatting $7.75   Ajouter au panier

Resume

Parlementaire democratie maatschappijleer samenvatting

 4 vues  0 fois vendu
  • Cours
  • Type
  • Book

Samenvatting van hoofdstuk 3 Parlementaire democratie uit het boek thema’s maatschappijleer voor 5 VWO

Aperçu 3 sur 17  pages

  • Non
  • Inconnu
  • 16 mars 2023
  • 17
  • 2022/2023
  • Resume
  • Lycée
  • 5
avatar-seller
Maatschappijleer samenvatting parlementaire democratie Isa Lips

3.1 wat is de democratie?
3.1.1 wereld bedekt met staten.

In 1648 werd de Vrede van Münster gesloten. Dit maakte een eind aan een lange tijd van conflicten
en godsdiensttwisten in Europa en het modern systeem van staten was geboren. Centraal staat hier
de soevereine staat. Een staat is soeverein als die op een bepaald, duidelijk begrensd gebied het
hoogste gezag uitoefent en het geweldsmonopolie heeft. De staat kan wetten bedenken en bepalen
wie macht heeft.

Thomas Hobbes vond dat alle macht bij één vorst of heerser moet liggen in een soevereine staat.
Anders zou er een oorlog van allen tegen allen komen. Mensen zouden elkaar constant bedreigen en
op zichzelf aangewezen zijn.

3.1.2 het belang van politiek

Politiek gaat over het maken van keuzes waaraan alles in een staat zijn gebonden. Keuzes worden in
wetten vastgelegd. De wetten worden uitgevoerd door 'dienaren van de macht' zoals ministers,
ambtenaren, politiek en leger.

De meeste onderwerpen waar de politiek zich bezighoudt is van algemeen belang, omdat mensen er
nu of later mee te maken krijgen. Zoals vaccinaties of bestrijden van criminaliteit. Sommige kwesties
lijken alleen voor bepaalde groepen waardevol, maar dat is niet zo. Zo heb je belang op onderwijs, je
betaald er via belasting aan mee en later word je misschien geholpen door een arts die op school
heeft gezeten.

Er is een groot dilemma in de politiek: kiezen we voor snel, daadkrachtig en efficiënt besturen of
voor een maximale participatie van burgers in de politiek?

3.1.3 democratie

In een democratie (demos 'volk' en kratien 'regeren', letterlijk 'het volk regeert) gaat het om de
macht van vele. De helft van de wereldbevolking heeft een democratie. Vroeger bestond er directe
democratie, een bestuursvorm waarbij burgers zelf direct invloed uitoefenen op het
wetgevingsproces. In sommige landen bestaat nu als vorm van directe democratie een referendum,
een volksstemming over een bepaald wetsvoorstel.

In de meeste landen is er indirecte democratie, representatieve democratie. Het volk kiest
vertegenwoordigers die de beslissingen nemen en aan de bevolking verantwoording moeten
afleggen over hun beleid. Met een kleinere groep kom je sneller aan besluiten. Andere kenmerken
van een democratie zijn:
▫ Er is individuele vrijheid. Je mag je mening uiten en binnen de wetten je leven inrichten
zoals jij dat wilt.
▫ Er gelden politieke grondrechten. Vanaf 18 jaar mag je stemmen. Je kunt je verkiesbaar
stellen als volksvertegenwoordiger. Je mag een politieke partij oprichten.
▫ Politie en leger hebben wettelijk beperkte bevoegdheden. Je mag niet zomaar
aangehouden worden en geweld mag alleen in bepaalde situaties.
▫ Er bestaat onafhankelijke rechtspraak. Rechters staan los van het parlement en de regering
en hoeven hun uitspraken daar niet te verantwoorden.
▫ Er is persvrijheid.

,Er zijn 2 representatieve democratieën:
Parlementaire stelsel – de bevolking kies via verkiezingen een parlement, dat is het hoogste machts
orgaan. Op basis van het parlement wordt er dagelijks bestuur gevormd van ministers en
staatssecretarissen, een kabinet. Dat kabinet moet verantwoording afleggen aan het parlement en
dus indirect het volk. Vaak is er een niet-gekozen staatshoofd. Is dat staatshoofd een koning, dan
spreken we van een constitutionele monarchie, zoals is Nederland.

Presidentiële democratie – de bevolking kiest voor het parlement en het staatshoofd. Die heeft veel
bevoegdheden. Voorbeelden hiervan zijn de VS en Frankrijk. De president staat aan het hoofd van
de regering, de uitvoerende macht, en kan naar eigen keuze ministers benoemen en ontslaan. In de
meeste landen mist hij wel het ontbindingsrecht, het recht om het parlement te ontbinden.

Nederland heeft sinds 1814 een constitutionele monarchie. De bevoegdheden van de koning staan
in de grondwet. In 1848 kwamen Europese landen in opstand tegen soevereine machthebbers,
Willem II besloot dat ook in NL de macht van de koning grondwettelijk beperkt moest worden.
Nederland is een parlementaire democratie met een constitutionele vorst.

De grondwet laat zien hoe belangrijk de waarden vrijheid en gelijkheid zijn. Dat we in een
democratie leven zien we terug in onze grondwet:
▫ Taken en bevoegdheden van de 3 politieke machten staan nauwkeurig omschreven.
▫ Vanaf 18 jaar heb je het recht om te stemmen en om verkozen te worden.
▫ De regels voor de politieke besluitvorming zijn vastgelegd.
▫ De overheid laat media vrij en zorgen ervoor dat ze over de juiste informatie kunnen
beschikken.

3.1.4 autoritaire regimes

In landen als Noord-Korea en Iran bepalen machthebbers bijna alles zelf. Participatie van burgers is
bijna onmogelijk. Ook is er sprake van schending van mensenrechten en politiek geweld. De meest
vergaande vorm van zo'n regime is een dictatuur.

Het basiskenmerk van elk autoritair regime is dat de 3 machten niet van elkaar gescheiden zijn,
maar in handen zijn van een kleine groep mensen. Het parlement bestaat alleen uit aanhangers van
machthebbers, die met alles akkoord gaan. Andere kenmerken zijn:
▫ Er is geen onafhankelijke rechtspraak. Machthebbers stellen zelf rechters aan, waardoor
burgers niet beschermd worden tegen de overheid.
▫ Grondrechten worden niet gerespecteerd.
▫ Oppositiepartijen zijn vaak verboden. Politieke tegenstanders worden geïntimideerd,
gevangengezet, gemarteld of vermoord.
▫ Er is vaak overheidsgeweld. Machthebbers verdedigen hun macht.
▫ Bij verkiezingen is er sprake van kiezingsfraude, manipulatie en geweld.
▫ Er is geen persvrijheid. De media staan onder censuur van de overheid.
Door het ontbreken van tegenmacht kunnen machthebbers snel en efficiënt besluiten nemen.

Cuba en Noord-Korea zijn voorbeelden van regimes die gebaseerd zijn op een ideologie. De
communistische partij heeft de macht en burgers hebben weinig tot geen individuele vrijheid. Er is
sprake van indoctrinatie, veel media, onderwijs en verenigingsleven staan onder strenge controle.

Een andere vorm is het religieuze autoritaire regime, ook wel theocratie genoemd. Godsdienst is
verheven tot staatsideologie. Bijvoorbeeld Iran met islamitische wetgeving.

, Ten slotte kennen we militaire regimes, waar het leger alle macht heeft en de leider een militair is.
Bijvoorbeeld in Argentinië en Chili na de 2de wereldoorlog.



3.2 politieke stromingen
3.2.1 wat is een ideologie?

Politieke partijen ontstaan vanuit een ideologie, een samenhangend geheel van ideeën over de
mens en de gewenste inrichting van de samenleving. Het gaat daarbij om 2 vragen:
 Welke normen en waarden staan centraal?

Normen komen voort uit waarden. Elke politieke stroming heeft bepaalde waarden en normen die
zij belangrijker vindt dan de andere.

 Wat is de gewenste rol van de overheid op sociaaleconomisch gebied?

Gaat over wat de overheid zou moeten doen voor de economie en de samenleving. Linkse partijen
zijn voor een sterke, actieve rol van de overheid op gebied van economie, uitkeringen, onderwijs en
gezondheidszorg. Ze willen de ongelijkheid verminderen. De overheid moet kwetsbare groepen
beschermen en ondersteunen. Rechts wil zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid op
sociaaleconomisch gebied. Economische ongelijkheid is onvermijdelijk. Zit een ideologie tussen links
en rechts in, dan spreken we over het politieke midden.

3.2.2 de drie hoofdstromingen.

Volgens het liberalisme moet ieder individu zich optimaal kunnen ontplooien: wat is goed is voor de
individu, is ook goed voor de maatschappij. Persoonlijk en economische vrijheid, individuele
verantwoordelijkheid en tolerantie zijn sleutelbegrippen in de liberale traditie.

Het ontstond in de 19e eeuw, na de Franse revolutie. Liberalen kwamen in opstand tegen de macht
van de koning. Ze werden gesteund door mensen die hun geld verdienden in handel en industrie. Ze
wilden vrijheid, zodat ze niet belemmerd werden in hun werkzaamheden.

Ze vinden een vrijemarkteconomie het beste voor het land. De overheid moet zich beperken tot
defensie, onderwijs en grondrechten. Het liberalisme is rechts. Burgers moeten niet te afhankelijk
worden van de overheid. De VVD is de grootste liberale partij, ook D66 en Volt hebben liberale
ideeën.

Het socialisme benadrukt dat niet iedereen gelijke mogelijkheden heeft. Mensen moeten solidair
met elkaar zijn: mensen met een hoger inkomen moeten meer belasting betalen.

Het ontstond door de slechte werkomstandigheden in de 19e eeuw. De vrijemarkteconomie was
hiervan de oorzaak, fabriekseigenaren maakte de lonen van arbeiders namelijk steeds lager.
Socialisten streven naar gelijkheid.

Er waren 2 meningen over hoe dit het best bereikt kon worden:

▫ Communisten wilden dat arbeiders de macht zouden overnemen. In Rusland leidde dit tot
een revolutie en de oprichting van Socialistische Sovjetrepublieken. De Sovjet-Unie werd in
1991 ontbonden. In China, Cuba, Noord-Korea, Laos en Vietnam zijn nog communisten aan
de macht.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur isalips83. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour $7.75. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

83637 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
$7.75
  • (0)
  Ajouter