TE training bestuursrecht
Week 1
• Kenmerken van het bestuursrecht
• Partijen in het bestuursrecht
• Unierecht en het bestuursrecht
Functies van het bestuursrecht
Het bestuursrecht vervult binnen de democratische rechtstaat drie functies, namelijk:
(1) Legitimerende -> bieden van grondslag (legaliteitsbeginsel!)
(1) De overheid kan niet zomaar iets doen, hier moet gewoon een wettelijke bepaling
aan ten grondslag liggen
(2) Instrumentele -> bieden van middelen om doelen te bereiken.
(1) Er is een probleem zij kunnen dit verhelpen door middel van het bestuursrecht
(3) Waarborg -> bescherming burger tegen overheid.
- Er is mogelijkheid om in bezwaar of in beroep te gaan
Europese Unie en Bestuursrecht
• Unierecht beïnvloedt het bestuursrecht door:
(1) Rechtstreekse werking (art 93/94 Gw)
(1) Je kunt als burger dan een rechtstreeks beroep op die bepaling doen. Als het verdrag
niet eenieder verbindend is, dan moet de rechter gedragsconforme interpretatie
toepassen
(2) Verdrag conforme interpretatie
(1) Eigen wetgeving wordt conform het Unierecht uitgelegd. Het kan geen andere
strekking zijn in het nationale recht. de rechter mag niet van het unierecht afwijken
bij de interpretaties van een unierechtelijke bepaling
(3) Francovich-aansprakelijkheid
(1) Wanneer inhoudelijke bepalingen van een richtlijn onvoorwaardelijk en voldoende
nauwkeurig zijn geformuleerd, kunnen particulieren zich op deze bepalingen
beroepen tegenover elk nationaal voorschrift dat niet met die richtlijn in
overeenstemming is.
- Als een Nederlandse wet niet in overeenstemming is met een richtlijn van
het unierecht, dan kan een Nederlandse burger zich beroepen op deze
bepaling.
• In eerste instantie voornamelijk in het bijzondere bestuursrecht (landbouw), maar speelt
inmiddels een grotere rol voor het algemene deel in het kader van de algemene beginselen
van behoorlijk bestuur.
• Nu is het unierecht ook belangrijk door de ontwikkeling van de ALGEMENE
BEGINSELEN.
Francovisch: Wanneer inhoudelijke bepalingen van een richtlijn onvoorwaardelijk en voldoende
nauwkeurig zijn geformuleerd, kunnen particulieren zich op deze bepalingen beroepen tegenover
elk nationaal voorschrift dat niet met die richtlijn in overeenstemming is.
Lidstaten hebben de vrijheid om zelf hun bestuurlijke organisatie, bestuurlijke procedures,
rechtsbescherming en procesrecht overeenkomstig hun eigen wensen in te richten. Dit wordt het
beginsel van procedurele en institutionele autonomie genoemd.
Maar, twee voorwaarden die volgen uit het Rewe-arrest:
• De nationale bepaling die wordt gehanteerd ter effectuering van het Europese recht mag niet
ongunstiger zijn dan de bepaling die van toepassing is op soortgelijke nationale verordeningen
(gelijkwaardigheids- of non-discriminatiebeginsel);
- Als in het EU Recht is bepaald dat iets wel mag en in het nationale recht is
bepaald dat, dat niet mag. Dan mag dit niet
,• De nationale bepaling mag de uitoefening van het Unierecht niet onmogelijk of uiterst moeilijk
maken (doeltreffendheidsbeginsel).
- In de richtlijn staat een doel dat behaald moet worden, maar in een
nationale wetgeving staat iets wat het doel halen bijna onmogelijk maakt om
te behalen
- Voorbeeld Richtlijn 2004/38/EG
Bestuursorgaan
Art. 1:1 lid 1 Awb
Onder bestuursorgaan wordt verstaan:
a. Een orgaan van een rechtspersoon die
krachtens publiekrecht is ingesteld, of
b. Een ander persoon of college, met enig openbaar
gezag bekleed.
B-orgaan
• Art. 1 lid 1 onder b
• Ander persoon of college = natuurlijke of privaatrechtelijke rechtspersoon (doorgaans ex
art. 2:3 BW)
• Met enig openbaar gezag bekleed = de bevoegdheid om eenzijdig de rechtspositie van
de burger te veranderen. Je krijgt wel of geen vergunning verleend, dit is een verandering
in rechtspositie
• Er zijn drie manieren om openbaar gezag te verkrijgen, namelijk:
(1) via wettelijk voorschrift. Vb. Bevoegdheid garagehouder om apk- keuringen uit te
voeren op grond van art. 72 Wvw.
(2) indien sprake is van overwegende overheidsinvloed op het beheer van de
rechtspersoon (voor dit vak verder niet relevant)
(3) de overheid heeft een taak aan zich getrokken, welke door de rechtspersoon met
overheidsgeld wordt bekostigd (Stichting Silicose).
• Bestuursrecht alleen van toepassing voor zover zij met openbaar gezag zijn bekleed. Zie ook
HR RZG/Conformed.
Stichting Silicose
• Deze stichting is opgericht met als doel om uitkeringen te verstrekken aan oud-mijnwerkers
die lijden aan de ziekte silicose.
• ABRvS noemt drie vereisten om te kunnen spreken van een b-orgaan:
(1) De stichting fungeert als doorgeefluik van uitkeringen tussen overheid en burger.
(2) De overheid moet in ‘overwegende mate’ de financiering van de uitkeringen dragen.
(3) De overheid bepaalt de criteria voor de verdeling in beslissende mate.
Belanghebbende art. 1:2 lid 1 Awb
Artikel 1:2 lid 1 Awb:
Onder belanghebbende wordt verstaan: (1) degene wiens (2) belang rechtstreeks bij een (3) besluit is
betrokken.’
1) Degene: Persoon of entiteit, dus ook een rechtspersoon
2) Rechtstrekken betrokken belang: OPERA-criterium
• Objectief bepaalbaar belang: voldoende voorstelbaar en niet louter subjectief. Niet enkel jouw
mening.
• Persoonlijk belang: als het eigen belang zich voldoende onderscheidt van dat van willekeurige
anderen. Het belang steekt uit boven dat van anderen.
• Eigen belang: Iemand moet opkomen voor zijn eigen belang en niet dat van een ander.
• Tenzij het gaat om een minderjarige of er een volmachtiging is gegeven.
,• Rechtstreeks (direct) geraakt belang: Voldoende causaal verband tussen gevolgen besluit en
geraakte belangen. Geen afgeleid belang, dus niet door een overeenkomst, bijvoorbeeld een
werknemers die een arbeidsovereenkomst hebben bij een café dat moet sluiten van een BO. Zij
hebben geen rechtstreeks belang maar een afgeleid belang. Alleen de eigenaar van het café
heeft een rechtstreeks belang
• Actueel belang: het belang moet bestaan op het moment dat een besluit wordt of is genomen.
Dus geen onzekere, toekomstige gevolgen. Moet vaststaan dat het is gebeurd
3) Besluit (art 1:3 Awb)
Objectief bepaalbaar: Zo is er bij de plaatsing van een nieuw knalgeel gebouw geen sprake van een
objectief belang indien het verweer zich richt op de lelijkheid van de kleur. Maar er is wél sprake van
een objectief belang indien wordt aangetoond dat deze kleur zal leiden tot waardevermindering van
de woning van belanghebbende.
Belanghebbende art. 1:2 lid 2 Awb
Artikel 1:2 lid 2 Awb:
Ten aanzien van bestuursorganen worden de hun toevertrouwde belangen als hun belangen
beschouwd.’
- Toevertrouwd belang wordt eigen belang,
- Toevertrouwde belangen volgen uit:
• Concrete omschrijving van taken en bevoegdheden van het bestuursorgaan (wet).
• Beoordelen of bevoegdheid in gedrang komt door het besluit.
à Oftewel er dient een directe relatie tussen het toevertrouwd belang en de gevolgen van het
besluit te zijn.
De Autoriteit persoonsgegevens is op grond van de AVG en UAVG toevertrouwd met het
toezicht houden op de verwerking van persoonsgegevens. Als een burgemeester besluit camera’s in
te zetten, dan kan de AP belanghebbende zijn.
Belanghebbende 1:2 lid 3 Awb
Artikel 1:2 lid 3 Awb:
Ten aanzien van (1) rechtspersonen worden als hun belangen beschouwd de (2) algemene en
collectieve belangen die zij krachtens (3) hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke
werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Belangenbehartigers
• Art. 1:2 lid 3 breidt de kring van belanghebbenden uit met belangenbehartigers.
• Belangenbehartigers zijn in de regel vereniging of stichting.
• Speelt pas als de belangenbehartiger niet op grond van het eerste lid belanghebbende is.
• Een stichting kan bijv. opkomen voor een eigen belang, denk aan de waardevermindering van
een kantoorpand door een besluit.
• Vereiste van eigen belang valt weg in het algemene of collectieve belang, maar overige
vereisten van OPERA dienen ook te worden afgelopen.
Let op!
Het is niet zo dat als betrokken partij een vereniging of stichting is, lid 3 van toepassing is. Er zijn ook
gevallen waarin een stichting/vereniging gewoon onder lid 1 belanghebbende zijn, namelijk als zij
voor haar eigen belang opkomem. Lid 3 ziet alleen op rechtspersonen die niet voor een eigen maar
een algemeen of collectief belang opkomen.
Cumulatieve vereisten: belangenbehartigers
1) (privaatrechtelijke) rechtspersoon: zie art. 2:3 BW
• (Privaatrechtelijke) rechtspersonen kunnen dus belanghebbende zijn ex art. 1:2 lid 1
(eigenbelang), art. 1:2 lid 2 (als bestuursorgaan) en art. 1:2 lid 3 Awb (als vertegenwoordiger
van algemeen of collectief belang
, 2) Algemene belangen: belangen die de belangen van één individu overstijgen
• Een stichting die opkomt voor het milieu en de natuur in het Amsterdamse Bos.
• Ze doen het voor alle inwoners van Amsterdam of iedereen die naar het Amsterdamse bos
komt
2) Collectieve belangen: bundeling belangen van meerdere individuen (class-suits – kan zowel
stichting als vereniging zijn).
• FNV (vakbond) die tegen een beschikking opgelegd aan werknemers/ leden opkomt.
3) krachtens hun doelstellingen: een akte van oprichting vermeldt de statuten van de
privaatrechtelijke rechtspersoon.
• Finaliteitsvereiste: statuten vermelden het doel van de rechtspersoon (bescherming milieu en
natuur in Amsterdamse Bos).
4) Feitelijke werkzaamheden: verschilt bij algemeen en collectief belang.
• Bij collectief belang: enkele feit van oprichting en zoeken naar mensen om te
vertegenwoordigen is voldoende.
• Mensen met dezelfde CAO
• Bij algemeen belang: niet alleen procederen en informeren, maar ook actievoeren
• (Bijvoorbeeld bos opruimen en voorzien van rust voor dieren door paden en omheiningen
te plaatsen).
• Actief bij de gemeente demonstreren
Informele vereniging art. 2:30 BW HR
• Wanneer een vereniging niet is opgericht bij notariële akte (heeft in beginsel geen
rechtspersoonlijkheid), kan deze alsnog rechtspersoonlijkheid bezitten indien: statuten zijn
niet opgenomen in een notariële akte
• Moet sprake zijn van een bepaalde doelstelling.
• De beweging moet een zekere organisatiestructuur hebben en
• Moet een bestuur zijn ect.
• Neemt als eenheid deel aan rechtsverkeer.
• Koopt niet registergoederen
Plan van aanpak
(1) Normadressaat of direct belanghebbende?
- Ja, zijn van belanghebbende staat vast. Geadresseerde, zodra regels van jou van toepassing
zijn. Waar de norm voor jou van toepassing zijn. dan staat het zijn van belanghebbende vast!
- Nee, ga door naar stap 2.
(2) Derde belanghebbende?
(a) (Rechts)personen (lid 1), beantwoorden aan de OPERA criteria
(b) Bestuursorganen (lid 2), voor zover deze hun toevertrouwde belangen behartigen (=
persoonlijk belang) niet relevANT VOOR TOETS
(c) Verenigingen of stichtingen (lid 3), beantwoorden aan de criteria die deze bepaling noemt.
(3) Vergeet de conclusie niet. Is persoon x of organisatie y belanghebbende bij het besluit?
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vbb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.67. You're not tied to anything after your purchase.