H1 BASISBEGRIPPEN VAN HET GOEDERENRECHT..........................................................................................2
H2 ABSOLUTE RECHTEN EN RELATIEVE RECHTEN..........................................................................................5
H3 EIGENDOM....................................................................................................................................7
H4 BEZIT..........................................................................................................................................12
H5 OVERDRACHT...............................................................................................................................17
H6 DERDENBERSCHERMING..................................................................................................................25
H7 RECHT OP PAND............................................................................................................................28
H8 RECHT VAN HYPOTHEEK..................................................................................................................33
H9 ZEKERHEID EN VERHAAL..................................................................................................................35
,2
H1 Basisbegrippen van het goederenrecht
1.1 Goederen, zaken en vermogensrechten
goederen (art 3:1
BW)
vermogensrechten
zaken (art 3:2 BW)
(art 3:6 BW)
Zaken zijn goederen die tastbaar zijn -> voor menselijke beheersing vatbare stoffelijke
objecten -> art 3:2 BW.
Een zaak moet worden voldaan aan 2 criteria:
1. Voor menselijk beheersing vatbaar
2. Een stoffelijk object
Iets is voor menselijk beheersing vatbaar, wanneer we het kunnen vastpakken n er macht of
controle over kunnen uitoefenen. Een stoffelijk object wil zeggen een voorwerp dat uit een
bepaald materiaal, een bepaalde stof bestaat.
Volgens art 3:2a lid 1 BW is een dier geen zaak.
De zee (water) en de lucht zijn geen zaken.
Vermogensrechten: Art 3:6 BW
Een vermogensrecht is een recht met vermogenswaarde. Met ander woorden: een recht
met een bepaalde waarde die in geld is uit te drukken.
Er zijn drie verschillende categorieën vermogensrechten.
1. Overdraagbaar
2. Stoffelijk voordeel
3. In ruil voor stoffelijk voordeel
1.2 roerende en onroerende zaken
1.2.1 onroerende zaken
Art 3:3 lid 1 BW
Onroerende zaken zijn zaken die niet verplaatsbaar zijn.
Art 3:3 lid 1 BW onderscheidt de categorieën.
De grond
Delfstoffen die nog niet zijn gewonnen
Beplantingen doe met de grond zijn verenigd.
Gebouwen die duurzaam met de grond zijn verenigd.
Werken die duurzaam met de grond zijn verenigd.
Gebouwen en werken die door vereniging met andere gebouwen of werken
duurzaam met de grond zijn verenigd.
1.1.2 roerende zaken
,3
Art 3:3 lid 2 BW
Roerende zaken zijn zaken die verplaatsbaar (en beweegbaar) zijn.
1.3 hoofdzaak en bestanddelen
Bestanddelen zijn zaken die bij een hoofdzaak horen of daarvan alleen met schade los te
maken zijn.
Art 3:4 BW wordt bestanddeel beschreven
Een bestanddeel is iets waarvan wij als maatschappij vinden dat het deel uitmaakt van een
andere zaak. Die andere zaak wordt daarmee de hoofdzaak. Daarbij speelt een rol of een
zaak als voltooid beschouwd kan worden wanneer het betreffende bestanddeel ontbreekt.
Met andere woorden: is de zaak nog compleet zonder het bestanddeel?
Art 3:4 lid 2 BW zegt dat een zaak met een andere zaak wordt verbonden en daar niet meer
van kan worden afgescheiden zonder dat er beschadiging optreedt.
Hoofdzaak = dat er twee (of meer) zaken zijn die op zodanige manier met elkaar verbonden
worden dat er één zaak worden. We kunnen deze zaak vervolgens onderscheiden in een
hoofdzaak en een bestanddeel.
Een hoofdzaak en een bestanddeel vormen in juridisch opzicht één geheel.
1.4 registergoederen en niet-registergoederen
goederen
niet-
registergoederen
registergoederen
Registergoederen zijn goederen die alleen kunnen worden overgedragen of vestigen als dat
wordt bijgehouden in een openbaar register.
Art 3:10 BW
Registergoederen zijn:
Alle onroerende zaken
Grote schepen
Grote vliegtuigen
Alle absolute rechten op registergoederen
Het kadaster is de instantie die de openbare registers voor onroerende zaken bijhoudt en die
ervoor zorgdraagt dat de gegevens van overdracht of vestiging worden ingeschreven.
Art 3:16 BW zegt dat de inschrijving in een openbaar register moet plaatsvinden, dus niet
bijvoorbeeld in RDW wat niet openbaar is.
, 4
Niet-registergoederen zijn alle goederen die geen registergoed zijn volgende de wet.
Bijv.: een computer, een auto of een pen.
1.5 natuurlijke en burgerlijke vruchten
1.5.1 natuurlijke vruchten
Art 3:9 lid 1 BW: twee vereisten om te kunnen spreken over natuurlijke vruchten:
1. Het zijn zaken
2. Deze worden volgens verkeersomvattingen als vruchten van andere zaken
aangemerkt. (Het maatschappelijk verkeer)
Art 3:9 lid 4 BW: een natuurlijke vrucht wordt een zelfstandige zaak op het moment dat deze
wordt afgescheiden.
1.5.2 burgerlijke vruchten
Art 3:9 lid 2 BW zijn dit rechten die volgens verkeersopvattingen als vruchten van goederen
worden aangemerkt.
Twee vereisten:
1. Het zijn rechten (vermogensrechten)
2. Deze worden volgens verkeersopvattingen als vruchten van goederen opgemerkt.
(Het maatschappelijk verkeer)
Art 3:9 lid 4 BW: een burgerlijke vrucht wordt een zelfstandig recht op het moment dat deze
opeisbaar wordt.
1.6 goede trouw
In art 3:11 BW wordt uitgelegd dat goede trouw van een persoon in de volgende vallen
ontbreekt:
1. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
kende;
2. Wanneer iemand de feiten of het recht waarop zijn goede trouw betrekking heeft
behoorde kennen.
In het eerste geval betreft het een persoon die weet dat er iets niet in orde is, maar niets
met de wetenschap doet.
Het tweede geval gaat om een persoon die had moeten weten dat er iets niet klopte, maar
die niets heeft ondernomen om dit te achterhalen. Ook wanneer het onmogelijk is om
onderzoek te doen, kan iemand worden beschouwd als een persoon die de feiten had
moeten kennen. Je hebt een zekere onderzoek plicht.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller milena20. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.