Oriëntatie op geschiedenis
Hoofdstuk 5: De tijd van ontdekkers en hervormers
In deze tijd begon de samenleving zich voorzichtig in een andere richting te bewegen. Omdat
daarin langzaam de contouren verschijnen van onze huidige wereld, spreken we van de
Vroegmoderne Tijd.
§1. De Renaissance
Renaissance
Rond de 16e eeuw kwam er een hernieuwende belangstelling voor de klassieke Oudheid.
Dankzij een opmerkelijke opleving van de economie ontstonden in Europa vanaf de 11e
eeuw verstedelijkte gebieden. Hier ontwikkelde een burgerlijke cultuur, die vooral in de
14e, 15e en 16e eeuw een hoog niveau bereikte (voornamelijk in Noord-Italië). De
culturele bloei ging samen met een versterkte belangstelling voor de culturele prestaties
in de klassieke Oudheid. Renaissance: wedergeboorte. Humanisme: eenzelfde
beweging van nabootsing en vernieuwing van het klassieke erfgoed op gebied van
letteren.
Tijdens de Renaissance was er spraken van een nieuw mens- en wereldbeeld. Zonder
haar religiositeit te verliezen, kreeg de Italiaanse elite meer oog voor het aardse leven en
de menselijke behoeftes. Deze secularisatie in het denken werd samengevat door de
zegswijze carpe diem (pluk de dag) te plaatsen tegenover het middeleeuwse memento
mori (gedenk te sterven – vergeet niet dat dit aardse bestaan tijdelijk is). Belangrijk was
hoe de mens zichzelf en daarmee de wereld kon verbeteren: door een actief leven te
leiden dat in het teken stond van zelfontplooiing en dienstbaarheid aan de stedelijke
samenleving. ‘Actief’: wordt mee bedoeld dat je vertrouwt op jouw eigen kracht en
verstand hoger stond dan vertrouwen op traditie.
De humanisten zagen een kloof tussen hun wereld en de klassieke Oudheid enerzijds en
de ‘donkere eeuwen’ daartussen anderzijds. De aanduiding ‘Middeleeuwen’ voor deze
tussenliggende periode hebben we aan de humanisten te danken. Het bestuderen van
de Renaissance geeft niet alleen inzicht in de nieuwe kunst, maar ook in het nieuwe
mensbeeld dat de Vroegmoderne Tijd zichzelf toeschreef. De ontwikkelingen worden aan
de hand van twee grote cultuurdragers besproken: de kunstenaar Michelangelo en de
humanist Erasmus.
Michelangelo
Er ontwikkelde zich een ‘hoge cultuur’, bestemd voor de ontwikkelde elite, die meer
afstand nam van de ‘volkscultuur’. Het begrip ‘kunstenaar’ was nieuw verschijnsel. In
de Renaissance dacht men dat ieder mens ‘een schepper naar het voorbeeld van de
Goddelijke Schepper’ kon zijn. Door schoonheid te creëren verbeterde de kunstenaars-
schepper als het ware Gods onvoltooide schepping. Deze christelijke gedachte sloot
aan bij Plato’s idee van een zuivere wereld achter de onvolmaakte alledaagse
werkelijkheid. Het doel van kunst was daarom niet alleen om te behagen, maar ook om
dichter bij de volmaaktheid van de mens en de wereld te komen. Dat was de taak die
God de mens had opgedragen.
De zoektocht naar de verborgen schoonheid van de schepping leidde tot een nieuwe
kunststijl, over: geschilderde en gebeeldhouwde figuren kregen een ideale
lichaamsbouw. Nieuwe techniek: ‘perspectief’.
Het ideaal van deze veelzijdigheid (Michelangelo was niet alleen een schilder, maar ook
een beeldhouwer en architect) berust op het platonische christelijke idee van
universaliteit: wilde de kunstenaar in zijn werk Gods universum tot uitdrukking brengen,
, dan moest hij wel de schone letteren beheersen. Hij moet een uomo universale zijn, een
universele mens.
Het humanisme
Behalve de klassieke architectuur en beeldende kunst gaven ook de klassieke letteren de
laatmiddeleeuwse cultuur een krachtige impuls. Zij die klassieke geschriften
bestudeerden en erover schreven, worden humanisten genoemd. De humanisten raakten
steeds meer vertrouwd met de seculiere gedachtewereld van de Romeinen en – na de
verovering van Constantinopel door de Ottomanen (1453) – die van de Grieken. Zij
ontdekten dat er uit de klassieke werken veel meer wijsheid kon worden gehaald dan
men in vroeger tijden had gedaan. Klassieke wetenschappers, met name Aristoteles
(natuurfilosofie) en Galenus (geneeskunde), waren al voor de Renaissance
gezaghebbend in de christelijke wereld.
Na 1450 oefenden vooral de metafysische ideeën van Plato veel invloed uit. Sommigen
zagen de Griekse filosoof zelfs als een door God geïnspireerde voorloper van Christus.
Zijn theorie dat in de zoektocht naar diepere waarheid goddelijke en mystieke inspiratie
van groter betekenis waren dan logica beïnvloedde niet alleen het religieus denken, maar
versterkte ook het magisch denken. Neoplatonisme.
Ook het gedachtegoed van Cicero trok belangstelling. Zijn overtuiging dat iedere
onderlegde man actief betrokken moest zijn bij de politiek van zijn stad werd algemeen
gedeeld. Historici duiden dit aan met de term: burgerlijk humanisme. Voor humanisten
veranderden de Romeinen en Grieken van bewonderde vreemdelingen in persoonlijke
bondgenoten. Zij keken niet langer naar, maar vanuit de klassieke Oudheid. Met de
klassieken deelden zijn het ‘hoogste doel’ van cultuur en wetenschap: de mens beter en
completer maken.
Om meer mensen in contact te brengen met het klassieke gedachtegoed werden de
originele werken breed verspreid. Dit was mogelijk door de boekdrukkunst omstreeks
1450 en door een nieuw type onderwijs. In de Italiaanse stadstaten zag men onderwijs in
klassieke geschriften als de beste opleiding voor zakenmensen, bestuurders en
intellectuelen. Door deze teksten in het Latijn te analyseren, leerden leerlingen hoe zij
zich elegant en efficiënt in spreek- en schrijftaal konen uitdrukken en hoe zij zich in de
sociale omgang dienden te gedragen. Studia humanitatis, de menswetenschappen.
Erasmus
De grootste en beroemdste humanist van zijn tijd was Desiderius Erasmus van
Rotterdam (1466-1536). Zijn tekststudies van klassieke werken resulteerden onder meer
in de Adagia, een voor een breed publiek geschreven verzameling van citaten met
wijsheden uit de Romeinse tijd.
Erasmus wilde de katholieke kerk met behulp van de humanistische methode hervormen.
Hij vond dat veel kerkleiders hebzuchtig een immoreel waren. Het geloof onder het
misleide volk was in zijn ogen verschraald tot uiterlijk vertoon, zoals het dragen van
beelden in processies en het aanbidden van relikwieën van heiligen. Bovendien was ook
de Bijbel zelf door steeds weer andere interpretaties en verkeerde vertalingen in de loop
der eeuwen zijn oorspronkelijke tekst kwijtgeraakt. Met andere woorden: de mensen
waren afgedwaald van het ware christendom.
Erasmus wilde de kerk hervormen door terug te keren naar de spirituele eenvoud van de
vroegste christenen uit de eerste eeuwen na Christus. Om dichter bij God te komen,
sloten zij zich niet op in kloosters, maar pasten zij de eenduidige boodschap van Jezus
toe in hun dagelijks handelen. Hij wilde de gelovigen helpen bij hun terugkeer naar het
zuivere geloof. Het eerst dat volgens hem moest gebeuren was de publicatie van de
vroegste Griekse tekst van het Nieuwe Testament. Na een jarenlange studie van deze
taal en met behulp van nieuwe methoden van wetenschappelijke tekstkritiek volbracht
Erasmus deze taak in 1516.
, De Italiaanse humanisten hebben zich vooral ingezet voor herleving van de seculiere
ideeën uit de klassieke wereld. Voor veel Noord-Europese humanisten, werd gaandeweg
een wedergeboorte van de idealen van de vroegste christenen het belangrijkste doel. Zij
wilden de katholieke kerk hervormen door de vroegste christelijke geschriften te
onderzoeken en deze in hun zuivere oorsprong te publiceren. Dit zogeheten ‘christelijk
humanisme’ is een van de belangrijkste bronnen van de protestantse Reformatie.
Gevolgen
Tijdens de Renaissance werd het klassieke erfgoed in zijn volle breedte opgenomen in
de middeleeuwse levensbeschouwing van de stedelijke elite. Dit leidden tot een andere
beleving van religie, kunst en natuur en tot nieuwe gedachten over menselijke idealen.
Veranderende elementen die ‘modern’ aandoen: meer dan voorheen is men zoekende,
wil men grenzen verleggen.
Deze veranderende mentaliteit zien we terug bij de ontdekkingsreizen. Dorst naar meer
wetenschappelijke kennis over natuur en mens zou in de 16e eeuw leiden tot nieuwe
manieren van onderzoek. Op kerkelijk gebied waren er ook veranderingen. De onvrede
onder gelovigen en de wens tot hervormingen binnen de kerk zorgden ervoor dat
geleerden te rade gingen bij de religieuze bronteksten. Het humanisme is een brug
naar de Reformatie. Maar in plaats van het christelijk-humanistische ideaal van een
terugkeer naar de oorspronkelijke Bijbelteksten – die verzoening en tolerantie zou
moeten opleveren – leidde de Reformatie tot een breuk binnen het christendom, met
vervolgingen en godsdienstoorlogen als gevolg.
§2. Ontdekkingsreizen
Op 12 oktober 1492 bereikte Columbus een eiland in het Caribisch gebied. Hij noemde het
eiland San Salvador: ‘Heilige Verlosser’. Hij dacht dat hij zijn eindbestemming Indië had
bereikt. Door deze vergissing noemen we de oorspronkelijke bevolking van Amerika nog
steeds ‘indianen’ en werd het Caribisch gebied eeuwenlang West-Indië genoemd.
Vespucci (kaartenmaker) ontdekte dat het gebied deel uitmaakte van een nieuw ontdekt
continent.
De motieven van de Portugezen
Toen Columbus zijn eerste reis in Spaanse dienst maakte, waren de Portugezen al bijna
een eeuw lang bezig de kust van West-Afrika te onderzoeken. Deze ontdekkingsreizen
werden gefinancierd door de Portugese koning; de drijvende kracht erachter was prins
Hendrik de Zeevaarder (1394-1460). Portugezen bedachten een nieuw scheepstype,
het karveel.
Religieus motief:
De koningen en de lage edelen die aan de expedities deelnamen: de strijd tegen de
moslims, die buiten de grenzen van Portugal werden voorgezet. Eeuwenland had zich op
het Iberische schiereiland een Reconquista afgespeeld – een ‘herovering’ van gebied op
de moslims.
Economisch motief:
Een belangrijk doel werd de Goudkust ten zuiden van de Sahara. Tussen Marokko en dit
West-Afrikaanse gebied bestond een levendige handel over land in goud en slaven. Door
via de zee deel te nemen aan deze goud- en slavenhandel hoopten de Portugezen op
economisch gewin ten koste van de Moren. Na vele expedities bereikten zij in 1450 hun
doel.
Portugezen in Indië
Het was de Portugezen duidelijk geworden dat de Arabische tussenhandel in Azië alleen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ivdBroek. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.96. You're not tied to anything after your purchase.