100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Staatsrecht 2022/2023 $9.64
Add to cart

Summary

Samenvatting Staatsrecht 2022/2023

1 review
 80 views  11 purchases
  • Course
  • Institution
  • Book

Samenvatting van het vak Staatsrecht 2022/2023 van alle hoorcolleges, werkgroepen, literatuur, arresten en hoofdstukken uit het boek

Preview 4 out of 33  pages

  • Yes
  • March 19, 2023
  • 33
  • 2022/2023
  • Summary

1  review

review-writer-avatar

By: Tatiana10 • 9 months ago

avatar-seller
Staatsrecht
Week 1 – Historische wortels, rechtsstaat, bronnen van staatsrecht

Hoorcollege
Waarover gaat het staatsrecht:
o De organisatie van de staat
 Inhoud en functioneren van de instellingen van de staat (organen van de trias politica)
 Bevoegdheidsverdeling (horizontaal en verticaal) en begrenzing van de bevoegdheid
o Grenzen staatsmacht: klassieke en sociale grondrechten
o Regels:
 Constitutie en grondwet (kan flexibel of rigide zijn)
 In Nederland: rigide grondwet (verzwaarde procedure om de grondwet te wijzigen)
 Geschreven/ongeschreven en informele regels (conventies)
 Belangrijkste ongeschreven regel: vertrouwensregel

Democratische rechtsstaat = overheid is gebonden aan het recht en burgers hebben invloed
o Legaliteitsbeginsel: bevoegdheden van overheidsorganen kunnen slechts bestaan op grond van een wet en
dienen conform de wet te worden uitgeoefend
o Machtenscheiding (uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht. In Nederland is er meer sprake van een
machtsevenwicht, de wetgevende en uitvoerde macht lopen soms door elkaar)
o Onafhankelijke rechter: ziet toe op de uitoefening door de overheid van haar bevoegdheden, worden voor het
leven benoemd, kunnen niet ontslagen worden
o Grondrechten: bescherming van fundamentele rechten van burgers tegen machtsmisbruik van de overheid, de
overheid mag deze grondrechten wel beperken in andere wetten

Totstandkoming van de Nederlandse Staat
o Landsheerlijke periode (10e – 15e eeuw)  niet belangrijk!
o Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1579-1795)
o Franse Tijd (1795-1813)
o Koninkrijk der Nederlanden (1814-1815)
o Verdere verloop tot aan vandaag

Landsheerlijke periode (10e – 15e eeuw)
o Staatsvorm: monarchie, Karel V bestuurde een feodaal koninkrijk
o 1543: personele unie (van Karel V)
o Karel V was de koning/landsheer (was de vertegenwoordiger van God op aarde)
o Het gebied van Karel V werd verdeeld onder stadhouders
o Raad van State: ondersteuning van het bestuur
o Rechtspraak: afhankelijk van de koning
o Staten-Generaal: hierin zat de rijke adel, de kerk/gelovigen, de rijke boeren, de rijke burgerij
o 1555: Karel V treedt af, zijn rijk wordt verdeeld over zijn broer, en zijn zoon: Filips II van Spanje

Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (1579-1795)
o 1568: de Opstand – 80-jarige oorlog
 Vrijheid van godsdienst (Filips II dwong iedereen tot het katholieke geloof en vervolgde protestanten)
 Geen belastingen (1/10 van de omzet moest worden afgedragen aan belasting)
 Geen onderdeel van de Spanjaarden (tegen de centralisatie van de overheidsmacht)
o 1579: Unie van Atrecht (Zuidelijke Nederlanden)
o 1579: Unie van Utrecht (Noordelijke Nederlanden vormen een confederatie, blijven zelfstandig maar verenigen
zich in defensie en buitenlands beleid)
o 1581: Plakkaat van Verlatinghe (Noordelijke Nederlanden verlaten het Spaanse Rijk en Filips II)
o 1648: Vrede van Munster (gesloten tussen Filips II en de Noordelijke Nederlanden: zorgde voor het einde van de
80-jarige oorlog)
o Hieruit ontstaat uiteindelijk de confederatie: Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden
 Gouden eeuw: VOC/WIC
 Belangrijkste orgaan: Staten-Generaal  besluiten werden met eenstemmigheid van de provincies
(unanimiteit) genomen, bestond daarom uit afgevaardigden van de 7 gewesten, besluitvorming was erg

, Staatsrecht
tijdrovend, elke afgevaardigde was geboden door een last, wanneer de last niet toereikend was, moest
ruggespraak (overleg) worden gehouden
Franse Tijd (1795-1813)
Vestiging van de eenheidsstaat:
o Bataafsche Republiek (1795-1806)
 Gecentraliseerde eenheidsstaat
 De provincies werden afgeschaft, evenals de oude stadsrechten. De gemeenten waren
ondergeschikt aan het centrale uitvoerende gezag. Voor een zelfstandige positie van decentrale
overheden was geen of weinig plaats
 Staatsregeling (eerste grondwet)
 Trias politica
 Soevereiniteit van het volk, dat zich manifesteert in een gekozen volksvertegenwoordiging, en
zich openbaart in de wet als de algemene wil
 Liberale uitgangspunten van vrijheid en gelijk (politiek en economisch)
 Staatsregeling voldoet het meest aan de eisen van de democratische rechtsstaat van nu
o Koningkrijk Holland (1806-1810)
 Koning: Lodewijk Napoleon
o Inlijving bij Frankrijk (1810-1813)
 Napoleon Bonaparte wil centraliseren waardoor Nederland bij Frankrijk wordt ingelijfd

Koninkrijk der Nederlanden (1814-1815)
o Soevereine Vorst en Staten-Generaal
o Wetgevende macht: bij vorst en Staten-Generaal gezamenlijk
o Eenheidsstaat met provincies en steden
o 1815 herziening grondwet (vanwege de vereniging met België):
 Invoering tweekamerstelsel (de Eerste Kamer benoemd door de Koning, de Tweede Kamer benoemd
door de Provinciale Staten)
 Openbaarheid van vergadering in de Tweede Kamer
 Drukpersvrijheid en petitierecht uitdrukkelijk gewaarborgd

Verder verloop tot aan vandaag
o 1815-1830: Nederland verenigd met België
o Nederland = koloniale staat
 Bestuur vanuit Nederland, door de uitvoerende macht
 Slavernij tot 1863, officieel afgeschaft in 1873
 Onderdanen in de koloniën uitgesloten van burgerschapsrechten (bijv. stemrecht)
o 19e en 20e eeuw: democratisering
 1848: invoering ministeriële verantwoordelijkheid
 1848: rechtstreeks kiesrecht Tweede Kamer
(cijnskiesrecht -> bij het betalen van hoge belastingen had je stemrecht, anders niet)
 1917: algemeen mannenkiesrecht
 1919: algemeen vrouwenkiesrecht
o 20 en 21e eeuw: dekolonisatie en hervorming Koninkrijk
e

 1945-1949: Indonesië strijdt voor onafhankelijkheid
 1954: Statuut voor het Koninkrijk
 1975: onafhankelijkheid Suriname
 1986: Aruba uit de Nederlandse Antillen (afzonderlijk land binnen ons koninkrijk)
 2010: hervorming Koninkrijksstructuur
 Nederland, Aruba, Curaçao, Sint-Maarten
 BES-eilanden (Bonaire, Sint-Eustatius, Saba) worden openbare lichamen
e
o 20 eeuw: internationalisering
 1945: Verenigde Naties
 Handvest van de Verenigde Naties
 1949: Raad van Europa
 1954: Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM)
 1950: Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS)
 1967: Europese Economische Gemeenschap (EEG)

, Staatsrecht
 1993: Europese Unie met Europees burgerschap

Grondrechten in chronologische volgorde:
o 1815 Drukpersvrijheid + petitierecht
o 1848 Verenigingsvrijheid + onderwijsvrijheid
o 1863 Afschaffing slavernij
o 1917 Onderwijspacificatie + algemeen kiesrecht
o 1954 Inwerkingtreding EVRM
o Jaren ’60 In gehele Koninkrijk is er eindelijk gelijk kiesrecht voor mannen en vrouwen (+ overzeese gebieden)
o 1983 Invoeging van sociale grondrechten in de Grondwet


Regering = ministers + koning
Kabinet = ministers + staatssecretarissen
Parlement = Eerste + Tweede Kamer


Literatuur boek Staatsrecht 2022 (nrs. 4-5,7,62-64)
o Constitutie: het geheel van regels en beginselen dat een staat constitueert en ordent (organisatie en inrichting
van de Staat)
o Grondwet: het document waarin de meest belangrijke regels over de staatsorganisatie en de verhouding tussen
staat en burgers zijn neergelegd
o Elke staat heeft altijd een constitutie, maar hoeft niet altijd een Grondwet te hebben
o Confederatie = verdeling van bevoegdheden tussen centraal niveau en de gewesten, met beperkte
bevoegdheden op centraal niveau, en besluitvorming op het centrale niveau bij unanimiteit
o Wijziging van de grondwet (art. 137 Grondwet):
 Eerste lezing: het Parlement moet de wetswijziging met gewone meerderheid aannemen
 Ontbinding Tweede Kamer en nieuwe verkiezingen
 Tweede lezing: het Parlement moet de wetswijziging met een 2/3 meerderheid aannemen
o Bevoegdheden tussen het Koninkrijk en de afzonderlijke landen zijn geregeld in het Statuut voor het Koninkrijk
der Nederlanden
o Bij rijkswet: aangenomen door alle landen gezamenlijk (Nederland, Aruba, Curaçao, Sint-Maarten) (art. 3)
o Bij gewone wet: aangenomen door alleen het land zelf


Lisanne Groen ‘Bespreking van de Staatsregeling voor het Bataafsche volk (1798)’
Historische achtergrond
o Bataafse Republiek (onder Frans bewind uit de principes van de Franse revolutie  bescherming van
fundamentele rechten, volkssoevereiniteit en machtenscheiding)
o Federalisten (maakten zich sterk voor het behoud van de federale structuur van Nederland, waarbij de
provincies een grote mate van zelfstandigheid zouden behouden) – unitariërs (voorkeur ging uit naar een
centraal bestuurde staat)
o Eerste ontwerp-grondwet: 918 artikelen als compromis, niemand was echt tevreden, werd verworpen
o Tweede ontwerp-grondwet: werd op 17 maart 1798 door de volksvertegenwoordiging aangenomen
Inhoud
o Trias politica (Montesquieu)
o Soevereiniteit van het volk, dat zich manifesteert in een gekozen volksvertegenwoordiging en zich openbaart in
de wet als de algemene wil (Rousseau)
o Liberale uitgangspunten van vrijheid en gelijkheid op politiek en economisch terrein

, Staatsrecht



Hemme Battjes ‘Bespreking van de Unie van Utrecht (1579)’
Inhoud:
o De provincies vormden een eenheid, maar de provincies behouden hun rechten en privileges
o Bevoegdheden van de Unie gingen over: defensie en buitenlandse politiek
 De provincies mochten niet zonder goedkeuring van de Unie vrede sluiten of oorlog voeren of
confederaties of verbonden met andere landen sluiten
 De provincies beloofden elkaar onvoorwaardelijke bijstand in de strijd tegen de landvoogden en
eventuele andere agressors
 Er komt een volksleger, waartoe alle mannen tussen de 18 en 60 jaar moeten worden ingeschreven
o Besluitvorming over oorlog, vrede en belastingen zou bij unanimiteit geschieden (stadhouder treedt in
geschillen op als arbiter)
o Godsdienst:
 Recht op publieke godsdienstoefening
 De vrijheid voor zich in zijn religie te mogen blijven (verbod op vervolging)
Van verbond tot fundamentele wet
o Zo’n 10 jaar na het sluiten van de Unie van Utrecht diende dit niet meer langer als alleen een verbond maar als
fundamentele wet van de vergadering van de Staten-Generaal: de Unie stelde regels voor de samenwerking
tussen de provincies
De instellingen en het bestuur van de Republiek
o Staten-Generaal (wetgevende taak + bestuurstaken)
o De Stadhouder
 Ambt van de provincie
o De Staten van Holland (de provincie Holland)
 Hadden veel zeggenschap over de besluitvorming, niet enkel in Holland, maar ook in de Staten-Generaal
 Raadspensionaris: fungeerde als minister van buitenlandse zaken van de Republiek
Bevoegdhedenverdeling
o De soevereiniteit lag bij de provincies
o De Unie fungeerde als vindplaats van rechtsbeginselen die de staatsrechtelijke verhoudingen in de Republiek
beheersten
o CONFLICT: Oldenbarnevelt (pensionaris van de Staten van Holland) – Maurits (Stadhouder Holland)
 De Staten van Holland besloot dat Hollandse steden soldaten in dienst mochten nemen om de door de
religieuze twisten beweerdelijk bedreigde openbare orde te handhaven
 Openbare orde viel onder de provinciale bevoegdheid
 Maurits: Oldenbarnevelt/Holland brengt de eenheid van de Unie in gevaar
 Oldenbarnevelt wordt onthoofd
Arbitrage en conflictenbeslechting
o Unie bevatte geen werkbare conflictenregeling (arbitrage gebeurde alleen op vrijwillige basis)
Godsdienst
o In alle provincies werd alleen de gereformeerde godsdienstoefening toegestaan
o De vrijheid van particuliere godsdienstbeleving bleef bestaan (katholieken werden niet vervolgd)
Confederatie
o Een gemeenschap met een relatief zwak bestuurlijke centrum, waar de soevereiniteit in elk geval nominaal bij
de samenstellende delen, de provincies, lag

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Julie00. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $9.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

50843 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$9.64  11x  sold
  • (1)
Add to cart
Added