100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
VOLLEDIGE samenvatting Human Development voor Ontwikkelingspsychologie (OWP) Universiteit Utrecht $7.26
Add to cart

Summary

VOLLEDIGE samenvatting Human Development voor Ontwikkelingspsychologie (OWP) Universiteit Utrecht

 51 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Dit document betreft een 46 bladzijde UITGEBREIDDE VOLLEDIGE samenvatting van het boek Human Development voor de cursus Ontwikkelingspsychologie (OWP) voor Psychologie aan de Universiteit van Utrecht. Voor het eerste bachelor jaar. Met deze samenvatting hoef je het boek niet nog een keer te lezen! ...

[Show more]
Last document update: 1 year ago

Preview 8 out of 47  pages

  • March 19, 2023
  • March 26, 2023
  • 47
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Ontwikkelingspsychologie Samenvatting Britt Bovee Universiteit
Utrecht

Unit 1: Meta-theories
Developmental science: het veld die veranderingen en stabiliteit over meerdere domeinen van psychologische en
sociale functionering onderzoekt
- Fysieke en neuro fysische processen
- Cognitie, taal, emotie, persoonlijkheid, moraal
- Psychosociale ontwikkeling

Verschillende onderliggende principes van levensverwachting:
- Development is lifelong: levensverwachting onderzoekers geloven dat ontwikkeling levenslang aanhoudt en
dat verandering opvalt tijdens het hele leven
o Geen één levensfase is meer belangrijk of kentekent voor menselijke ontwikkeling
- Development is multidirectionaal en multidimensionaal: verschillende mensen volgen verschillende
ontwikkelingswegen en volgen die op verschillende snelheden
- Development includes both gains and losses: op elke leeftijd zullen we gains en losses hebben in bepaalde
gebieden van de ontwikkeling
- Development has plasticity: plasticiteit gaat over onze potentie om te veranderen en het volgen van
verschillende ontwikkelingswegen
- Development is embedded in historical and cultural contexts: ontwikkeling wordt beïnvloed door meerdere
sociale contexten
o Hoe mensen ontwikkelen ligt aan de sociale en culture context waarin ze opgroeien
- Development is multiply determined: ontwikkeling wordt veroorzaakt door meerdere factoren die door
biologische en omgevingsfactoren geshaped worden
- Development is multidisciplinary: ontwikkelingspsychologie wordt door meerdere disciplines bestudeerd

Contextualism as paradigm: Baltes (1987) heeft drie specifieke ontwikkeling systemen van invloed gevonden:
1. Normative age-graded influences: een age-grade is een specifieke leeftijdsgroep (kleuters, volwassen).
Mensen maken sociale age-grade specifieke gebeurtenissen en biologische veranderen mee > puberteit
2. Normative history-graded influences: de tijdsperiode in welke je geboren bent geeft vorm aan je ervaringen
o Een cohort: een groep mensen die ongeveer in dezelfde tijdsperiode en
gebied zijn geboren
3. Non-normatieve influences: de ontwikkeling van mensen is ook gevormd door
specifieke invloeden die niet bij een leeftijd of historische tijd horen >
bijvoorbeeld immigratie, ongelukken of een dode ouder

Socio-economische status (SES): een manier om families en huishoudens te
identificeren gebaseerd op hun gedeelde niveau van inkomen, educatie en werk
 Families met een hogere SES hebben vaak beroepen met een beter salaris en meer vrijheid en controle
 Families met een lagere SES hebben vaak beroepen met een routine, meer supervisie en minder educatie

Poverty level: een bepaalde hoeveelheid inkomen die door overheid gemaakt is en gebaseerd is op een set grenzen.
 Als het familie inkomen lager is dan deze grens van de overheid, wordt het gezin gezien als leven in poverty
 Families die rond het poverty level leven, vinden het moeilijk om hun gezin te onderhouden
>> poverty wordt geassocieerd met een lagere levensverwachting

Cultuur leert ons hoe we moeten leven in een samenleving, het wordt doorgegeven en geleerd van ouders, school,
media, vrienden en anderen tijdens het leven.
>> we geloven dat onze eigen cultuur superior is boven andere culturen: etnocentrisme
 Cultural relativity: een waardering voor culturele verschillen en het begrip dat bepaalde culturele
handelingen het beste begrepen kunnen worden vanuit het standpunt van dat cultuur

Chronological age: de leeftijd gebaseerd op het nummer van het aantal jaar na je geboorte

,Biological age: hoe snel het lichaam verouderd
- Wordt beïnvloed door voeding, fysieke activiteit, slaap, roken etc.
Psychological age: onze psychologische adaptieve capaciteit vergeleken met anderen van onze chronologische age
- Onze cognitieve capaciteit met ons emotioneel geloof over hoe oud we zijn
Social age: gebaseerd op de sociale normen van onze cultuur en de verwachtingen die onze cultuur heeft voor
mensen van dezelfde chronologische leeftijd

Leeftijdsgroepen van ontwikkeling
 Prenataal: begint bij conceptie, eindigt bij geboorte
o Teratogens: omgevingsfactoren die kunnen leiden tot geboorte aandoeningen
 Infancy en kleutertijd: geboorte – 2 jaar
 Vroege kindertijd: 2 jaar – 6 jaar
 Midden kindertijd: 6 jaar – puberteit
 Adolescentie: begin puberteit – 18 jaar
o Een periode van grote fysieke verschillen door groeispurten en seksuele maturatie
 Opstartende volwassenheid: 18 jaar – 25 jaar
 Begin volwassenheid: 25 jaar – 45 (65) jaar
 Late volwassenheid: vanaf 65 jaar

Ontwikkelingspsychologie wordt geleid door assumpties die onderzoekers hebben over mensen en hun
ontwikkeling: metatheorieën
- Vaak impliciet (Onbewuste assumpties)
>> verschillende assumpties
 Over human nature
 Over oorzaken van ontwikkeling
 Over de rol van het individu
 Stabiliteit vs. Verandering
 Continuïteit vs. Discontinuïteit
o Stage theories or discontinuous development : het vanuit gaan dat ontwikkelingsveranderingen
komen in specifieke fases die verschillend zijn van elkaar
o Continue ontwikkeling en discontinue ontwikkeling
 Universaliteit vs. Specificiteit

Maturational meta-theory: het bestuderen van de genen van de mensen > mensen zijn het product van hun genen
en de omgeving biedt de nutriënten aan, maar kunnen de natuur van een persoon niet veranderen
- Plant als metafoor
Mechanistic meta-theory: een persoon kan alleen reageren op een omgeving die controlerend is > alle oorzaken van
ontwikkeling komt van buiten
- Een machine als metafoor
Organismic meta-theory: mensen ontwikkelen door kwalitatief verschillende fases
- Vlinder als metafoor
Contextual meta-theory: het onderzoeken van het heen en weer gaan van een persoon en zijn context >
ontwikkeling kan continue of discontinue zijn
- Een tenniswedstrijd als metafoor

Cognitivisme is de leidende metatheorie die gebruikt wordt in het huidige psychologische veld.
>> Cognitivisme = de assumptie dat alle casuele factoren die menselijk gedrag shapen in de ziel of geloofssysteem zit

Historische theorieën van ontwikkeling
Preformationist view: het geloof dat een klein volgevormd mens geplant is in een spermacel of eicel
bij de conceptie en dan groeit tot de geboorte
 Er werd gedacht dat kinderen al alle sensorische capaciteiten, emoties en mentale houding
bij geboorte hadden zoals volwassenen dat ook hadden
 Er werd gedacht dat de omgeving geen invloed had op ontwikkeling

,John Locke weigerde dit idee en stelde daarentegen voor dat kinderen voornamelijk geshaped zijn door hun sociale
omgeving. Door educatie leert een kind socialisatie.
 Hij dacht na over de gedachten van een kind als een tabula rasa (een blanke pagina) en wat dan ook in de
gedachten van een kind komt, komt ook voor in de omgeving
 Hij vindt dat de omgeving het meest sterk is in het begin van een kinderleven omdat hij vond dat de mind
dan het meest kneedbaar is

Jean-Jacques Rousseau vond net zoals Locke dat kinderen niet kleine volwassenen waren maar geloofde niet dat ze
blanke pagina’s waren. Hij geloofde wel dat ze ontwikkelen volgens een natuurlijk plan wat in verschillende fases
zich uit.
 Hij geloofde dat kinderen voor zichzelf mochten denken volgens hun eigen manier en biologische klok

Arnold Gesell geloofde dat een kind zijn ontwikkeling geactiveerd wordt door genen, wat hij maturatie noemde. Ook
geloofde hij dat ontwikkeling plaatsvindt in gefixeerde volgordingen.
 Hij was ook tegen het idee om kinderen te laten leren voordat ze hier klaar voor zijn > hun zenuwstelsel
moet eerst volledig volgroeid zijn

Sigmund Freud was een groot voorstander van de belangrijkheid van gebeurtenissen in de vroege kindertijd in het
shapen van het gedrag en persoonlijkheid. Persoonlijkheid wordt in de eerste jaren gevormd.
 De manier waarin ouders interacteren met kinderen heeft lange termijn effecten op de kinderen.

Moderne theorieën van ontwikkeling
Erikson en de psychosociale theorie: Erikson presenteert acht ontwikkelingsfases die de hele levensspan omvat
 Elke periode van het leven heeft een unieke uitdaging en crisis die een persoon moet doorstaan =
psychosociale crisissen > als iemand die fase niet succesvol doorstaat kan het gevolgen hebben om de
volgende uitdagingen aan te pakken (zie hieronder alle 8 fases)




Learning theory / behaviorisme: gebaseerd op de premisse dat het niet mogelijk is om de mind objectief te
bestuderen waardoor psychologen hun attentie op het gedrag zelf moeten limiteren
 Skinner: gebruikte reinforcers om gedrag aan te leren

Social learning theory: het leren door naar anderen te kijken
 Bandura: er is interactie tussen de omgeving en het individu, we beïnvloeden onze omgeving
 Er is interactie tussen onze persoonlijkheid en de manier hoe we gebeurtenissen ervaren en hoe ze ons
beïnvloeden = reciprocal determinism

Cognitive theory: deze theorieën focussen op hoe onze mentale processen of cognities veranderen over tijd
>> drie belangrijke theorieën
1. Jean Piaget theorie: het
geloof dat de intellectuele
vaardigheden van
kinderen over tijd

, veranderen en dat maturatie voor deze veranderingen zorgt > kinderen van verschillende leeftijden, zien de
wereld anders
2. Lev Vygotsky: de socioculturele theorie die de belangrijkheid van cultuur en interactie in de ontwikkeling van
cognitieve vaardigheden benadrukt
3. Information processing: mensen worden gradueel steeds beter in het verwerken van hun vaardigheden >
cognitieve ontwikkeling is meer continue dan fase achtig > we zijn geboren met de mogelijkheid om
informatie van stimuli op te vallen, op te bergen en terug te halen

Urie Bronfenbrenner heeft de Ecological System Theory bedacht: deze
maakt een kader voor het begrijpen en studeren van de vele invloeden op
de menselijke ontwikkeling
>> het individu wordt beïnvloed door meerdere systemen:
- Microsysteem: de setting van een individu en de mensen die een
significant contact hebben met die persoon > ouders, broers,
zussen
o De input van deze wordt gemodificeerd door de cognitieve
en biologische staat van het individu
- Mesosysteem: de grotere organisatorische structuren > school,
familie, religie
o De filosofie van het schoolsysteem, dagelijkse routine etc.
Hebben invloed op het zelfbeeld en groei van een kind
- Exosysteem: grotere contexten van een communie > de normen,
historie en economie heeft impact
- Macrosysteem: de culturele elementen > globale economische
condities, oorlog, technologische trends, waarden etc.
- Chronosysteem: de historische context in waar deze gebeurtenissen plaatsvinden

Unit 2: Research Methods
Developmental practices: manieren die ontwikkeling beïnvloeden
Bodies of evidence: lessen over de beste ontwikkeling die door grote lijnen werk door de tijden heen zijn verzameld
Implementation science: promoot de adaptie en intergratie van evidence-based onderzoek en interventies in
routine
 De beste onderzoeken moeten cultureel aangepast zijn tot mensen en de plekken waar ze worden gehouden

Wetenschap heeft veel sterke punten:
- Public enterprise: neemt plaats als deel in de wetenschappelijke groep die iedereens werk evalueert
- Het is open: het wordt elke dag gechallenged door nieuwe ideeën en aangepast door nieuw bewijs
- Het bekritiseert en hervormt zichzelf

Wat komt wetenschap te kort?
- Westerse wetenschap kan voor exclusie en distorsie leiden > er is een eurocentrisch perspectief
- Wetenschappers gaan er vaak vanuit dat wetenschap een monopolie heeft op het weten (enige waarheid)
o Illuminative tools: andere wetenschappen buiten de sociale en natuurlijke wetenschappen die
belangrijke dingen vinden over de mens > soorten illuminative tools:
 Humanities and arts (creatief schrijven)
 Theater
 Muziek en dans
o Veel culturen hebben soortgelijke kennis over meerdere menselijke activiteiten en is vaak beter
aangepast tot menselijke normen en waarden
- Wetenschappers accepteren vaak onbewust sociale mythes > bijv. Homoseksualiteit is een ziekte
- Er zijn onderliggende assumpties over mensen en hun ontwikkeling (komt van binnen de
ontwikkelingspsychologie)

Epistemologie: een tak van filosofie die zich bezighoudt met meerdere manieren van het weten

,In het beste onderzoek en onderwijs naar menselijke ontwikkeling wordt er veel geleerd over epistemologie en
methodologieën wat samen Converging operations zijn
>> converging operations: goede wetenschap heeft een grote variatie aan verschillende methodologieën nodig,
zodat de sterkste punten van één, de zwakke punten van de ander kan overnemen

Wanneer onderzoekers het hebben over normatieve stabiliteit en veranderingen, hebben ze het vaak over typische
age-graded individuele verschillen. Wanneer onderzoekers het hebben over differentiële ontwikkeling, hebben ze
het vaak over de verschillende wegen die mensen over tijd kunnen volgen om te ontwikkelen
 Onderzoekers weten dat bij sommigen, ontwikkeling kwantitatieve veranderingen nodig hebben en dat
anderen kwalitatieve veranderingen nodig hebben (= de reorganisatie van bestaande vormen)

Naturalistische field studies kunnen grote casuele aspecten van ontwikkeling vinden > dit zijn studies die alles
bevatten wat je wil weten over je target

Unit 3: Infancy
Behavioral genetics: de wetenschappelijke studie van de interactie tussen genen en omgevingsfactoren op gedrag
 Het nature/nurture debat
 Directionele interactie > omgeving kan genexpressie veranderen en genen kunnen iemands potentieel
veranderen

Genotype-environment correlations: het proces waarbij genetische factoren bijdragen aan variaties in de omgeving
>> 3 soorten:
- Passieve genotype-omgeving correlaties: komen voor wanneer kinderen passief beide de genen en de
omgeving van de ouders overnemen
- Evocatieve genotype-omgeving correlaties: hoe heeft de sociale omgeving invloed op het individu en hun
overgenomen karakteristieken?
- Actieve genotype-omgeving correlaties: komen voor wanneer individuen een omgeving zoeken die hun
genetische aanleg supports
o = niche picking

Genotype-omgeving interacties hebben te maken met de genetische predispositie tot de omgeving
 Geadopteerde kinderen waarbij de biologische ouders psychologische problemen hebben, hebben minder
gedragsproblemen wanneer de adoptie ouders meer gestructureerd zijn dan minder gestructureerd.

De studie van epigentica onderzoekt of modificaties in het DNA bepaalde genexpressies veranderd > door bepaalde
genen aan en uit te zetten

De prenatale ontwikkeling heeft 3 fases:
1. De germinal period
2. De embryonic period
3. De fetal period
_______________________________________________________________________________________________
De germinal period
 Duurt 14 dagen: van conceptie tot de implantatie van een bevruchte eicel
 Nadat een spermacel een eicel heeft gepenetreerd, breekt de staart van de spermacel af en gaat het hoofd
verder de eicel in naar de nucleus
 Nu is er een nieuwe cel gevormd: hierin zitten de gecombineerde genetische informatie van beide ouders =
zygote
>> tijdens deze periode, zal de zygote beginnen te delen door middel van mitose.
 Na 5 dagen van mitose is er een groep van zo’n 100 cellen = blastocyte

De blastocyte heeft binnen -en buiten groep cellen
- Binnen groep cellen: de embryonic desk > wordt later het embryo
- Buiten groep cellen: de trofoblast > supports het systeem en geeft voeding aan het ontwikkelde organisme

,De embryonic period
In week 3 is de blastocyte in de baarmoederwand gaan zitten
 Nu groeien er bloedvaasjes, waardoor de placenta gevormd wordt
Tijdens deze periode blijven cellen zich delen. > groei tijdens de prenatale ontwikkeling gebeurt in 2 directies:
1. Van hoofd naar staart = cephalocaudal development
2. Van het midden naar buiten = proximodistal development
>> de structuren dichter bij het hoofd zullen zich eerder ontwikkelen dan structuren dicht bij de voeten
>> de structuren dichter bij de torso zullen zich eerder ontwikkelen dan structuren ver weg van de center

Het hoofd zal zich in week 4 ontwikkelen en de precursor voor het hart zal beginnen te pulsen

Aan het eind van deze fase zal het organisme een meer menselijk uiterlijk krijgen
 Sommige organismes zullen tijdens de embryonic period falen door grote chromosomen abnormaliteiten

Tijdens deze fase zullen de grote belangrijke structuren van het lichaam zich vormen > hierdoor is het organisme
het meest kwetsbaar voor schade door schadelijke stoffen in deze periode

De fetal period
>> Vanaf de 9e week tot aan de geboorte wordt het organisme een foetus genoemd. Tijdens deze fase zullen de
grote structuren voornamelijk ontwikkelen.
>> Bij de 3e maand heeft de foetus alle lichaamsdelen, inclusief de externe genitaliën. > in de weken hierna zal de
foetus haar, nagels, tanden en de spijsverteringssystemen ontwikkelen.
>> Tijdens de 4e maand tot de 6e maand zullen de ogen sensitief worden tot licht en zal het horen ontwikkelen >
de luchtwegen zullen blijven ontwikkelen en bij de 5e maand ontstaan er reflexen

Age of viability: de eerste kans voor een organisme om buiten de baarmoeder te kunnen leven > bij 24 weken,
hierbij kan de foetus ook pijn voelen

Tussen maand 7 en maand 9 zal de foetus zich klaarmaken om geboren te worden
- Het zal de spieren bewegen en de longen zijn ook bezig met het groter worden en terughalen
>> bij maand 8 zal er een laag vet onder de huid ontstaan > deze helpt als insultatie en het houden van een
lichaamstemperatuur na de geboorte

Rond de 36 weken zal de foetus bijna klaar zijn voor de geboorte > bij 37 weken zullen alle orgaansystemen goed
genoeg ontwikkeld zijn dat het organisme buiten de baarmoeder kan overleven en tot 40 weken zal de foetus
blijven groeien in gewicht en lengte.
_______________________________________________________________________________________________
Prenatale brein ontwikkeling begint in de derde week, dit zijn stamcellen in de embryo genaamd: neural plate
 Aan het eind van de derde week ontstaan er twee randen
langs de neural plate waardoor als eerste de neutrale groef
ontstaat en daarna de neurale tube

Het open gedeelte in het midden van de neurale tubes vervormt tot
de ventrikels en het ruggengraat kanaal

Aan het einde van de embryonic periode/week 8 is de neurale tube
meer gevormd in het forebrain, midbrain en hindbrain

Breinontwikkeling tijdens de fetal periode heeft neuron productie,
migratie en differentiatie.
 Neurogenesis (de formatie van neuronen) is na 5 maanden
compleet
 De hippocampus blijft het hele leven lang nieuwe neuronen
door ontwikkelen
 Neurale immigratie is voornamelijk compleet in de cerebrale
cortex bij 24 weken

,Grijs gebied: gebieden in het brein die cellichamen bevatten
Wit gebied: gebieden in het brein waar axonen de verbindingen maken
- Wit gebied is verdekt met myeline > voor isolatie en snelheid van neurale transmissie
Teratogenen: de studie die zich bezighoudt met factoren die kunnen contribueren aan geboorte defecten
>> Het zijn omgevingsgebieden die voor geboorte defecten kunnen zorgen door te veel blootstelling aan een
teratogeen

Factoren die prenatale risico verhogen
- De timing van de blootstelling: wanneer structuren aan het vormen zijn, zijn ze het meest kwetsbaar > als
een schadelijke stof dus tijdens een kritische ontwikkelingsperiode wordt blootgegeven aan een organisme,
is dit het meest gevaarlijk
- De hoeveelheid blootstelling: sommige stoffen zijn niet schadelijk totdat ze een bepaalde hoogte > het
kritische level ligt aan de grootte en metabolisme van de moeder
- Het nummer van teratogenen: foetussen die tot meer teratogenen blootgesteld zijn, hebben meer
problemen
- Genen: sommige moeders zijn meer resistent tot teratogene factoren dan anderen
- Het zijn van een man of vrouw: mannen zullen eerder schade krijgen door teratogenen dan vrouwen > de Y
chromosoom heeft minder genen waardoor mannen misschien meer kwetsbaar kunnen zijn

Soorten teratogenen:
 Alcohol
o Te veel kan tot Fetal Alcohol Spectrum Disorder (FAS) leiden > bepaalde fysieke gezicht features met
veel cognitieve problemen
o Binge drinking kan tot FAS leiden
 Tabak/nicotine
o Gevaarlijke chemicaliën zorgen ervoor dat de foetus te weinig zuurstof krijgt waardoor groei en
ontwikkeling niet goed verloopt
o Kan een Ecotopic pregnancy veroorzaken: een bevruchtte eicel plant zich buiten de baarmoeder
o Kan placenta previa veroorzaken: de placenta ligt laag in de baarmoeder en dekt de cervix af
o Kan placenta abruption veroorzaken: de placenta zal te vroeg van de baarmoederwand scheiden
o Door meeroken met anderen kan dit ook zorgen voor een te laag geboortegewicht > thirdhand
smoke (wat in kleding of meubels zit) kan ook een negatieve invloed hebben op de longen
 Medicijnen op recept
o Vrouwen moeten geen medicijnen gebruiken tenzij het goedgekeurd is door een expert
 Drugs
o Cocaïne heeft een relatie met laag geboortegewicht en onverwachtste miskramen
o Veel wiet gebruik heeft een relatie met breinontwikkelingsproblemen
o Neonatal abstinence syndrome: de baby wordt verslaafd aan een drug tijdens en na de
zwangerschap en heeft afkickverschijnselen doordat de moeder verslaafd is
 Chemische schadelijke stoffen
o Loodvergiftiging
o Pesticides
o Radiatie
 Toxoplasmose
o Een kleine parasiet die toxoplasmose veroorzaakt, wat vaak in de kattenbak zit of in
ongewassen/rauwe groente of vlees zit
 Soa’s
o Kan zorgen voor een Ecotopic pregnancy, miskraam en andere geboorte defecten
 HIV
 De mazelen
o Als de moeder voor de 11e week de mazelen krijgt, is er hoge kans op doofheid en breinproblemen

Moederlijke teratogenen:
 Moeders ouder dan 35
o Hebben vaak een verhoogde kans op hoge bloeddruk, diabetes, miskramen etc.

, o Oudere moeders hebben vaak wel meer zelfvertrouwen, geld, stabiliteit etc.
 Tienerzwangerschap
o Tieners onder de 15 hebben een vergrootte kans op hoge bloeddruk en anaemia
o De baby’s hebben grotere kans op een te laag geboortegewicht of te vroeg geboren worden
 Zwangerschapsdiabetes
o Kan zorgen voor vaste diabetes na zwangerschap
o Als zwangerschapsdiabetes niet behandeld wordt, kan het zorgen voor geboorte defecten of
verhoogd geboortegewicht
o Komt vaak voor bij moeders met overgewicht of bepaalde etniciteiten
 Hypertensie
o Zwangerschapshypertensie: gaat weg na de geboorte
o Chronische hypertensie: vrouwen die voor de zwangerschap ook al hypertensie hadden
 RH ziekte
o RH is een eiwit in het bloed > moeders zonder RH eiwit in het bloed kunnen een baby krijgen met
een vorm van anaemia: RH ziekte > leidt tot hartfalen, breinschade en/of dood
 Te veel gewicht aankomen tijdens zwangerschap
 Stress
 Depressie
o Vrouwen die eerder depressie hebben gehad, zullen eerder depressie krijgen tijdens zwangerschap
 Impact van de vader
o Kinderen met vaders van boven de 40 jaar hebben een hogere kans op miskraam, autisme,
geboortedefecten en schizofrenie > komt door de maturatie van spermacellen en afwijkende
chromosomen

De Apgar assesment: meetinstrument waarbij de hartslag, ademhaling, spieren, reflexen en kleur wordt gemeten
 Een Apgar van 5 of minder is gevaarlijk
De Neonatal Behavioral Assessment Scale (NBAS): een meetinstrument om de conditie van een baby te testen > de
motorische ontwikkeling, spieren en stressreactie

Teratogenen van de zuigeling:
 Anoxie
o Een tijdelijk verlies van zuurstof naar de hersenen
 Preterm
o Baby’s die te vroeg geboren zijn > kan zorgen voor respiratory distress syndroom (slecht ademen)
 Small-for-date infants / laag geboortegewicht
o Baby’s die een lager dan gemiddeld geboortegewicht hebben of lager dan hun leeftijd zou moeten

Attachment: een sterke affectie band die een baby tot een verzorger samenbindt, waarbij de baby een gevoel van
veiligheid krijgt m,

Freuds psychoanalytische theorie: baby’s krijgen plezier van het zuigen of monden van objecten
 Harlows theorie: Harlow wilde onderzoeken of het voeden de belangrijkste factor voor attachment was
o Hij vond contact comfort: wat een baby’s belang is voor fysieke nabijheid en aanraking > contact
comfort is volgens hem de grondlegger voor attachment
 Bowlbys theorie: hij definieerde attachment als een affectieve band die een baby aan een verzorger bindt,
wat een basis is voor normale neuropsychologische, sociale en emotionele ontwikkeling
o Secure base: een prenatale aanwezigheid dat het kind veiligheid geeft
>> Bowlby zegt dat er twee dingen nodig zijn voor gezonde attachment:
1. De verzorger moet goed naar het kind fysieke, sociale en emotionele belangen luisteren
2. De verzorger en het kind moeten interacties hebben die beide fijn vinden

The strange situation technique van Ainsworth: een test die gedaan wordt in een context die onbekend is bij het
kind waardoor het belang van het kind voor de ouders groter wordt

De 4 hechtingsstijlen gevonden door Ainsworth:
1. Secure attachment style: het kind kan vrij de omgeving ontdekken en de verzorger is aanwezig = secure

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller brittbovee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.26. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

55628 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.26  3x  sold
  • (0)
Add to cart
Added