Volledige cursus plus belangrijke notities uit de les. Deze notities zijn cruciaal voor het examen. Dankzij dit document behaalde ik 15/20 op mijn examen.
Kritische 2015-
media-
analyse
2016
Volledige cursus + belangrijke notities uit de les. Deze notities zijn cruciaal Marc
voor het examen.
Henderickx
,Kritische media-analyse
Inleiding
De bedoeling van dit vak: een kritische reflex krijgen
Voorbeeld 1: Je krijgt een perstekst over een drugsvangst.
Er is 1 ton in beslag genomen goed voor 1 miljoen euro.
1. Gewicht: maakt indruk
2. 1 miljoen euro = straatwaarde: hier gaan politici meer aandacht aan
besteden
Voorbeeld 2: De gemiddelde lichaamslengte van mensen
3. Hier is een erg groot verschil tussen mannen en vrouwen.
4. Het is dus beter om 2 grafieken te maken in plaats van 1.
5. Hetzelfde geldt voor nacht- en dagtemperaturen.
Voorbeeld 3: Iemand staat in de file & belt een journalist om te zeggen dat dit de
langste file ooit is.
6. Als je zelf in het verschijnsel zit, dan weet je er minder van dan iemand die er
buiten staat.
Voorbeeld 4: een grafiek over bedrijfsresultaten
7. Oppassen met geknoei van het nulpunt, dit kan voor misleiding zorgen.
Het is belangrijk om eerst en vooral de tekst aandachtig te lezen en er zich
vervolgens een reeks vragen bij te stellen. Mogelijke controlelijst
1.1.1 Wat staat er eigenlijk?
Nog al wat persartikels gebruiken breuken om hun stellingen te verduidelijken. Het
is moeilijk meteen te beseffen dat een andere berekeningswijze van dezelfde
gegevens andere stellingen zou kunnen staven, maar het verschil tussen twee
berekeningswijzen is soms groot. Vergelijk bv. de volgende uitspraak:
“X% van de vreemdelingen in België zijn afkomstig uit het Brussels gewest.” & “X%
van de inwoners van Brussel zijn vreemdelingen.”
1.1.2 Is de formulering wel zorgvuldig?
Een aantal artikels hanteren nogal eens onzorgvuldig taalgebruik, in allerlei vormen.
Een aantal voorbeelden:
De verwarring tussen verwante begrippen zoals bijvoorbeeld ongelijke
behandeling en discriminatie.
Discriminatie is het verschillend behandelen van gelijke mensen op grond van
een criterium dat geldt als niet relevant.
Voorbeeld: Voor het bouwen van een flatgebouw zijn er 10 sollicitanten. Hiervan
spreken er 7 goed Nederlands, 3 Turken spreken niet goed Nederlands. Als je de
Turken niet aanneemt, is dit geen vorm van discriminatie. Want de taal is in
deze sector heel belangrijk, misverstanden zijn hier levensgevaarlijk.
De verwarring tussen verwante begrippen zoals bijvoorbeeld warmer en
zonniger, minder contacten & eenzamer
De mogelijke tegenspraak tussen titel en essentie van het artikel
Het uit de context rukken van uitspraken uit een artikel
1.1.3 Waar zit het sofisme?
Handboeken logica besteden soms aandacht aan niet geldige redeneervormen, de
zogenaamde sofismen of drogredenen (fallacies).
8. Fallacy/sofisten = rondtrekkende geleerden/docenten. Ze leren hun
klanten snel terminologische trucjes aan. Het zijn mooipraters die financieel
worden vergoed.
,Een klassiek sofisme is de redeneerfout van de niet gedistrueerde middenterm
B is de middenterm. Het wordt in de twee gevallen ingeleid door sommige = fout.
Minstens 1 van de 2 gevallen moet alle zijn -> distribueren
Een variant is het geval waar de middentermen in feite niet gelijk zijn, ondanks de
schijn. Voorbeeld: allochtonen – de schrijver kent de juiste betekenis niet
In 1 zin spreekt hij van mensen van vreemde afkomst. In zin twee zegt hij mensen
met geen Belgische afkomst. -> niet dezelfde betekenis
Een tweede drogreden vormt de zogenaamde foutieve veronderstelling van
uitgesloten derden: in sommige artikels wordt gewerkt met kenmerken waarvan
men suggereert dat ze elkaar uitsluiten terwijl dat niet zo is:
Voorbeeld: studenten schrijven zich dit academiejaar later in dan vorig jaar
Conclusie = later dus niet vroeger= fout
Inschrijvers Vroeg Midden Laat
Vorig jaar Weinig X Weinig
Dit jaar veel y veel
Een derde foutieve redeneerwijze is de zogenaamde naturalistic fallacy, waarbij uit
feitelijke toestanden in de natuur normen worden afgeleid. (cf. titels als: “Natuur is
zelfregulerend”, “In de natuur gaat er niets verloren”).
Een variante wordt gevorm door titels waar het niet duidelijk is of de uitspraak over
feiten dan wel over normen handelt. (cf. “Het gezin is de hoeksteen van de
samenleving”, onderwijs is een fundamenteel recht, “In staat x is iedereen gelijk
voor de wet”, enz.)
Is -> ought
Zijn -> moeten Naturalistic falacy
Feit -> norm
Voorbeeld: Reizigers laten hun vervoersbewijs zien tenzij ze iets te verbergen
hebben -> dubbelzinnig
,1.2 Wetenschapsfilosofie
1.2.1 Wat is een (wetenschappelijk) bewijs?
In een nieuw onderzoeken zijn feiten opgedoken die zouden bewijzen dat “wie meer
weet, sneller leert” (d.w.z. grof gezien zullen alle mensen die al iets weten, sneller
iets leren).
Hierbij wordt impliciet gebruik gemaakt van inductie = het afleiden van een
universele wet uit particuliere waarnemingen (voorbeeld: ik heb al veel witte
zwanen gezien, dus alle zwanen zijn wit).
Deductie is dan weer het afleiden van particuliere uit universele uitspraken
(voorbeeld: alle zwanen zijn wit, dit is een zwaan dus ze is wit)
Tegen het inductieprincipe valt in wetenschapsfilosofische hoek wel wat kritiek te
noteren. Een van de voornaamste tegenstanders van het inductieprincipe, Karl
Popper stelt dat inductie niet geldig is: we kunnen nooit voldoende waarnemingen
verzamelen om een uitspraak in de aard van “alle zwanen zijn wit” verifiëren. De
waarneming van één zwarte zwaan echter falsifieert de uitspraak.
Universele uitspraken zijn dus slechts hypothesen die nooit volledig bevestigd
kunnen worden, zelfs al zijn mensen geneigd om in elke nieuwe waarneming een
bevestiging te zien van hun opvattingen (= confirmation bias).
Ook abductie (alle zwanen zijn wit; dit dier is wit, het is dus een zwaan”) is een
niet-geldige methode.
Popper stelt dan ook dat wetenschappers zich moeten zouden toeleggen op het
doen van zo precies mogelijke (d.w.z. zo testbaar mogelijke) uitspraken, eerder dan
te pogen via ad-hoc-hypothesen hun theorieën alsnog te redden (bv. “deze zwaan is
inderdaad zwart dus zal het wek geen zwaan zijn”).
Een andere wetenschapsfilosoof, Thomas Kuhn, stelt nu juist dat het werken met
ad-hoc-hypothesen om een bekritiseerde theorie te redden, in feite de dagelijkse
praktijk uitmaakt. (Het is normaal dat bij falsificatie een ad-hoc-hypothese
optreedt)
Theorieën maken namelijk onderdeel uit van een zogenaamd paradigma, een geheel
van theorieën, experimenten en zelfs filosofische veronderstellingen die samen
zoiets als een ‘wereldbeeld’ vormen.
Dat wereldbeeld blijft volgens Kuhn zeer lang de basis van de wetenschap, totdat de
theorie bezwijkt onder de tegenvoorbeelden en men z’n toevlucht neemt tot een
ander paradigma – kortom, tijdens een wetenschappelijke revolutie.
, Bijvoorbeeld:
1. In de biologie, waar het Darwinisme (soorten kunnen veranderen) het
Aristotelisch denken (een soort is eeuwig en verandert niet) vervangt;
2. In de astronomie, waar Copernicus (aarde draait rond de zon) het
wereldbeeld van Ptolemaeus (de zon draait rond de aarde) vervangt).
Hiertussen waren er ad-hoc-hypotheses.
3. Theorie van Lakatos: vervangt de term paradigma van Kuhn door een
onderzoeksprogramma. Waarbij de kern nooit in vraag wordt gesteld & de
omgeving minder belangrijk is & aldus wel in vraag mag worden gesteld. De
theorie van Lakatos is een combinatie van Kuhn en Popper = verificatie +
falsificatie
Wetenschappelijke bedrijvigheid functioneert in hetzelfde paradigma. Het voordeel
hiervan is dat er nieuwe vraagstukken worden aangereikt. Bijvoorbeeld: het
neodarwinisme was oorspronkelijk een theorie voor dieren, nu voor ziektes
1.2.2 Wat is een oorzaak?
Oorzaken & gevolgen
Hoewel dit onderscheid evident lijkt, is het dat niet, zeker als twee verschijnselen
van een geheel andere aard zijn. Bijvoorbeeld: uit een onderzoek blijkt dat
sigarettenrokers in een secundaire school lagere cijfers hebben dan niet-
sigarettenrokers. Wat is dan de oorzaak en wat is het gevolg? Leidt roken dan
zonder twijfel tot lagere cijfers? Of roken leerlingen met minder goede cijfers
misschien meer? Het is beter te zeggen dat er een verband is, dan te zeggen wat
de oorzaak is en wat het gevolg.
Oorzaken en aanleidingen
In verschillende kennisdomeinen (bijvoorbeeld in een juridische en sociologische
context) maakt de term (oorzakelijk) verband het voorwerp uit van heel wat
kritische analyses.
Voorbeeld: Een chauffeur valt zonder benzine op een spoorweg. De trein ziet het,
vertraagt en de auto wordt weggehaald. De trein heeft hierdoor 30 minuten
vertraging opgelopen. Een passagier van de trein stapt uit en wordt gegrepen door
een bus. Is de panne de oorzaak van de dood van de passagier? De panne brengt
niet noodzakelijk die dood mee, zijn werk kon ook te laat zijn afgegaan.
Voorbeeld: Aanslag op Frans Ferdinand in 1914 is de aanleiding tot WOI, de oorzaak
van WOI was het mechanisme dat landen verbonden sloten om elkaar te steunen in
het geval dat.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anne-sophiestevens. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.74. You're not tied to anything after your purchase.