Hoofdstuk 4, paragraaf 1
Regeringen hebben er veel voor over om hun macht te behouden.
Een conflict waar in een jaar tijd minstens 25 doden vallen noemen we een gewapend conflict.
Dit komt veel voor in de sub-Sahara in Afrika, Zuidoost-Azië en in de islamitische wereld. Dat
komt doordat conflicten ontstaan op plekken waar een groep mensen macht uitoefenen op een
andere groep, terwijl die daar niet van gediend zijn.
Er bestaan 3 soorten conflicten:
1. Internationale conflicten: conflicten tussen landen/staten. Zoals de tweede wereldoorlog.
2. Binnenlandse conflicten of burgeroorlogen: conflicten binnen grenzen van één land. Hier
gaat het vaak om opstandelingen die vechten tegen de regering of tegen elkaar.
3. Geïnternationaliseerde conflicten: conflict dat begint als een burgeroorlog maar doordat
andere landen/het buitenland zich ermee bemoeien kan het uitgroeien tot een
internationaal conflict.
Het conflict in Syrië (2011) is hier een voorbeeld van. Verschillende landen steunden de
strijdende partijen.
Een staat is een gebied met een grens eromheen. Hier bestaat zelfbeschikking over wetten en
regels waar mensen zich aan moeten houden. Andere landen mogen zich niet met binnenlandse
aangelegenheden bemoeien.
Wanneer mensen in een staat voelen dat ze bij elkaar horen door hun taal, geloof of door hun
gemeenschappelijke geschiedenis vormen ze één volk. Het woongebied van een volk noem je het
territorium. Als een volk een eigen staat en territorium heeft is er weinig reden voor een conflict.
Helaas is dat niet vaak het geval. Er zijn op aarde vijfduizend volken en maar tweehonderd
staten.
Grenzen zijn bedacht door machthebbers en lopen soms dwars door het woongebied van
volkeren, soms voegen ze vijandige volkeren zelfs samen. Vanwege achterstelling of
onderdrukking door het centrale gezag eist een volk soms onafhankelijkheid. Dit noem je
separatisme. Daarbij spelen economie en cultuur een belangrijke rol, zoals in de westelijke
provincie Xinjiang in China. Daar wonen veel Oeigoeren. Zij zijn een islamitisch volk en spreken
Turks. Vroeger hadden ze een eigen land, maar nu hoort dat gebied bij China. Dit volk legt de
afgelopen jaren veel nadruk op hun geloof en cultuur. China vindt hen daarom niet chinees
genoeg. Om dit te veranderen worden ze opgesloten in 'heropvoedingskampen'. De protesten
hiertegen worden stevig onderdrukt.
Bovendien zitten er in de bodem van Xinjiang veel grondstoffen en wil China het gebied verder
ontwikkelen. De beste banen gaan naar Han-Chinezen die erheen zijn gemigreerd. De Oeigoeren
vinden dit een achterstelling. De felste bewoners willen zich van China afscheiden en hebben
zelfs meerdere aanslagen gepleegd. Internationaal is er veel aandacht voor deze situatie.
Belangrijke begrippen:
Etniciteit: de identiteit van een volk.
Soevereiniteit: eigen regels hebben/zelfbeschikking.
Separatisme: de wens van een volk om zich van
een staat af te scheiden/onafhankelijk te worden.
Nationalisme: een volk dat streeft naar onafhankelijkheid
en het stichten van een eigen staat.
, Regionalisme: een volk dat zich binnen een
staat sterk vasthoudt aan eigen cultuur en geschiedenis.
Hoofdstuk 4, paragraaf 2
Economische oorzaken van conflicten:
Op aarde zijn veel onherbergzame gebieden die weinig waard lijken maar soms zit er in de
bodem van die gebieden juist veel natuurlijke hulpbronnen. Helaas komen de opbrengsten
hiervan niet altijd ten goede aan de inwoners, zij blijven in armoede. De winning leidt vaak tot
ecologische problemen in hun leefgebied. Zo vergiftigd de goudwinning rivieren in Peru de,
vervuilt de gaswinning door fracking het grondwater in Canada en maken lekkende
oliepijpenleidingen in Nigeria hele gebieden onbruikbaar voor bewoning. De onrechtvaardigheid
hiervan maakt de kans op conflicten groot. Vaak wordt de vraag gesteld van wie de natuurlijke
hulpbronnen zijn, van de vinder of de overheid?
Culturele en demografische oorzaken:
Er zijn vaak conflicten tussen verschillende culturen en religies. Tegenwoordig zijn er veel
gewapende conflicten tussen groepen moslims, soennieten en sjiieten in Irak en Syrië. Toch is
cultuur en religie niet altijd de oorzaak van conflicten. Maar vaker in combinatie van oneerlijke
machtsverdeling en een gevoel van achterstelling en armoede. Dat zie je aan landen met een
zogenaamde jeugdbult in de bevolkingsopbouw, dus met een groot aandeel van 15 tot 29-
jarigen. Hier exploderen conflicten snel. Een hoge werkeloosheid onder jongeren leidt tot
frustratie en verzet tegen machthebbers.
Politieke oorzaken/de rol van de overheid:
In conflictgebieden is vaak een dictatuur aan de macht. Dit betekent dat de macht bij één
persoon of een kleine groep ligt. Dit is bijvoorbeeld in Saoedi-Arabië of in de democratische
republiek Congo.
Soms is er sprake van een fragile state, een zwakke en kwetsbare staat. Dit is zo in Irak of de
Centraal-Afrikaanse republiek. In deze landen heeft de overheid geen controle, is er veel
corruptie, misdaad en economische chaos.
Veel landen zitten hiertussen in, zoals Peru. Hier is wel een democratie want de bevolking heeft
stemrecht, maar de staat zorgt niet goed voor alle burgers. De belangen van grote mijnbedrijven
gaan voor schoon water voor boeren die rond de mijnen leven. Protesten worden met geweld
beantwoord, de pers durft hier niet openlijk over te schrijven en de rechters zijn niet
onafhankelijk. Peru scoort gemiddeld op de fragile states index. In landen die goed scoren op
deze index, zoals Noorwegen, worden conflicten meestal niet gewelddadig uitgevochten. Dit
komt doordat hier de gouden regels die vrede bevorderen wel goed worden nageleefd.
De gouden regels voor vrede:
- Doelmatige overheid
- Eerlijke verdeling van hulpbronnen
- Persvrijheid
- Goed zakenklimaat
- Hoog opleidingsniveau
- Acceptatie van de rechten van anderen
- Weinig corruptie
- Goede relaties met buurlanden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fienevandoornum. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.10. You're not tied to anything after your purchase.