- Het Nederlandse strafrecht kan worden onderverdeeld in materieel en formeel
strafrecht:
1. Materieel strafrecht
Het materiële strafrecht ziet met name op de vraag welke menselijke
gedraging(en) strafbaar zijn en welke sancties op het plegen van een bepaald
strafbaar gesteld gedrag dienen te volgen
2. Formeel strafrecht
Het formele strafrecht bevat voorschriften die omschrijven hoe de
strafrechtelijke procedure dienst plaats te vinden
- Strafrechtstheorieën:
1. De vergeldingstheorie
De vergeldingstheorie gaat uit van de gedachte dat de overheid wraak moet
nemen op degene die onrecht pleegde
De theorie steunt op de gedachte dat door een strafbaar feit een inbreuk
wordt gemaakt op de ‘wereldlijke juridische orde’
2. De preventietheorie
De gedachte is dat met het straffen van personen wordt voorkomen dat
anderen strafbare feiten zullen plegen
a. Generale preventie
De aanhangers van deze theorie willen dat anderen dan de misdadiger zien
wat er gebeurt als je een strafbaar feit pleegt
b. Speciale preventie
De aanhangers van deze theorie beogen met het opleggen van een straf de
misdadiger zelf ervan te weerhouden in de toekomst misdaden te gaan
plegen
Het strafrecht werkt bij speciale preventie op drie wijzen:
I. Afschrikking voor de dader
II. Verbetering in het gedrag van de dader
III. De samenleving gaat erop vooruit nu de dader tijdelijk uit de
samenleving is verwijderd
- Een andere reden waarom er gestraft wordt is om eigenrichting te voorkomen
- Daarnaast is een belangrijk uitgangspunt ‘Ultimum remedium’
Het strafrecht bestaat vanuit de gedachte dat het pas moet worden toegepast
als er geen redelijk alternatieve oplossingen kunnen worden toegepast
- Een van de belangrijkste uitgangspunten van het strafrecht is dan ook dat burgers
slechts in overeenstemming met neergeschreven wetten kunnen worden gestraft
Dit heet het legaliteitsbeginsel en heeft vijf nadere betekenissen:
1. Geen strafbaar feit zonder wet
2. Geen straf zonder wet
3. Geen terugwerkende kracht
4. Geen analogische redeneringen
5. Wetten moeten duidelijk genoeg zijn (lex certa)
,Hoofdstuk 2
- Er zijn vier voorwaarden voor strafbaarheid:
1. Menselijke gedraging
Duidt op het gegeven dat iets moet zijn gebeurd en dat die gebeurtenis ook
door een menselijk individu is gewild
Ook het niet handelen of ‘nalaten’ kan worden aangemerkt als een gedraging
2. Delictsomschrijving
Een strafbepaling bestaat altijd uit twee onderdelen:
a. Delictsomschrijving
b. Sanctienorm
Geeft aan welke sanctie mag worden opgelegd bij overtreding van de
delictsomschrijving
Voorkomt dat een burger wordt bestraft zonder dat duidelijk is waarvoor hij
precies strafrechtelijk aansprakelijk is gesteld en wordt ervoor gezorgd dat
burgers van tevoren hun gedrag zodanig kunnen aanpassen dat zij de keuze
hebben zonder angst voor bestraffing in de samenleving te kunnen
functioneren
3. Wederrechtelijkheid
Wordt bedoeld dat het gedrag in strijd met het objectieve recht moet zijn,
voor dergelijk gedrag is geen rechtvaardiging te vinden
4. Verwijtbare schuld
We moeten de verdachte een verwijt kunnen maken van zijn gedraging
- Bestanddelen zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die in de wettelijke
omschrijving zijn terug te vinden
Wanneer niet aan al deze bestanddelen is voldaan, kan geen sprake zijn van
een strafbaar feit
- Elementen zijn voorwaarden voor de strafbaarheid die niet zijn opgenomen in een
wettelijke delictsomschrijving
De elementen in het Nederlandse strafrecht zijn, als volgt in te delen:
a. Wederrechtelijkheid
b. Schuld
- Binnen het Wetboek van Strafrecht wordt onderscheid gemaakt tussen:
1. Formele delicten
Bij formele delicten wordt in de delictsomschrijving de actieve handeling ten
aanzien van een bepaalde gedraging strafbaar gesteld
Er wordt niet gekeken naar de eventuele gevolgen
2. Materiële delicten
Bij materiële delicten wordt in de delictsomschrijving het laten intreden van
een bepaald gevolg strafbaar gesteld
3. Commissiedelicten
Bij commissiedelicten wordt in de delictsomschrijving een handelen strafbaar
gesteld
4. Omissiedelicten
Bij omissiedelicten wordt in de delictsomschrijving een ‘nalaten’ strafbaar
gesteld
5. Gekwalificeerd delict
, Bij een gekwalificeerd delict gaat het steeds om ernstigere vormen van een
‘variatie’ op het gronddelict
Het gronddelict wordt bij wijze van spreken nader gekwalificeerd
Het gevolg van het plegen van een gekwalificeerde vorm van een delict is een
zwaardere sanctienorm
6. Geprivilegieerd delict
Bij een geprivilegieerd delict gaat het steeds om een afgezwakte vorm van
een variatie op een bepaald delict
Er staat een lichtere sanctienorm op het overtreden van een geprivilegieerd
delict dan op het overtreden van het gronddelict
- In het commune strafrecht blijkt de wetsduiding uit de plaatsing van het delict in het
wetboek:
1. Het Algemene deel (boek 1)
2. De Misdrijven (boek 2)
3. De Overtredingen (boek 3)
Hoofdstuk 3
- Het strafrecht kent twee schuldvormen:
1. Dolus (opzet)
Met opzet wordt bedoeld dat de dader zich bewust is geweest van zijn
handeling en dit ook heeft gewild
Soms ontbreekt het woord ‘opzet’ in zijn geheel, terwijl het toch wordt
vereist, dan moet uit het woordgebruik het opzet worden afgeleid
Ingeblikte opzet
Het Nederlandse strafrecht kent drie gradaties van opzet:
a. Oogmerk
Oogmerk kan worden omschreven als het verwezenlijken van het
directe naaste doel van de dader
Van groot belang is te beseffen dat het oogmerk op het naastgelegen
doel ziet en niet op het uiteindelijke doel
tafelkleed arrest
b. Opzet bij zekerheidsbewustzijn
Wanneer iemand weet dat een zekere handeling naast zijn
oorspronkelijke bedoeling, ook andere gevolgen moet hebben en ij
toch handelt, is het weten dat dit gevolg toch intreedt genoeg om
opzet aan te nemen
c. Voorwaardelijk opzet
Ook wel opzet bij mogelijkheidsbewustzijn, is de minst zware vorm
van opzet
Kan omschreven worden als de situatie waarin iemand kon in zien
dat het gevolg dat hij niet beoogde wel zou kunnen intreden, en hij
desondanks toch zijn handeling voortzette
De dader staat onverschillig of bijna cynisch ten opzicht van het
mogelijke gevolg
Dit is nader uitgelegd in het Pistool-arrest en het Porsche-arrest
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller denisevanschaik53. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.68. You're not tied to anything after your purchase.