Volledig uitgewerkte practica (deel 2) Algemene Cel en Weefselleer
28 views 0 purchase
Course
Algemene Cel- En Weefselleer Van De Huisdieren I
Institution
Universiteit Antwerpen (UA)
Dit document betreft een volledige uitwerking van practicum 5 tot en met 9 van het vak Algemene Cel en Weefselleer van de Huisdieren I van Prof. Brouns. Hierin vind je alle aantekeningen van de practica volledig uitgeschreven en verduidelijkt met afbeeldingen en dikgedrukte woorden. Ik hoop jullie ...
Kraakbeen en bot
Kraakbeen (chondro-)
Wanneer cellen mooi afgelijnd zijn of liggen in
verschillende lacunes en er isogene groepen zijn, hebben
we te maken met kraakbeen. Volwassen kraakbeencellen
zijn nog in staat om te delen. De dochtercellen komen
terecht in dezelfde lacune. Kraakbeenmatrix is relatief
hard, maar wel flexibel.
De volwassen kraakbeencellen noemen we de chondrocyten.
Chondrocyten zullen zich volledig in lacunes bevinden die zich in het
kraakbeenmatrix bevinden. Tussen de lacunes met chondrocyten
vinden we de extracellulaire matrix, de interterritoriale matrix of
territoriale matrix.
Aan de periferie van het kraakbeen vinden we de onvolwassen kraakbeencellen, de
chondroblasten. Chondroblasten maken de matrix aan en dus zullen ze zichzelf insluiten
met matrix. Zo zorgen ze er zelf voor dat ze in een lacune terechtkomen. Wanneer de
chondroblast volledig ingesloten is met matrix, hebben we te maken met een chondrocyt.
Chondroblasten ontstaan uit eerder ongedifferentieerde cellen die zich bevinden in een
bindweefsel gedeelte die zich bevindt rondom ons kraakbeen, het perichondrium. In het
perichondrium vinden we fibroblasten. Deze fibroblasten kunnen signalen krijgen om om te
vormen tot chondroblasten. Perichondrium zorgt ook voor de voeding van het kraakbeen.
Het meest voorkomende type kraakbeen is het hyalien kraakbeen. Hierbij is het volledige
kraakbeen eerder egaal van structuur. We vinden hier geen vezels in terug omdat de
kraakbeenmatrix bestaat uit collageen type II vezels. Bij elastisch kraakbeen zullen we in de
matrix elastische vezels terugvinden. Ten slotte hebben we ook nog vezelig kraakbeen.
Vezelig kraakbeen wordt gekenmerkt door allemaal evenwijdig lopende lijnen. Dit komt
omdat we hier te maken hebben met collageen type I vezels.
,Bot (osteo-)
Wanneer cellen mooi afgelijnd zijn of liggen in verschillende
lacunes en er geen isogene groepen zijn, hebben we te
maken met bot. De botmatrix is een zeer harde verkalkte
matrix. Hierdoor kan er geen diffusie van voedingsstoffen
plaatsvinden.
De volwassen botcellen noemen we de osteocyten. Osteocyten zullen zich volledig in
lacunes bevinden die zich in het botmatrix bevinden. Tussen de lacunes met osteocyten
vinden we de extracellulaire matrix, deze is sterk verkalkt. Botcellen hebben een hele
specifieke manier ontwikkeld om toch ervoor te zorgen dat ze voorzien worden van de
nodige zuurstof en voedingsstoffen. Dit gebeurt door de canaliculi, kleine kanaaltjes die zich
in het bot bevinden.
Aan de periferie van een botstuk vinden we een bindweefselstructuur. Dit noemen we het
botvlies of het periost. Botmatrix met de osteocyten kan afgewisseld worden met holtes,
mergholtes. Aan de rand van een botstuk vinden we de onvolwassen botcellen, de
osteoblasten. Een osteoblast zal botmatrix beginnen aanmaken en zal dit gaan afzetten
rondom zichzelf. Wanneer de osteoblast volledig ingesloten is met matrix, hebben we te
maken met een osteocyt.
We maken een onderscheid tussen twee verschillende soorten bot, namelijk het plexiform
bot en het lamellair bot. Het plexiform bot is het primaire bot, het bot dat ontstaat wanneer
het ontwikkeld en gevormd wordt. Het plexiform bot wordt gekenmerkt door een netwerk van
vezels in verschillende oriëntaties.
Het lamellair bot is het secundair bot of het volwassen bot. Het lamellaire bot wordt
gekenmerkt door lamellen met collageenvezels waarin we een specifieke oriëntatie zullen
zien.
We kunnen ook nog onderscheid maken tussen spongieus bot en compact bot. Bij
spongieus bot worden botbalkjes afgewisseld door mergholte waarin zich beenmerg bevindt.
Bij compact bot zit ons bot heel sterk en dicht op elkaar. We zien enkel holtes voor
bloedvaten en zenuwvezels.
Voor de botvorming hebben we osteoblasten nodig.
, desmale botvorming differentiatie vanuit bindweefsel
chondrale botvorming afbraak van kraakbeen en opbouw van bot
ook van belang tijdens de ontwikkeling
primair botvormingscentrum diafyse
secundair botvormingscentrum epifyse
L 2/13
De oesophagus bestaat uit verschillende lagen of tunicas.
Vanuit het lumen komen we als eerste de tunica mucosa
tegen. De tunica mucosa bestaat uit de lamina epithalis en de
lamina propria. Hieronder vinden we de tela submucosa die in
vivo steeds zal vasthangen aan de volgende laag, de tunica
muscularis. Na de tunica muscularis vinden we de tunica
adventitia. Dit is een bindweefsellaag die verder zal lopen in
het bindweefsel van nabijgelegen organen. In dit geval zal dat
het bindweefsel zijn van de trachea.
De trachea bestaat uit kraakbeenringen, de cartilago trachealis, die ervoor zorgen dat de
luchtpijp geopend blijft. Ook de trachea bestaat uit verschillende lagen. Vanuit het lumen
komen we als eerste de tunica mucosa tegen. De tunica mucosa bestaat uit de lamina
epithalis en de lamina propria. De lamina propria is hier een dicht onregelmatig bindweefsel.
Ook zullen hier elastine vezels aanwezig zijn, we hebben te maken met een dicht
onregelmatig elastisch bindweefsel. Hieronder vinden we de tela submucosa en de
kraakbeenring. Aan de buitenkant vinden we de tunica adventitia.
Rond de kraakbeenring vinden we een bindweefsellaag, het
perichondrium. Dit is dicht onregelmatig bindweefsel. In het
kraakbeen zelf kunnen we twee verschillende celtypes
onderscheiden: chondrocyten en chondroblasten gelegen in
lacunes. De chondrocyten zijn gelegen in het centrum van de
kraakbeenring, chondroblasten zullen we aan de rand terugvinden.
Chondrocyten zijn in staat om te delen. Wanneer zij een signaal krijgen om te delen, zal er
een tweede cel ontstaan. Deze dochtercel is gelegen in dezelfde lacune, we spreken dan
van een isogene groep. De matrix direct rond de lacunes noemen we de territoriale
matrix. De matrix hierbuiten noemen we de interterritoriale matrix. De matrix zal er mooi
egaal uitzien, we hebben te maken met hyalien bindweefsel. Ons matrix zal dus vooral
bestaan uit collageen type II bindweefsel.
L 5/4
De epiglottis heeft als functie om de luchtpijp af te sluiten
bij het slikken. We kunnen een linguale en laryngeale zijde
onderscheiden. De linguale zijde zal naar de mondholte
gericht zijn en is bolvormig. De laryngeale zijde is naar
de trachea gericht en is holvormig. Aan beide zijdes
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller StudentDGK2020. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.