100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
samenvatting communicatiewetenschap (geslaagd in eerste zit) $7.35   Add to cart

Summary

samenvatting communicatiewetenschap (geslaagd in eerste zit)

 27 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

samenvatting van het boek communicatiewetenschappen in perspectief, Stijn Joye. Vak communicatiewetenschap. Samenvatting aangevuld met slides uit lessen. Geslaagd in eerste zit.

Preview 4 out of 61  pages

  • Yes
  • March 20, 2023
  • 61
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Inleiding:

- Mediatisering, mediacommunicatie of gemedieerde communicatie
- Mediacentralisme, technologisch determinisme, maatschappijcentrisme
1. Hoofdstuk 1: Bouwstenen van een discipline en een praktijk
1.1. Inleiding: communicatie is meer dan communiceren
1.2. Het teken als basis voor betekenisvol communiceren
- Kernvraag: hoe ontstaat betekenis?
1.2.1. Semiotiek
- Semiotiek: de leer van tekens ->overkoepelend veld
- Subdomeinen:
 Fonologie: studie van klanken en de kleinste eenheden
 Syntaxis: volgorde, patronen, hoe zijn ze georganiseerd?
 Semantiek: relatie tussen het teken en de betekenis
 Intensie: geheel van criteria of kenmerken dat bepaalt of een term wel kan
worden toegepast.
 Extensie: klasse van zaken waarop de term is toegepast
 Bv: Democratie, Romantische komedie, Champagnevoetbal
 Pragmatiek: relatie tussen teken en tekengebruiker
1.2.2. Teken, tekensysteem en tekenindeling
- betekenaar (Sa, signifiant): drager van betekenis (foto, tekening, woord schrijven)
- betekende (Se, signifié): dat waar de tekenvorm naar verwijst
- afspraak: relatie tussen beide, vb: stoel in Frankrijk -> andere Sa (chaise), zelfde Se
- referent: eigenlijke fysieke object waar het teken naar verwijst
 vb: stoel: kan verschillen per persoon -> communicatieprobleem
 geen referent: liefde, waarheid,…
- significatie, Roland Barthes
 primair: denotatie: universele waarden, ‘wikipedia’-definitie, letterlijke betekenis
 secundair: connotatie: extra betekenis bepaald door de betekenaar
 positieve/negatieve connotatie
 variabel van personen, locatie,…
 Hangt samen met specifieke (fysieke) verschijningsvorm van de betekenaar
 Evaluatieve lading/referentiële lading
 voorbeeld Joodse ster (vlag Israël, Nazi-regime)
1.2.2.1. tekensystemen
- Tekensysteem van Charles Peirce (VSA)
- Pierce: relatie interpretant en representamen
 Interpretant: geheel aan conclusies, de interpretatie die we aan
het teken geven
 Representamen: eigen interpretaties, teken
 Vb: Representamen= student, object= bepaalde persoon, andere interpretant=
positief voor student, negatief voor oude vrouw
- De Saussure: gaat vooral over taal, object is niet nodig
 Betekenaar en betekende
 “Betekenaar” in zin van drager van betekenis van een bepaald teken
 “Se wordt extra Sa voor (Se van) een ander teken”-> koud en warm
 Onderlinge relaties tussen tekens: Twee soorten relaties
1) Paradigma: selectie, verticale relatie tussen de tekens (vb: pasta/pizza)


1

, 2) Syntagma: combinatie, horizontale relatie tussen tekens (volgorde maaltijden)
 Indelen en categoriseren
 Rol van de tekengebruiker
 Betekende van een teken, is ook de betekenaar van een ander teken (vb: kat en
hond -> tegenstellingen)
 Se wordt ruimer -> drager van teken
1.2.2.2. Tekenindelingen
- Tekenindeling van Charles Peirce: relatie teken en object=!, 3 relaties:
 Icoon: Teken dat visueel, auditief of olfactorisch een gelijkenis vertoont (imitatie)
 vb: schilderij van landschap, ketchup chips, geur
 Index: Teken met rechtstreeks, existentieel of natuurlijk verband met object
(oorzaak-gevolg)
 vb: wit poeder op de grond= sneuw, index
 moet vaak aangeleerd worden of via ervaringen
 symbool: voor tekens die geen referent hebben, teken dat betekenis heeft obv een
conventie of afspraak
 vb: hartje= liefde
 examenvraag: verkeersbord
 icoon: gelijkenis kruispunt
 index: nabijheid van kruispunt
 symbool: bord wijst op voorrang (regel)
- Tekenindeling van J.M. Peters:




- Symbool Peters ≠ Pierce:
1.3. Elementen van het communicatieproces
1.3.1. Communicator
- “Actor die boodschap met informatie uitzendt”
- onderscheid bron (niet uitzenden) – communicator (wel uitzenden)
- Bedoeld en bewust communiceren, ook onbedoeld en onbewust
- Voorbeeld: zweten (onbewust= nervositeit) tijdens spreken (bewust)
- Individu of groep (vrt) -> twitter accounts van bekende mensen (tussenin)
- Vastgelegde rol?  feedback en feedforward
 Feedback: boodschap aanpassen op basis van reactie
 Feedforward: anticiperen op reactie publiek (vb: niet boos worden maar…)
- Selectie: bepaalde dingen zeggen, andere achterhouden
- Copresence: aanwezigheid van communicator en ontvanger; extra betekenis; non verbaal
(intonatie, lichaamstaal,…)
1.3.2. Boodschap
- Bewustzijnsinhoud en externaliseren (omzetten in tekens, kenbaar maken voor publiek)
- Altijd ontvanger voor boodschap? -> niet intentie publiek maken: dagboek, afluisteren
1.3.2.1. Referentiële/inhoudelijk aspect

2

,- gebruik van tekens-> pure inhoud/kernboodschap
- Representationele verwijzingsfunctie: immateriële of abstracte aard. Bv: het teken waarheid.
- Referentiële verwijzingsfunctie: materieel (boek, stoel,…)
1.3.2.2. Expressieve of vormelijke aspect
- Beïnvloeding door vorm van de boodschap
- Laat toe onderscheid te maken in de boodschap van een zender naar betekenis of
doelstelling.
- Bv: lay-out van een tekst, tonaliteit of intonatie van een uitspraak
1.3.2.3. Relationele en appellerende aspect
- relatie met ontvanger en een handelingsaspect
- relationele (relatie ontvanger) en appellerende (vb: bevel)
- vb. reclamespot: inhoudelijk: : zakelijke inhoud (feiten), vormelijk: lay out, relatie opbouwen
met (potentiële) klant, oproepen tot bepaalde handeling (kopen van product, stemmen, …)
1.3.3. coderen: encoderen/decoderen
- Coderen: encoderen + decoderen (ontvanger)
- Encoderen: zender, code (manier waarop een set van tekens systematisch georganiseerd is in
een systeem= eenheden (a-z alfabet) + patronen (kat))
- Decoderen: ontvanger, dubbel proces
 syntactisch (ontcijferen/decoderen)
 semantisch (betekenis aan toekennen)
- onderscheid
 Dominante/ hegemonosche decodering(preferred reading): zelfde bedoeling
communicator en ontvanger
 Aberrante decodering(opposite or counter-hegemonic reading): andere bedoeling,
ironie, niet akkoord zijn
 Onderhandelde decodering(negotiated reading): niet alles volgen, wel mee in het
verhaal (vb: superhelden)
- Reflecties: context (media-logic): evenwicht productie-conventies en publieksverwachtingen
 vb. Kleding bij nieuw
- ! aspecten:
1) Gemakkelijkheidsgraad: niet elke boodschap is even gemakkelijk te en- en decoderen
2) verschillend vermogen: niet iedereen beschikt over hetzelfde vermogen tot coderen
3) onderscheid digitale (geen verwijzing naar man) -analoge (wel verwijzing naar man) code
1.3.4. Transmissie, kanaal en medium
- Transmissie: overbrengen v/e geëncodeerde boodschap van communicator naar ontvanger
- Nodig: kanaal (materiële/ fysische drager van signaal) als verbindingsschakel tussen 2/+
actoren (communicator en ontvanger)
- Kanaal is fysische materie, dus geen onbeperkte maar begrensde beschikbaarheid
- Medium: technische middel voor vermenigvuldiging en transmissie om ruimte- en
tijdsbeperkingen te overwinnen, niet altijd nood aan medium (gesprek) (vb. brief)
- Betekenis -> teken -> signaal -> kanaal
- Probleem ruis (noise):
 Externe ruis: verstoring buiten de communicatie (vb: vlieg op projector)
 Interne ruis: psychologisch (drugs genomen), semantisch (andere taal), mechanisch
(kanaal -> technische problemen)
1.3.5. Ontvanger
- Van passieve naar actieve en selectieve ontvanger


3

, - Ruis reduceren door ontvanger: opvullen gaten en toevoegen details (zelf invullen),
assimileren van boodschap (woorden verdraaien), realiteitsreductie- en versterking (kern,
versterken,…)
- Selectiviteit en perceptie:
1) selectieve bloodstelling:
 kennisneming (onvermijdelijke selectiviteit in het ontvangen en verwerken van
communicatiesignalen om fysiologische redenen)
 Selectieve aandacht: mate waarin men al vertrouwd is met onderwerp
2) selectieve waarneming: proces betekenis toekennen aan signalen die men bij
kennisneming heeft opgenomen
3) selectief onthouden: interesse, positieve, negatieve
4) selectief aanvaarden: van boodschap of elementen: consistent met normen en waarden
1.3.6. Wanneer is een communicatieproces geslaagd?
- intentionaliteit (intentie communiceren), effectiviteit (doel bereikt), interactiviteit
1.4. Communicatiemodellen
- Bewust gesimplificeerde beschrijving van deel van de werkelijkheid
- Grafische weergave realiteit
- Componenten (bouwstenen): elementen, eigenschappen en relaties
- Functies: afbakening en explicatief (uitleggen)
- Vorm: verbaal en of grafisch
1.4.1. Model van Lasswell (1948)



- Relatie tussen elementen van het communicatieproces en types van onderzoek




- Kritiek: Lineair (geen feedback), intentie v/d communicator, vooral op effect gericht, geen
aandacht voor selectie, context, ruis…
1.4.2. Model van Shannon & Weaver (1949)
- Technische (!klemtoon) verloop communicatiemodel (medium)
- Receiver: tussenschakel/tussenpersoon (technische en sociaal)
- Onvolledig: minder aandacht voor betekenis, selectie,
ontvanger, …
- Belangrijke toevoeging: ruis
- Kritiek: Lineair en unilateraal (geen aandacht context, louter
technisch
1.4.3. Balansmodel van Newcomb (1953)
- ABX- model/ co-oriëntatiemodel
- Theorieën attitudeverandering (houding tov iets) en idee van gelijkenis
- Sociolinguïstiek:
- Dynamisch circulair model: communicatie
- Focus sociale en maatschappelijke verhoudingen: imbrication= evenwicht
onderlinge relatiepatronen (sterke overlap -> sterkere relatie)
- Communicatie: gericht op evenwicht + idee van oriëntatie
1.4.4. Model van Schramm (1954)
- psychologie van interpersoonlijke communicatie (2 personen)

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller anno1234. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67096 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$7.35
  • (0)
  Add to cart