100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Vergelijkende biologie: volledige samenvatting $16.19   Add to cart

Summary

Vergelijkende biologie: volledige samenvatting

5 reviews
 314 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Een zeer goede samenvatting van biologie. Enkele te kennen tekeningen moeten nog getekend worden door jezelf in de daarvoor gemaakte roosters.

Preview 8 out of 138  pages

  • August 8, 2016
  • 138
  • 2015/2016
  • Summary

5  reviews

review-writer-avatar

By: tdv010 • 6 year ago

review-writer-avatar

By: isabeaucoutteel • 6 year ago

review-writer-avatar

By: vcsophie • 6 year ago

review-writer-avatar

By: leslierodriguez • 6 year ago

review-writer-avatar

By: IsabelleR • 6 year ago

avatar-seller
Hoofdstuk 1: de oorsprong van de aarde en het ontstaan van leven (13 − 16)

1 Hoe is leven ontstaan op aarde?

1.1 Ontstaan van het heelal

− Wanneer: ± 13 miljard jaar geleden.

− Theorie: ‘big bang’-theorie (Lemaître): geen ontploffing maar uitdijende materie, een geconcentreerde vorm van

energie, het was de start van een nooit eindigende ketting van energie omzettingen  ontstaan van

chemische elementen door kernfusies in sterren (= gaswolken).

− Nabootsing: experiment (in Geneve) met deeltjesversneller (protonenbotsing)



1.2 Ontstaan van de aarde

− Wanneer: ± 4,6 miljard jaar geleden.

− Hoe: planeten zijn steraggregaten v brokstukken die door exploderende sterren i/d ruimte werden geslingerd

− Gloeiende bol: door meteorietinslagen kwam er impact warmte vrij, temperatuur steeg zeer hard, door vermindering

van meteorenregen koelde de aarde af (na ± 700-800 miljoen jaar)



− Water: ontstond door inslag van twee grote ijsmeteorieten

− Atmosfeer: ontstond door vulkaanuitbarstingen en gloeiende magma, CO2 kwam vrij en dit zorgde voor een ‘mantel’

rond het aardoppervlak, de zonnewarmte werd opgeslagen en de aarde warmde terug een beetje op.



− Evolutie aarde: 1) aarde was een watermassa

2) het aardoppervlak begon te bewegen/drijven en er ontstond één groot continent ‘Pangea’

3) opsplitsing van continent in deelcontinenten

4) deelcontinenten dreven weg en botsen met elkaar, ontstaan van aardbevingen en gebergten

(= continentendrifttheorie)



− Leven op aarde: vanaf het moment dat water op aarde vloeibaar werd (± 3,2 miljard jaar geleden)




1

,2 De organische bouwstenen van de levende materie

− Oorspronkelijk: geen zuurstof in de atmosfeer (enkel anaerobe organismen)

− Bouwstenen: de bouwstenen v/d levende materie is ongeveer gelijk aan de bouwstenen v/d niet-levende materie

 levende materie gebruikte enkel elementen die ze nodig hadden: C, H, O, N, S, P, F.

 om organische moleculen functioneel te maken: I, Zn, Fe, Cu, Mg en Mn

 belangrijkste moleculen: nucleïnezuren (DNA en RNA), proteïnen of eiwitten, polysachariden of

koolhydraten en vetten (lipiden)



− Ontstaan organische moleculen:

‘Millerexperiment’: een experiment waarbij oorspronkelijke situatie op aarde nagebootst werd in een labo  vormen van

eenvoudige moleculen is mogelijk gezien de aarde omstandigheden.



− De basiskarakteristieken van leven:

 cellulaire organisatie = wanneer het plasmalemma het intracellulaire kan afschermen van het extracellulaire, en

wanneer er communicatie en interactie tussen beide compartimenten mogelijk is.

 metabolisme (heterotroof >< autotroof): complex van chemische en fysische processen die zich voordoen bij de opbouw,

de afbraak en de instandhouding van de weefsels alsmede bij de productie van energie.

 reproductie (erfelijkheid/ variabiliteit/ evolutie)



3 DNA niet de oorspronkelijke genetische informatiedrager

Waarom neemt men aan dat DNA niet de oorspronkelijke genetische informatiedrager kan geweest zijn?

Celdelingen worden voorafgegaan door S-fase waarbij DNA-verdubbeling optreedt, hierbij is DNA-polymerase vereist is (= katalytisch

eiwit gecodeerd door een gen van DNA)  kip-ei probleem



− Ribozymen: ribozymen zijn katalytische RNA- enzymen die

 fosfodiesterbindingen kunnen knippen

 aminotransferase1activiteit op ribosomen kunnen vertonen

 kunnen instaan voor hun eigen synthese (net zoals RNA-polymerase)



− Theorie: “de eerste levende organismen bestonden uit RNA en niet uit DNA”

 het was niet zo moeilijk om over te stappen naar de stabiele DNA-wereld



− Voorbeeld: RNA-virussen zetten hun RNA-genoom2 over in DNA m.b.v. het enzym reverse transcriptase

(= dit enzym wordt vandaag nog gebruikt om mRNA over te schrijven naar intronloze cDNA)




1 Transferase: enzymen die een chemische groep van één verbinding op een andere overdraagt


2 Genoom: gehele complex van erfelijke factoren die aanwezig zijn in een haploïd stel chromosomen

2

,Hoofdstuk 2: inleiding (17 − 24)

1 Van prokaryoot naar eukaryoot


Prokaryoot Eukaryoot


cel met primitieve kern zonder kernmembraan organisme met celkern

genetisch materiaal in cytoplasma genetisch materiaal in kernmembraan

genoom verdeeld in chromosomen

celorganellen (membraanomgevend)



Ontstaan van de eukaryote cel door endosymbiosetheorie en hypothetische invaginatie:

 Endosymbiosetheorie (Lynn Margulis):

 Verklaring voor: mitochrondriën en chloroplasten in eukaryoten

 Hoe: verschillende prokaryoten (met cellulaire ademhaling + fotosynthetiserend) werden

gefagocyteerd3 (= symbiotische versmeltingen van progenoot met prokaryoot)

 Bewijs: dubbele plasmalemma + beschikken over eigen genen



 Invaginaties van het plasmalemma:

 Verklaring voor: kernmembraan en SER/RER in eukaryoten.

 Wat: instulpingen van het plasmalemma met zakvormige instulpingen in het cytoplasma



2 Tijdsspiraal van de evolutie van het leven op aarde


2 miljard autotrofe fotosynthetiserende prokaryoten


1 miljard eencellige eukaryoten


600 miljoen meercellige protostomia (land + zoet- en zoutwater)


500 miljoen chordaten + vertebraten


300 miljoen landdieren


200 – 100 miljoen zoogdieren + vogels (reptilia voorouders)


2 miljoen mens (Afrika)




3 Fagocytose: opnemen van exogene vaste partikels via het celmembraan naar het inwendige van de cel


3

,3 Het vijf-regna-systeem (Whittaker)

Prokaryoten Indeling:

− Archaebacterie: prokaryote celorganisatie, geen peptidoglycanen in celwand, functionele verwantschap

(introns in genen) met eukaryoten, leven in extreme omstandigheden (sommige leven in heetwaterbronnen,

zure milieus, zoute concentraties, …)




− Eubacterie: omgeven door bacteriële celwand (met peptideglycaan)

 Bacillen (staafvormig): diplobacille (2), streptobacille (4)

 Coccen (bolvormig): monococcen (1), diplococcen (2), streptococcen (snoer), staphilococcen (trosvorm)

 Spirillen: groeien meestal individueel



− Cyanobacterie: in staat tot fotosynthese (endosymbiosetheorie: chloroplasten ontstaan uit blauwwieren)

Planten Eigenschappen:

− autotroof

− wel chloroplasten, wel celwand, wel grote vacuole

− geen lisosomen, geen centriolen (wel poolkapjes + spoelfiguur)

− celscheiding met behulp van celplaat

Dieren Eigenschappen:

− heterotroof

− geen chloroplasten, geen celwand, geen/kleine vacuole (vetcellen)

− wel lisosomen, wel centriolen

− celscheiding door insnoering

Zwammen Eigenschappen:

− heterotrofe eukaryoten

− aseksuele voortplanting door sporen en knopvorming

Voorkomen:

− meercellige organismen (paddenstoelen): hyphen (draden) = mycelia

− eencellige organismen (gisten: broodbereiding, alcoholbereiding)

Protisten Eigenschappen:

− beweging door undulipodia

Voorkomen:

− eencellige algen: amoebe, paramaecium (pantoffeldiertje), euglema

− meercellige wieren en slijmzwammen

− de Protozoa

− waterschimmels




4

,Gramkleuring is een methode om bacteriën te kleuren om ze onder een lichtmicroscoop zichtbaar te maken en als hulpmiddel bij het

herkennen van soorten.



“Het is zo dat Gram-negatieve bacteriën een extra membraan hebben. Maar het belangrijkste is dat celwand bestaande uit

peptidoglycanen vele malen dikker is bij Gram-positieve bacteriën dan bij Gram-negatieve bacteriën. De eerste kleuring (met crystal

violet) blijft dan ook vastgehecht in deze laag en wordt bij de Gram-positieve bacteriën niet weggewassen, terwijl dit bij de Gram-

negatieve wel gebeurd. Na het wegwassen zijn de Gram-positieve bacteriën dus nog steeds paars gekleurd, terwijl de Gram-

negatieve bacteriën terug kleurloos zijn. Zij krijgen hun rode kleur bij de tweede en laatste kleuring. Bij de Gram-positieve bacteriën

heeft deze kleuring geen effect meer.”



4 Houding tegenover genetische manipulatie

Wat is eerste vereiste bij opzetten van een wetenschappelijk correct experiment?

Controle experiment is absoluut noodzakelijk



Genetisch gemanipuleerde organismen: argumentatie

Voorbeelden biotechnologie:

 gen doping voor betere prestaties

 genetisch gemanipuleerd eten

 voedseltekorten oplossen?

 genderselectie bij babies

 indien medische (sowieso borstkanker indien meisje) of sociale redenen (éénkind-gezinnen)?

 cloning van dieren (verboden)

 eiwitten aanmaken voor medicatie?

 cloning van mensen

 orgaantransplantatieproblematiek?

 transgene mensen (mag momenteel nog niet)

 somatische cellen omvormen: elimineren van taaislijm ziekte of suikerziekte?



Proefdiergebruik: argumentatie

Vrijwel alle argumenten tegen het gebruik van proefdieren kloppen, maar wat als er niets beters is te verzinnen? Wiens leven telt

meer, dat van een mens of dat van een dier? Allerlei ziektes hadden niet met succes kunnen worden bestreden zonder het gebruik

van dieren.




5

,5 Tekeningen:


Prokaryoot




Protocista: amoebe




Fungus




6

,Dierlijke cel




Plantaardige cel




7

, Hoofdstuk 3: de cel; morfologische en functionele eenheid van leven (25 − 54)

1 Grootteorde van cellen en subcellulaire structuren

Planten- en dierlijke cellen: 100 µm tot 10 µm, kern: 7 µm, meeste bacteriën: 5 µm, mitochondriën: 2 µm,

kleine bacteriën: 100 nm, virussen: 50-100 nm, ribosomen: 20 nm, proteïnen: 3-10 nm, lipiden:1-3 nm,

kleine moleculen: 0,5-1 nm, atomen: 0,1 nm



Grotere en kleinere eenheden
10-12 picometer pm
10-10 ångström Å
-9
10 nanometer nm
-6
10 micrometer µm
10-3 millimeter mm
10-2 centimeter cm
-1
10 decimeter dm
0
10 meter m
101 decameter dam
102 hectometer hm
3
10 kilometer km
106 megameter Mm
109 gigameter Gm
12
10 terameter Tm




8

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marievr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $16.19. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67866 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$16.19  3x  sold
  • (5)
  Add to cart