100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Algemene en biologische scheikunde: volledige samenvatting boek 1 $11.33   Add to cart

Summary

Algemene en biologische scheikunde: volledige samenvatting boek 1

2 reviews
 399 views  2 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting boek 1: “fundamentele begrippen van de scheikunde”

Preview 3 out of 25  pages

  • August 8, 2016
  • 25
  • 2015/2016
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: amlievandevelde • 2 year ago

review-writer-avatar

By: annaritzen1 • 7 year ago

avatar-seller
1



Hoofdstuk 1: de atoomstructuur van de materie (pagina 1  30)

1 Atomen en moleculen

1.1 Zuivere stoffen en mengsels 

Zuivere stof:

 Wat: verzameling van dezelfde soort moleculen

 Eigenschappen: bepaalde voorkomenstoestand, homogeen (dezelfde fysische en chemische eigenschappen),

welbepaalde chemische samenstelling



Mengsel:

 Wat: verzameling van verschillende moleculen of dezelfde moleculen in eenzelfde fase

 Eigenschappen: heterogeen (verschillende fysische en/of chemische eigenschappen) (uitzondering: gasmengsels)

 zie fysische eigenschappen water en ijs: dichtheid ijs < dichtheid water

homogene delen (= fasen) zijn afgegrensd  chemische eigenschappen water en ijs blijven gelijk



1.2 Moleculen, samengestelde en enkelvoudige stoffen 

Molecule: kleinste onderdeel van zuivere stof met dezelfde constante samenstelling

Atoom: kleinste materiedeeltje van een molecule (behouden identiteit in chemische reacties)

Element: bepaalde atoomsoort (in periodiek systeem staan deze gerangschikt)



Enkelvoudige stof: één soort atomen van een element in een moleculen (H2, Ar, O2)

Samengestelde stof: meerdere soorten atomen van een element in een moleculen (H2O, SF6)



1.3 Atomen en subatomaire deeltjes 

Atomen:

 Wat: kleinste materiedeeltje van een molecule (behouden identiteit in chemische reacties

 Samenstelling (4): ronde lichaampjes + geen lading (= elektrisch neutraal) + kern met protonen (+) en neutronen (/),

hierrond bewegen elektronen (−) + elk atoom bevat evenveel elektronen als protonen

 Massa: bepaald door massa van kern (massa elektron is zeer klein = uitsluitbaar)

 Omvang: bepaald door elektronenwolk (banen die elektronen beschrijven in beweging)



1,6022.10−19 𝐶𝑜𝑢𝑙𝑜𝑚𝑏 = 1 e l e = elementaire ladingseenheid van proton (+1 𝑒 𝑙 𝑒) en elektron (− 1 𝑒 𝑙 𝑒)

, 2



2 De chemische elementen

2.1 Kenmerkende grootheden van de elementen

In totaal zijn er 117 elementen, waaronder een vijftiental de belangrijkste fractie van de massa van de bovenste aardkorst (H, C, O,

N, Cl, Na, Fe, Si, …)




Notatie van de  Notatie: 𝐴
𝑍𝑋


elementen   Massagetal A: som van aantal protonen en neutronen i/d kern v/h atoom

massa van het atoom: voorbeeld: 𝑚(27 𝐴𝑙) = 27. 1,7 . 10−27 𝑘𝑔

 Atoomnummer Z: het aantal protonen = aantal elektronen (indien neutraal)


Isotopen  Wat: verschillend door aantal neutronen in kern (verschillende A, dezelfde Z)

 Eigenschappen: dezelfde chemische eigenschappen (afhankelijk van elektronen)

verschillende fysische eigenschappen (afhankelijk van massa atomen)

 Isotopenabundantie: samenstelling van het isotopenmengsel, %-verdeling isotopen v/e element

De absolute massa v/e element is de procentueel samengestelde som van de absolute massa’s van de

isotopen.


Relatieve  Oorspronkelijk: eenheid = massa van H-atoom

atoommassa (mr)
 Later: eenheid = 1/16 massa O-atoom

 1961: eenheid = 1/12 massa 12
6𝐶 -atoom (= referentie-standaard = “1 u”)

1 u = 1,6606.10−27 𝑘𝑔 = massa proton + neutron

𝑚𝑟 = onbekend getal dat aangeeft hoeveel maal de massa van het atoom groter is dan de eenheid ‘u’

𝑚(35 𝐶𝑙)⁄
Voorbeeld: 𝑚𝑟 (35 𝐶𝑙) = 𝑢 ≈ 35




Opmerking:

12
6 protonen + 6 neutronen + 6 elektronen = 6𝐶


maar 𝑚( 126𝐶 ) ≠ ∑(6. 𝑚𝑝 + 6. 𝑚𝑛 + 6. 𝑚𝑒 ) aangezien:

 1 u ≠ relatieve massa neutron + proton

 massa elektron wordt verwaarloosd maar heeft eigenlijk wel en waarde

 massadefect: bij vorming van kern uit protonen en neutronen komt energie vrij ten koste van

de massa van de reagerende deeltjes (= kernreactie)

→ afwijking stijgt naarmate atoom groter wordt



Relatieve = atoommassa’s van de isotopen v/h element optellen en door rekening te houden met het procentuele

atoommassa (Ar) aanwezigheid in het isotopenmengsel

, 3



De mol (n)  = de eenheid van hoeveelheid van een materiesoort (Ostwald, 1900)

De omvang wordt aangegeven door de constante van Avogadro en bedraagt 𝑳 = 𝟔, 𝟎𝟐𝟐𝟏. 𝟏𝟎𝟐𝟑 𝒎𝒐𝒍−𝟏

 één mol atoom telt 6,0221.1023 eenheden en heeft een massa gelijk aan de molaire massa.

De molaire massa = de massa van één mol atomen van een element X (uitgedrukt in gram per mol)

(MMx)  Formule:

𝑴𝑴𝒙 = 𝑳. 𝒎𝑿




Besluit :

Eén mol van een element bevat 6,02.10 23 atomen en heeft een massa gelijk aan de molaire massa. De

molaire massa van een element is de atoommassa in gram/mol, en is de hoeveelheid materie die

6,02.1023 atomen bevat.




2.2 Het periodiek systeem van de elementen

2.2.1 Inleiding:

De wet v/d Periodiciteit van de elementen: de eigenschappen van de elementen zijn een periodische functie van het atoomnummer.



Horizontale rijen: perioden

Verticale kolommen: groepen

 Bestaat uit de hoofdgroep (A) en de nevengroepen (B) (= overgangsmetalen): elementen met bepaalde zelfde eigenschappen.

 De overgangsmetalen verschillen in eigenschappen v/d elementen v/d overeenstemmende hoofdgroepen.



2.2.2 Chemische informatie in het periodiek systeem

Globaal chemisch karakter:

 links = metalen: sterkte eigenschappen nemen toe van boven naar onder + van rechts naar links

 rechts = niet-metalen: sterkte eigenschappen nemen toe van onder naar boven + van links naar rechts



Overgangselementen: deels metaalkarakter, deels niet-metaalkarakter (trapgewijze tussen metalen en niet-metalen)

Overgangsmetalen: de grote groep tussen de overgangselementen en de B-groep



Valentie-elektronen: aantal elektronen op de buitenste schil

Groepnummer (NG): het aantal valentie-elektronen die voorkomen in de elektronenatmosfeer (IIIa: 3 valentie-elektronen)



2.3 Ionen

Het zijn geladen atomen of geladen atoomgroepen, er zijn anionen (-) en kationen (+).



Mono-atomische ionen zijn geladen atomen met eenvoudige ionen (Cu2+)  stabiele hebben elektronenstructuur v/e edelgas.

Poly-atomische ionen zijn meerdere atomen (SO42-), gebonden in een structuureenheid die een elektrische lading draagt.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller marievr. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $11.33. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

77858 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$11.33  2x  sold
  • (2)
  Add to cart