Van de 100 eenheden die binnenkomen aan zonnestraling, worden er 31 teruggekaatst naar het
heelal -> 20 worden er geabsorbeerd door de atmosfeer -> 49 bereiken het aardoppervlak
De inkomende straling bestaat uit kortgolvige straling en de energie wordt heel compact vervoerd ->
de atmosfeer is te dun om dit goed te absorberen, maar het aardoppervlak wordt wel goed
verwarmd en straalt ook weer straling uit -> langgolvige straling: energie is minder compact, dus je
merkt er niets van
Het aardoppervlak straalt 114 eenheden uit -> het ontvangt nog 95 eenheden door het broeikaseffect
en dit is langgolvige straling -> 12 eenheden verlaten de aarde direct en de overige 102 worden
geabsorbeerd door de atmosfeer -> 95 daarvan worden teruggekaatst naar de aarde
95+49=144 en de overige 30 eenheden worden omgezet in twee vormen energie: 23 latente energie
en 7 voelbare warmte -> latente energie betekent dat er water verdampt en voelbare warmte is geen
stralingsvorm meer
In de atmosfeer heb je dus 102+30+20=152 en niet maar 95 -> 57 worden als langgolvige eenheden
uitgestraald naar het heelal
Dit heet de stalingsbalans: de inkomende 100 eenheden worden als 31 kortgolvige en 69 langgolvige
eenheden teruggegeven aan het heelal -> dit is uitgaande straling en het evenwicht noemen we
dynamisch evenwicht, omdat het gemiddeld in evenwicht is
De atmosfeer bestaat voor 78 procent uit stikstof en 21 procent uit zuurstof -> de overige 1 procent is
cruciaal voor het broeikaseffect: waterdam, methaan en koolstofdioxide -> door de mens ontstaat
een versterkt broeikaseffect
Een ijlere lucht betekent minder bescherming tegen invallende zonnestralen, want het heeft een
minder sterk broeikaseffect
2.2
Warme lucht zet uit, dus er zijn dan per volume-eenheid minder luchtdeeltjes -> de lucht is hier dan
minder zwaar: lagedrukgebied -> de luchtdruk neemt af met de hoogte, dus de luchtdeeltjes zetten
uit en het wordt kouder -> koudere lucht kan vocht minder goed vasthouden, dus het gaat regenen
De lucht stroomt zijdelings af en rond 30 graden is deze zo afgekoeld dat het weer gaat dalen -> de
lucht is zwaar: hogedrukgebied en de lucht daalt en warmt op waardoor het heel droog is -> aan het
aardoppervlak stroomt de lucht deels naar de evenaar en deels naar polen -> rond 60 graden stijgt de
relatief warme lucht weer op tegen de koude van de polen, dus er is dan een lagedrukgebied met
regen en wind -> ze zijn niet zo stabiel en ontstaan boven de oceaan en waaien dan mee met de wind
-> alles bij elkaar is atmosferische circulatie
Op het zuidelijk halfrond heeft de wind een afwijking naar links en op het noordelijk halfrond naar
rechts -> de wet van Buys Ballot of het corioliseffect -> dit wordt veroorzaakt door een verschil in
baansnelheid
, De hoogte van de zon verschilt met het jaargetijde, dus de passaat waait niet altijd -> de
intertropische convergentiezone (ITCZ) is een lagedrukgebied en verschuift dus ook -> dat gebeurt het
snelst boven land, want dit verwarmt sneller
In onze zomer gaat de zuidoostelijke passaat over de evenaar en gaat van daar uit dus met een bocht
mee -> dit wordt een moesson genoemd en die zorgen vaak voor veel regen
2.3
De wind sleurt het zeewater mee en dat kan dan weer invloed hebben op het klimaat -> een warme
zeestroom komt uit een relatief warm gebied en een koude zeestroom uit een relatief koud gebied ->
het koude zeewater koelt de lucht erboven af, waardoor deze weinig vocht kan vasthouden -> de
lucht stroomt naar het land en warmt daar op -> het kan nu meer vocht opnemen, maar er is land,
dus de wind voelt droog en er is geen neerslag: woestijn
De stroming op grote diepte noemen we thermohaliene circulatie en wordt veroorzaakt door
dichtheidsverschillen die worden veroorzaakt door temperatuurverschillen (thermo) en verschillen in
zoutgehalte (halien) -> warm water stroomt uit de tropen en onderweg verdampt veel water -> het
achterblijvende water wordt zouter en het water koelt af -> de warmte wordt afgegeven aan de
koudere lucht en een deel van het water bevriest zelfs -> zout bevriest niet, dus het wordt nog zouter
-> het koude en zoute water zinkt en dit proces wordt ook wel de diepwaterpomp genoemd -> het
duurt honderden jaren voordat dit diepzeewater weer bovenkomt
De oceanische circulatie is erg belangrijk voor de herverdeling van warmte -> rond Antarctica stroomt
een koude zeestroom, de westenwinddrift, waardoor er geen warme lucht- en zeestromen komen ->
hierdoor is de ijskap ontstaan en die kaatst veel zonlicht weg, waardoor de aarde afkoelt -> daardoor
ontstaan er ijstijden
2.4
Een voorbeeld van atmosfeer-oceaaninteracties is El Niño Southern Oscillation (ENSO) -> El Niño is
het oceanische deel van dit systeem in de Grote Oceaan, Southern Oscillation is het atmosferische
deel -> de zuidelijke oscillatie is het luchtdrukverschil tussen Darwin (Noord-Australië) en Tahiti -> als
het getal positief is, ligt er een lagedrukgebied boven Darwin en een hogedrukgebied boven Tahiti,
dus er waait een noordoostpassaat -> als het negatief is, is het andersom en de passaten verzwakken
of verdwijnen en dit komt door de zeestromen en heet El Niño
Bij La Niña wordt het zeewater van Peru naar Indonesië geblazen -> voor de kust van Peru komt
ruimte voor koud diepzeewater waar veel voedingsstoffen in zitten, dus het is goed voor de visvangst
-> de lucht erboven koelt ook af en gaat dalen, waardoor er een hogedrukgebied boven Peru komt ->
het is er droog, dus er is een woestijn en in Indonesië is er juist een tropisch regenwoud
Bij El Niño gaat de wind zelfs vanuit het westen waaien -> slecht voor de visserij in Peru en het regent,
wat kan leiden tot overstromingen -> in Indonesië valt er weinig regen waardoor er bosbranden
ontstaan -> La Niña en El Niño wisselen met een regelmaat van 2 tot 8 jaar
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lottecolman2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.26. You're not tied to anything after your purchase.