In dit document worden alle leesvragen beantwoord vanuit de voorbereiding van de interactieve colleges (VIC) voor het vak klinische ontwikkelingspsychologie, Universiteit Utrecht,
Test Bank for Abnormal Child Psychology 7th Edition by Eric J Mash
Test Bank for Abnormal Child Psychology 7th Edition by Eric J Mash
Test Bank for Abnormal Child Psychology 7th Edition by Eric J Mash, all chapters covered: ISBN- ISBN-, A+ guide
All for this textbook (53)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Psychologie
Klinische ontwikkelingspsychologie
All documents for this subject (48)
1
review
By: tamarg • 8 months ago
Seller
Follow
stuuudje
Reviews received
Content preview
Leesvragen en antwoorden
VIC 1 Autisme spectrum stoornis
a. Wat zijn de ‘core deficits’ van ASS?
1. Sociale interactie tekorten
2. Sociale communicatie tekorten
3. Restrictieve en herhalende gedragingen en interesses
4. Cognitieve en motivatie tekorten
b. Wat zijn de verschillen zijn tussen de ASS criteria in de DSM-IV en DSM-5?
De DSM-IV heeft verschillende subtypes van autisme, terwijl DSM-5 deze subtypes laat vallen en
praat over een breed spectrum. Hierbij vallen alle type autisme onder één stoornis waardoor
diagnose niet hoeft te veranderen bij gedragsverandering. Wel valt Asperger sneller buiten het ASS
vanwege het hoge intelligentie en beter functioneren.
c. ASS wordt gedefinieerd als een spectrum stoornis. Wat betekent dat en kan je voorbeelden
geven?
Dit betekent dat de overkoepelende diagnose tot verschillende uitingen komt en er veel individuele
verschillen zijn die alsnog onder één diagnose vallen. Verschillen hierin kunnen voorkomen op het
level van intelligentie, ernst van de taalproblemen en het gedrag dat veranderd met de leeftijd.
d. Er zijn verschillende verklarende theorieën voor de problemen die bij ASS kunnen
voorkomen: Theory of Mind, Central Coherence en Executive Functions. Wat houden die
theorieën in en hoe kunnen beperkingen daarin invloed kunnen hebben op het
gedrag/problemen bij ASS?
Mentalisatie/ Theory of mind (ToM): De ontwikkeling van bewustzijn van mentale toestanden in
zichzelf en andere. Dit ontbreekt/ is beperkt bij mensen met ASS wat inhoudt dat zij moeilijkheid
ervaren met het inbeelden van hoe andere denken en voelen. Dit heeft effect op de sociale
interacties en relaties
Central coherence: De sterke neiging van mensen om te interpreteren op een relatief globale manier
die rekening houdt met de bredere context. Dit ontbreekt vaak bij mensen met ASS, omdat zij meer
detail gefocust zijn. Dit resulteert in dat zij het groter geheel vaak niet zien of niet snappen hoe het
verbonden is tot een bepaalde context.
Executieve functies: Algemene cognitieve tekorten in informatieverwerking, planning en aandacht.
Deze functies zijn belangrijk bij het oplossen van problemen, gedrag onderdrukken en uitvoeren van
taken. Dit leidt tot beperkingen van het functioneren in een school/werk omgeving, waar deze taken
essentieel zijn.
e. Welke psychologische en medische problemen zijn veelvoorkomend bij mensen met ASS?
10% heeft medische condities die een causale rol spelen in ASS
motorische/sensorische beperking, aanvallen (25%), immunologisch en metabolische abnormaliteit,
obesitas, slaap problemen (65%), en gastro-intestinale symptomen (50%)
25% ervaart aanvallen/seizures
,Hoe eerder deze ontstaan hoe groter de kans op een intelligentie stoornis
65% ervaart slaapproblemen
Vaak gerelateerd aan het slaap-waak ritme, inslaap vallen en in slaap blijven -> gedragsproblemen
Vaak weinig afwijking in het uiterlijk
Gemiddeld groter hoofd behalve bij geboorte > snelle groei in het eerste jaar, gezicht asymmetrie
90% heeft comorbiditeit en zelf 50% 4 of meer comorbide stoornissen
IS (70%), epilepsie, angststoornissen, leerstoornissen, gedragsproblemen, zelfbeschadigingsgedrag,
ADHD, spraakstoornissen en stemmingsstoornissen
f. Wat zijn verschillen tussen jongens en meisjes met ASS?
Jongens: Verminderde neurale actie bij sociale informatie
Meisjes: Meer doen-alsof-spel
Extreme male brain theory: Hoge kant van continuüm van cognitieve vaardigheden geassocieerd
met systematiseren (begrip levenloze wereld) en extreem laag in empathie. Meisjes scoren hoog op
empathie en Jongens meer systematiseren, waardoor het duidelijker is bij jongens.
g. Het begin en verloop van symptomen bij ASS is heel divers, kun je een voorbeeld geven
hiervan?
Sommige kinderen ontwikkelen meteen abnormaal. Hiernaast is er ook een optie dat kinderen op het
begin normaal lijken te ontwikkelen, maar vervolgens ontstaat er regressie naar een abnormale
ontwikkeling.
h. Welk typen behandeling lijken (over het algemeen) het meest effectief? Welke
voorwaarden zijn belangrijk voor een groter kans op succes van een interventie bij ASS?
Behandelingen gericht op familie en educatieve therapie lijken het meest effectief in de omgang met
ASS. ASS is echter niet te genezen. De meest effectieve behandelingen bevatten:
(1) Vroeg beginnen
(2) Intensief (25 uur per week, 12 mnd. een jaar in systematische planning
(3) Lage leerling-docent ratio: Veel 1-op-1 begeleiding
(4) Veel structuur
(5) Familie inclusie
(6) Peer interacties
(7) Generalisatie (toepassen van de geleerde skills)
(8) Doorlopende beoordeling
VIC 2 Gedragsproblematiek
a. Hoe ontwikkelen gedragsproblemen zich tijdens de normale ontwikkeling (in jongens en
meisjes)? Beschrijf hierbij de stabiliteit van antisociale gedragingen over tijd.
Gedragsproblemen kunnen op verschillende manieren ontwikkelen. Dit kan over het hele leven
aanwezig zijn of een piek hebben in de puberteit en adolescentie. Meisjes vertonen vaker verborgen
gedrag (covert) en jongens vaker fysiek en zichtbaar gedrag (overt). Vaak veranderd het gedrag naar
leeftijdsgebonden kansen. Wanneer gedragsproblemen in de puberteit ontstaan neemt dit in veel
van de gevallen weer af rond de leeftijd van 20 jaar. Wanneer het in de kindertijd al meer is dan
gemiddeld houdt dit vaak aan over de levensloop.
, b. Beschrijf ODD, CD, ASP en CU (callous-unemotional traits). Wat zijn de overeenkomsten en
verschillen? Hoe hangen deze stoornissen/problemen met elkaar samen?
ODD: Een patroon van boze/prikkelbare stemming, argumentatief/opstandig gedrag, of wraakzucht (ten minste 6
maanden), tijdens interactie met een minstens één persoon die geen broer of zus is.
CD: Een zich herhalend en aanhoudend gedragspatroon waarbij de basisrechten van anderen of bij de leeftijd passen
maatschappelijke normen of regels worden geschonden
ASP: Een doordringend patroon van minachting voor, en schending van de rechten van anderen, waaronder herhaald
onwettig gedrag, bedrog, niet vooruit plannen, herhaalde fysieke gevechten of aanvallen, roekeloze minachting voor de
veiligheid van zichzelf of anderen, herhaaldelijk niet volhouden van werkgedrag of het nakomen van financiële
verplichtingen, en een gebrek aan spijt.
CU: Een subgroep van CD eigenschappen die gebrek aan zorg voor andere hebben en hiermee meer kans hebben op
extreem antisociaal en agressief gedrag en slechte lange termijn uitkomsten. Gekarakteriseerd door geen schuldgevoel,
geen empathie, impulsiviteit, narcisme en verminderde emotionele reacties
Sommige kinderen vertonen eerst ODD en dit kan op latere leeftijd een indicator worden voor het
ontwikkelen van CD. Hiernaast kan CU ook een verhoogd risico geven op CD. ODD is een mildere
versie qua delinquentie dan CD. 40% van de kinderen met CD ontwikkelt APD. CD en ODD zijn meer
gedragspatronen en ASP en CU is meer gericht op de persoon zelf.
c. Wat zijn de verschillen tussen ‘child onset ODD’ en ‘adolescent onset ODD’ en waarom is
het belangrijk om hier onderscheid in te maken?
Child onset ODD heeft vaker een verloop over de hele levensloop met ernstigere gedragingen. De
adolescent onset ODD heeft vaak een piek tijdens de adolescentie en in de meeste gevallen neemt
het hierna weer af. Child onset voorspelt dus een verloop over het hele leven met negatieve
uitkomsten en deze zullen andere hulp behoeven dan adolescent onset.
d. Wat is het verschil tussen reactieve en proactieve agressie?
Reactieve- agressieve kinderen: Gebruiken agressie als defensieve reactie uit frustratie of provocatie
“emotionele over arousal”
Proactieve-agressieve kinderen: Gebruiken agressie voor een bepaald doel en zien dit als positief
dominant en wraak dan verbondenheid “emotionele onder arousal” Meer geneigd om ook
reactieve agressie te vertonen, terwijl dit andersom niet zo is.
e. Wat is ‘hostile attribution bias’ en welke rol speelt dit bij agressie en/of
gedragsproblemen?
Vijandige attributiebias: De neiging om vijandige bedoelingen aan te schrijven wanneer de bedoeling
niet duidelijk zijn
Wanneer je een attributie hebt dat iedereen tegen jou is agressief naar jou is geeft dit ook motivatie
en aanleiding om je “op dezelfde manier” terug te gedragen.
f. Beschrijf Geralds Patterson’s coercion theory (p.297) in je eigen woorden. Hoe ontwikkelt
een coersief (dwingend) ouder-kind interactiepatroon en welke invloed heeft dit op de
ontwikkeling en/of verergering van gedragsproblemen van het kind?
Coericon theorie: De ouder-kind interactie is een oefenterrein voor de ontwikkeling van antisociaal gedrag
door het bekrachtigen van elkaars ongewenste gedrag ‘bekrachtigingsval’
Door elkaar gedrag in beide kante negatief te bekrachtigen ontstaat er een negatieve spiraal waar
ouder en kind elkaar de negatieve kant in gedrag op werken. Dit kan een negatief effect hebben op
gedragsproblemen en deze versterken/uitlokken.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller stuuudje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.75. You're not tied to anything after your purchase.