Inleiding tot fiscaliteit
Deel 1: directe belastingen
HS1: inleiding
Directe belastingen zijn van voortdurende en permanente aard en worden daarom periodiek geïnd
door een rechtstreekse aanslag op naam.
2 soorten:
Inkomensbelastingen
o Personenbelasting
o Vennootschapsbelasting
o Rechtspersonenbelasting
o Belasting van niet inwoners
De met inkomensbelastingen gelijkgestelde belastingen
o Verkeersbelasting: ieder jaar te betalen
o Belasting op de spelen en weddenschappen
o Belasting op de automatische ontspanningstoestellen
o Belasting op de inverkeerstelling: bij aankoop nieuwe wagen
o Kilometerheffing voor zware vrachtwagens in België
o De belasting op de deelname van de werknemers in de winst of in het kapitaal van
de vennootschap
1. Inkomstenbelastingen
4 soorten:
Personenbelasting: inkomsten van de natuurlijke personen met fiscale woonplaats in België
Vennootschapsbelasting: inkomsten van vennootschappen waarvan de maatschappelijke en
fiscale zetel in België is gelegen
Rechtspersonenbelasting: verenigingen van niet-commerciële aard die gevestigd zijn in
België (bijvoorbeeld VZW’s)
Belastingen van niet-inwoners: inkomsten van natuurlijke personen en rechtspersonen met
hun fiscale woonplaats in het buitenland.
1
,We spreken bij inkomstenbelastingen van het territorialiteitsbeginsel:
Personele territorialiteit: je hebt uw woonplaats in België en bent daarom belast op uw
wereldwijde inkomsten op basis van het Belgisch fiscaal systeem. steunt dus op de woon-
of vestigingsplaats van natuurlijke personen of rechtspersonen.
o PB
o Ven.B
o RPB
Bijvoorbeeld: Je werkt in de zomer als student in Spanje, maar deze inkomsten worden belast
onder het Belgisch systeem.
Zakelijke territorialiteit: Men wordt enkel in België belast op bepaalde inkomsten. steunt
op de lokalisatie van de inkomsten, goederen, rechtshandelingen of materiële handelingen
die het voorwerp van de belasting uitmaken.
o BNI
Bijvoorbeeld: een Duitser koopt een appartement aan de Belgische kust en verhuurt deze
terwijl hij thuis in Duitsland is. Deze huurinkomsten worden volgens de Belgische wetgeving
belast.
Dus: het territorialiteitsbeginsel heeft tot gevolg dat Belgische wetgeving niet kan toegepast
worden op het grondgebied van een ander land.
2
, HS2: Personenbelastingen
1. Wie is aan de personenbelasting onderworpen?
(art. 3 en 4 WIB p. 94-95)
Diplomaten en beroepsconsuls die België vertegenwoordigen in het buitenland
o Diplomaten en beroepsconsuls die België vertegenwoordigen in het buitenland
wel onderworpen
o Buitenlandse diplomaten (en inwonende gezinnen) die vreemde staat
vertegenwoordigen in België NIET onderworpen aan de P.B.
Rijksinwoners: (Art. 2 WIB pagina 85) Dat zijn de natuurlijke personen die
o Hun woonplaats in België hebben = feitelijk centrum (wordt gecontroleerd door
centrum van sociale en professionele belangen na te gaan, duur van het verblijf te
bepalen, onroerende goederen vast te stellen en de locatie van de
bankrekening/energierekening te controleren).
er moet sprake zijn van permanentie en continuïteit
o Indien geen woonplaats waar Zetel van fortuin is. = plaats van waaruit de
goederen die het fortuin vormen, worden beheerd.
Men spreekt ook van wettelijke vermoedens:
Wanneer er inschrijving is in het rijksregister, als je in België woont ben je meestal
ingeschreven in het Belgisch rijksregister weerlegbaar vermoeden, je mag hier tegenin
gaan.
Bv. 2 jaar in Griekenland werken, daar een appartement huren, voordien gewoon inwoner
van België. Je zal Griekse personenbelasting moeten betalen. Als je vergeten bent om je uit
te schrijven in België dan kan je aan de hand van Griekse documenten het tegenbewijs
leveren.
Voor gehuwden en wettelijk samenwonenden: plaats waar het gezin is gevestigd
onweerlegbaar vermoeden.
2. Welke inkomsten zijn belastbaar in de personenbelasting?
Het wereldwijd inkomen, ook al zijn de inkomsten al in het buitenland belast (Art.5 WIB p.95)
o Onroerende inkomsten
o Roerende inkomsten
o Beroepsinkomsten
o Diverse inkomsten
3
, Remedies tegen dubbele belastingen:
Bilaterale verdragen tot vermijding van dubbele belasting.
o Verdeling van belastingbevoegdheid voor de verschillende soorten inkomsten.
o Woonplaatsstaat versus bronstaat
o Vrijstelling met progressievoorbehoud
Eenzijdige maatregelen (bijvoorbeeld art.156 WIB p.215): geldt als er geen dubbel
heffingsverdrag is. vermindering met 50% van de Belgische belasting op bepaalde in het
buitenland behaalde inkomsten.
3. Gemeenschappelijke aangifte of niet?
Fiscaal alleenstaanden art.126 WIB p.159
Personen die niet gehuwd zijn en niet wettelijk samenwonen
Partners in het jaar van huwelijk of wettelijke samenwoning: Voorbeeld: in 2018 gehuwd of
wettelijk samenwonend: voor 2018 nog steeds als alleenstaand beschouwd. Pas vanaf
inkomstenjaar 2019 als gemeenschappelijk gezien. In geval van scheiding ook aparte
aangifte.
Partners in het jaar van de ontbinding van het huwelijk of wettelijke samenwoning
Partners vanaf het jaar dat volgt op het jaar van de feitelijke scheiding voor zover deze niet
werd ongedaan gemaakt. Bv feitelijke scheiding in 2020 is pas vanaf 2021 aparte aangifte.
Internationale ambtenaren met een beroepsinkomen van meer dan 11 090 euro dat bij
overeenkomst is vrijgesteld zonder progressievoorbehoud.
Voorbeeld: gehuwd, man inkomen van Proximus. Omdat je gewoon gehuwd bent: 1
gemeenschappelijke aangifte. Belastbare grondslag wel individueel bepaald.
Stel samen onroerend goed aangekocht: afhankelijk van huwelijksvermogensstelsel zullen
onroerende inkomsten ook opgesplitst worden. Bij wettelijk vermogensstelsel elk voor de
helft opnemen. In geval van scheiding van goederen in functie van eigendom, bijvoorbeeld
40% vrouw en 60% man.
! Gehuwden en wettelijk samenwonenden doen samen aangifte maar hebben twee afzonderlijke
berekeningsgrondslagen
Vanaf 2005 volledig decumul
Elk belast op eigen inkomsten en de helft van de gemeenschappelijke inkomsten
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ye2000. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.70. You're not tied to anything after your purchase.