Calzo, J. P., Mays, V. M., Björkenstam, C., Björkenstam, E., Kosidou, K., & Cochran, S. D. (2019).
Parental sexual orientation and children's psychological well‐being: 2013–2015 nationalhealth interview
survey. Child Development, 90, 1097-1108.Links to an external site.
Het artikel van Calzo et al. (2019) onderzocht de relatie tussen de seksuele geaardheid van ouders en het
psychologisch welzijn van hun kinderen, met behulp van gegevens uit de National Health Interview Survey
(NHIS) van 2013-2015. De NHIS is een landelijk representatieve enquête onder de algemene bevolking in
de Verenigde Staten, die informatie verzamelt over de gezondheid, demografische kenmerken en
sociaaleconomische status van de respondenten.
De studie omvatte 21.103 kinderen tussen 4 en 17 jaar oud, waarvan 95 kinderen (0,5%) werden opgevoed
door LHB-ouders. LHB staat voor lesbisch, homo of biseksueel. De studie gebruikte meerdere metingen
om het psychologisch welzijn van kinderen te beoordelen, waaronder emotionele problemen,
gedragsproblemen en het algemene welzijn van het kind.
De resultaten van de studie toonden aan dat kinderen van LHB-ouders vergelijkbare niveaus van
psychologisch welzijn rapporteerden als kinderen van heteroseksuele ouders. Er werden geen significante
verschillen gevonden tussen de groepen in termen van emotionele problemen, gedragsproblemen of
algemeen welzijn.
Bovendien ontdekten de onderzoekers dat kinderen van LHB-ouders meer kans hadden om op te groeien in
eenoudergezinnen, en dat biseksuele ouders vaker emotionele- en gedragsproblemen bij hun kinderen
rapporteerden dan heteroseksuele of homoseksuele ouders. Deze bevindingen suggereren dat het belangrijk
is om niet alleen de seksuele geaardheid van ouders te overwegen, maar ook andere factoren die het
gezinsleven en de psychologische gezondheid van kinderen kunnen beïnvloeden.
De auteurs concluderen dat hun resultaten verdere geruststelling bieden dat zorgen over kinderen die
worden opgevoed in gezinnen van hetzelfde geslacht ongegrond zijn en dat de seksuele geaardheid van
ouders geen significante invloed heeft op het psychologisch welzijn van kinderen. Ze benadrukken ook het
belang van onderzoek dat gericht is op het identificeren van factoren die de psychologische gezondheid van
kinderen in alle soorten gezinnen kunnen beïnvloeden, om effectieve interventies en beleidsmaatregelen te
ontwikkelen die kinderen en gezinnen kunnen ondersteunen.
Lamb, M. E. (2012). Mothers, fathers, families, and circumstances: Factors affecting children's
adjustment. Applied Developmental Science, 16, 98-111.Links to an external site.
De term ‘aanpassing’ (adjustment) wordt hier gebruikt om te verwijzen naar diverse aspecten van
psychisch welzijn. Aanpassing is dus een brede overkoepelende term die verwijst naar persoonlijke
kenmerken die kinderen, adolescenten en volwassenen in staat stellen goed te functioneren in hun dagelijks
leven. Goed aangepaste individuen hebben voldoende sociale vaardigheden om met anderen om te gaan (op
school, in sociale omgevingen en op het werk), om te gaan met en zich te houden aan regels en gezag, om
goed te functioneren op school en op het werk, en om betekenisvolle intieme relaties aan te gaan en te
onderhouden.
Sociale wetenschappers hebben overeenstemming bereikt over de belangrijkste factoren die een gezonde
ontwikkeling en aanpassing bevorderen:
De kwaliteit van de relaties van baby's, kinderen en adolescenten met hun ouders of ouderfiguren;
o In hoeverre warme, positieve, betrokken ouder-kindrelaties en ouderschap psychologische
aanpassing bij kinderen en adolescenten bevorderen.
De kwaliteit van de relaties tussen de ouders en andere belangrijke volwassenen (conflicten tussen
hen worden geassocieerd met onaangepastheid, terwijl harmonieuze relaties tussen de volwassenen
gezonde aanpassing ondersteunen denk aan gescheiden ouders)
, o Zowel conflict als harmonie lijken kinderen zowel direct te beïnvloeden (door modellen
van tevredenheid en steun, burgerlijke relaties en door affectieve zelfregulering te
bevorderen) als indirect (door het welzijn van de ouders aan te tasten en zo hun vermogen
om te functioneren aan te tasten als effectieve, betrokken, warme en competente ouders).
De beschikbaarheid van adequate economische, sociale en fysieke hulpbronnen, waarbij armoede
en sociaal isolement in verband worden gebracht met onaangepastheid, en adequate middelen ter
ondersteuning van een gezonde aanpassing.
Er werd vroeger gedacht dat kinderen alleen goed konden ontwikkelen in traditionele gezinssituaties
(vader werkt en moeder zorgt voor de kinderen thuis), maar het blijkt niet zo te zijn. Zolang
bovengenoemde punten goed zijn maakt het niet uit of je opgroeit met 1 moeder of gay ouders etc.
Maar er is ook uit onderzoek gebleken dat kinderen van gescheiden ouders niet optimaal ontwikkelen,
maar dat heeft niet te maken met de gezinsstructuur maar met de factoren die erbij komen, zoals financiële
instabiliteit of conflict met een van de ouders.
Er is geen wetenschappelijke ondersteuning gevonden voor het feit dat een vaderfiguur cruciaal is voor
de ontwikkeling van een kind. Beide ouders hebben de capaciteit om een volwaardige ouder te zijn, waarbij
het niet gaat om het geslacht. Vaders zijn over het algemeen speelser en moeders meer verzorgend, maar
dat geldt ook niet in elke cultuur en lang niet alle ouders passen in een van de categorieën. Terwijl
ontwikkeling van het kind wel goed verloopt.
Onderzoek toont aan dat kinderen en adolescenten die worden opgevoed door ouders van hetzelfde
geslacht zich waarschijnlijk net zo goed hebben aangepast als kinderen en adolescenten met heteroseksuele
ouders. In al dergelijke contexten (eerdergenoemde 3) worden dezelfde factoren in verband gebracht met
een betere of slechtere aanpassing. Hetzelfde geldt voor niet biologische ouders, zijn geen significante
verschillen gevonden in ontwikkelingsuitkomsten tussen biologische en niet-biologische ouders.
Concluderend:
Deze procesfactoren beïnvloeden, in plaats van de gezinsstructuur, de aanpassing in zowel traditionele als
niet-traditionele gezinnen. Het geslacht en de seksuele geaardheid van de ouders hebben, net als andere
kenmerken van de gezinsstructuur, geen invloed op het vermogen om goede ouders te zijn of op de
gezonde ontwikkeling van hun kinderen. Er is ook geen empirische ondersteuning voor het idee dat de
aanwezigheid van zowel mannelijke als vrouwelijke rolmodellen in het gezin de aanpassing of het welzijn
van kinderen bevordert.
In hun artikel Parental sexual orientation and children's psychological well‐being schrijven Calzo
en collega’s (2019) dat kinderen van “LHB-ouders” vaker opgroeien in éénouder gezinnen. Wat
kan deze bevinding verklaren?
Calzo en collega's (2019) merken op dat kinderen van LHB-ouders
vaker opgroeien in éénoudergezinnen omdat LHB-ouders minder
waarschijnlijk getrouwd zijn dan heteroseksuele ouders. Dit kan
worden verklaard door de beperkingen die sommige staten en
landen hebben met betrekking tot het homohuwelijk, evenals door
de persoonlijke keuzes van LHB-ouders om niet te trouwen.
Calzo en collega’s (2019) schrijven ook dat biseksuele ouders vaker emotionele- en
gedragsproblemen bij hun kinderen rapporteren. Wat kan deze bevinding verklaren?
De bevinding van Calzo en collega's (2019) dat biseksuele ouders
vaker emotionele- en gedragsproblemen bij hun kinderen
rapporteren kan worden verklaard door verschillende factoren. Ten
eerste kunnen biseksuele ouders meer kans hebben op stress en
psychische problemen als gevolg van discriminatie en stigmatisering
vanwege hun seksuele geaardheid. Deze stress kan op zijn beurt het
vermogen van ouders om hun kinderen effectief op te voeden,
beïnvloeden. Ten tweede kunnen biseksuele ouders zich
geconfronteerd zien met extra uitdagingen, zoals het omgaan met
, biseksuele vooroordelen of het aanpassen aan de specifieke
behoeften van een partner van een ander geslacht.
Calzo en collega’s (2019) concluderen “Our results provide further reassurance that such concerns
about children being raised in same-gender partnered households appear unwarranted”. (pp.7-8).
Op basis waarvan trekken de auteurs deze conclusie?
Calzo en collega's (2019) trekken hun conclusie dat zorgen over
kinderen die worden opgevoed in gezinnen van hetzelfde geslacht
ongegrond zijn, op basis van hun analyse van gegevens uit de
National Health Interview Survey van 2013-2015. Ze ontdekten dat
kinderen van LHB-ouders vergelijkbare niveaus van psychologisch
welzijn rapporteerden als kinderen van heteroseksuele ouders. Ze
concludeerden dat de seksuele geaardheid van ouders geen
significante invloed heeft op de psychologische gezondheid van
kinderen.
Lamb (2012) komt tot in zijn artikel Mothers, fathers, families, and circumstances tot een
vergelijkbare conclusie: “Dimensions of family structure—including such factors as divorce,
single parenthood, and the parents' sexual orientation—and biological relatedness between parents
and children are of little or no predictive importance once the process variables are taken into
account, because the same factors explain child adjustment regardless of family structure.” (p. 98,
Abstract). Het laatste deel van de zin (vanaf “once the process variables…”) is belangrijk. Leg op
basis van de inhoud van het artikel uit wat Lamb hier bedoelt.
o De eerdergenoemde variabelen moeten in orde zijn, dan maakt het niet uit hoe de
gezinsstructuur in elkaar zit. De ontwikkeling van een kind zal dan goed verlopen.
o Aanpassing van het kind zal weinig of geen voorspellende waarde hebben zodra de
procesvariabelen in rekening worden gebracht. Het is niet de gezinsstructuur zelf die van
belang is voor de aanpassing van kinderen, maar de manier waarop ouders en kinderen
met elkaar omgaan en omgaan met de uitdagingen en stressoren die in het gezin
voorkomen.
Als je werkt met een kind dat opgroeit in een atypische gezinssituatie, welke kennis uit het artikel
van Lamb (2012) kun je dan gebruiken om in te schatten wat de kwaliteit van de thuissituatie voor
het kind is
o Als aan de variabelen/factoren wordt voldaan dan maakt het niet uit dat het een atypische
gezinssituatie is. De kwaliteit beoordeel je op:
De kwaliteit van de relaties van het kind met hun ouders of ouderfiguren;
De kwaliteit van de relaties tussen de ouders en andere belangrijke volwassenen
De beschikbaarheid van adequate economische, sociale en fysieke hulpbronnen
College 7 Same-sex parent families
Eerste generatie lesbische moeders, bij echtscheidingen gingen kinderen naar de vader toe. Wat
uitzonderlijk was in die tijd, maar:
Motivation of the judges:
o Lesbian woman are ‘mentally ill’
o Not healthy for a child to grow up without a male role model
o Children will become homosexual (which was till 1973 officially a mental disorder)
o Children will be bullied by peers
Tot 1937 stond homoseksualiteit in de DSM als psychische stoornis
Convention of the American Psychatrist Association in 1972: The psychiatrist with the mask. Eerste
sessie waar gesproken werd over homoseksualiteit, waarbij een psychiater zat die zei dat hij ook
homoseksueel was, dus ‘volgens de DSM ben ik ook psychisch gestoord’ vandaar dat hij een masker droeg
omdat hij niet wilde dat anderen wisten wie hij was.
, Eerste onderzoeken naar homoseksualiteit: vlekkentest. Onderzoekers lieten de antwoorden zien van
homoseksuele en heteroseksuele en de psychiaters moesten de diagnose vaststellen. Resultaat was dat er
geen verschil was, met andere woorden homoseksualiteit is geen stoornis.
Sinds ongeveer 9 jaar geleden is laatste DSM uitgekomen, waarbij homoseksualiteit niet meer als
psychiatrische stoornis wordt vermeld gebaseerd op onderzoek.
Back tot he lesbian mothers
1974-1979
Lesbian mother custody case of Sandy Schuster and Madeleine Isaacson
Superior court Judge Ackley: “the mothers have shown stability, integrity and openness despite
their homosexually”
Eerste keer dat rechter positieve uitspraken deed over lesbisch gezin
1975 First presentation on lesbian mothers at the APA
48% van homoseksuele en biseksuele mannelijke respondenten (N=377) hebben een kinderwens
63% van homoseksuele en biseksuele vrouwelijke
respondenten (N=464) hebben een kinderwens
Ondanks de nieuwe gezinsvormen die toenemen:
De traditionele gezinsstructuur wordt gezien als de beste
omgeving waarin kinderen moeten opgroeien en is de
gouden standaard waaraan andere gezinsstructuren aan
worden getest
Er wordt gedacht dat hoe meer de gezinsstructuur
afwijkt van het traditionele, des te groter het risico voor
het psychisch welzijn van het kind
Maar is dit zo?
Three important interrelated family components for a healthy
child development:
Psychological well-being of the parents (e.g., parental stress, quality of the partner relationship,
parents’ psychological state, self-efficacy)
Quality of parent-child relationship (e.g., sensitive parenting styles, involvement)
Children’s wider social world
Uit onderzoek blijkt:
Psychological well-being of the parents (e.g., parental stress, quality of the partner relationship, parents’
psychological state, self-efficacy):
Geen significante verschillen onder verschillende gezinsstructuren behalve bij alleenstaande
moeders (ervaren meer stress, ook wel logisch)
Methodologisch kritiekpunt studie: alle drie de groepen gebruiken assistent reproductive
technology (draagmoederschap, spermadonatie, ivf). En de groepen worden niet afgezet tegen
families die zonder deze assistentie kinderen krijgen (gewoon via seks). De groep in de studie
hebben heel bewust gekozen voor ouderschap.
Quality of parent-child relationship (e.g., sensitive parenting styles, involvement)
Geen signifcante verschillen behalve bij heteroseksuele vaders
o Ook bij emotionele betrokkenheid en ‘frequency of smacking’ is er wel significant
verschil, maar in het voordeel van lesbische moeders
Children’s wider social world
Geen significante verschillen in
o Sociale acceptatie
o Vriendschap
o Pesten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Claudiabaars. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $9.66. You're not tied to anything after your purchase.