Bevat een samenvatting van basiskennis van het beroep deel 2a. Verschillende hoofdstukken compendiums. LUK 2.4. Semester 2. Leerjaar 1 hbo-v NHL Stenden Hogeschool.
Leeruitkomst 2.4 - Basiskennis van het beroep 2A, anatomie en fysiologie
College 1 en 2: endocrinologie (hormoonstelsel en hormonale aandoeningen)
(compendium hoofdstuk 16)
Hormoonstelsel
Het hormoonstelsel of endocriene stelsel bestaat uit klieren met interne secretie; ze geven
hun producten (hormonen) via het bloed af aan cellen, weefsels en organen die gevoelig zijn
voor dat bepaalde hormoon. Een hormoon is een in het lichaam gevormde stof die de
activiteit van cellen, weefsels en organen regelt. Hormonen zijn stofjes die je lichaam zelf
aanmaakt en die via de bloedbaan de organen en weefsels aansturen om allerlei
lichaamsfuncties te regelen.
Eigenschappen hormoonstelsel
- Reguleert stofwisselingsprocessen op langere termijn en over lange afstand.
- Geeft hormonen af uit endocriene (direct aan bloed en/ of organen niet buiten het
lichaam), cellen of weefsels.
Hormonen
- Hormonen zijn chemische stoffen.
- Hormonen veranderen de stofwisseling van vele cellen.
- Hormonen werken op doelcellen.
Doelcellen
- Cellen in de periferie die op een specifiek hormoon kunnen reageren.
Hormoonreceptor
- Een eiwit in het celmembraan of in het cytoplasma of de celkern waaraan een
bepaald hormoon zich bindt om zijn werking op een doelcel in in gang te zetten.
De rol van doelreceptoren bij de hormoonwerking
De hypofyse en hypothalamus zijn samen een belangrijke regelaar van de
hormoonhuishouding. Zij maken niet alleen zelf hormonen (ADH en oxytocine) aan die van
alles in je lichaam in actie zetten, maar maken ook hormonen aan die ervoor zorgen dat
andere klieren of organen hormonen aan gaan maken, die weer andere acties in gang zetten.
,Afgifte en transport
- Hormonen komen rechtstreeks/ meteen in de haarvaatjes.
- Breed verspreid in de bloedstroom.
◼ Meeste hormonen circuleren vrij in een oplossing
◼ Steroïden en schildklierhormonen binden zich aan bloedeiwitten (albumine) voor
vervoer.
- Hormonen worden geïnactiveerd/ uitgeschakeld wanneer ze eenmaal gebonden zijn
en effect gehad hebben, door:
◼ Zich aan receptoren te binden.
◼ Verwijdering door lever en nieren.
◼ Afbraak door extracellulaire enzymen.
Hormonen coördineren cellen gedurende langere tijd. Ze circuleren in het bloed en binden
zich aan specifieke receptoren op of in doelcellen. Ze wijzigen de doorlaatbaarheid van de
membraan, activeren of inactiveren belangrijke enzymen of wijzigen de genetische activiteit.
Hormoonafgifte – mechanismen:
Humorale (vloeibare) prikkels
- Hormoon afgifte hangt af van ionen in het bloed. Bijv. concentratie Ca2+ in bloed
reguleert rechtstreeks de afgifte van het parathyroïdaal hormoon (PTH) en van
calcitonine.
Hormonale prikkels
- Bijv. thyroïde stimulerend hormoon veroorzaakt de afgifte van het
schildklierhormoon uit de schildklier.
Neurale prikkels
- Het zenuwstelsel reguleert de afgifte van adrenaline door het bijniermerg.
Hypothalamus
Drie werkingsmechanismen:
1. Hypothalamus geeft als endocrien orgaan hormonen af.
◼ ADH (waterhuishouding) en oxytocine (komt vrij bij bevalling, bijv. de weeën)
worden in de hypothalamus aangemaakt.
2. Hypothalamus geeft regulerende hormonen af die de endocriene cellen van de
hypofyse stimuleren of remmen tot hormoonafgifte.
- De hypothalamus bevat autonome neuronen
die de afgifte van adrenaline reguleren uit het bijniermerg.
, De hypofyse
- Geeft 9 belangrijke hormonen af
◼ Allemaal peptide hormonen
◼ Binden zich allemaal aan (extracellulaire) membraanreceptoren.
Anatomie hypofyse:
- De hypofyse bevindt zich onder de hypothalamus.
- Is verbonden met de hypothalamus via de hypofyse steel (infundubulum)
- Bestaat uit de voorkwab: adenohypofyse
- Bestaat uit de achterkwab: neurohypofyse
- Ligt in het stella turcica (holte in de schedel).
Hormonen van de hypofysevoorkwab
1.Thyroidstimulerend hormoon (TSH) **
Veroorzaakt afgifte schildklierhormonen uit de schildklier.
2. Adenocorticotroop hormoon (ACTH) **
Stimuleert afgifte van steroïde hormonen door de bijnierschors.
Glucocorticoïden, mineralocorticoïden en androgenen.
3. Follikelstimulerend hormoon (FSH)
Stimuleert afgifte oestrogenen, ontwikkeling van eicellen (bij de vrouw) en
spermaproductie (bij de man).
4. Luteïniserend hormoon (LH)
Stimuleert de ovulatie (eisprong) en productie van oestrogenen en progesteron (bij
de vrouw).
Stimuleert de vorming van androgenen (mannelijke geslachtshormonen) zoals
testosteron bij de man.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller robinekoosje. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.05. You're not tied to anything after your purchase.