Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)
Summary
Overzichtelijke en beknopte samenvatting van alle informatie voor het tentamen inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)
32 views 2 purchases
Course
Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)
Institution
Open Universiteit (OU)
Hierbij een overzichtelijke en zeer beknopte versie van het tentamen. Ik heb het zo beknopt mogelijk gehouden en tevens alle relevante informatie verwerkt.
Inleiding in de wetenschappelijke methode (PB2802)
All documents for this subject (30)
Seller
Follow
samanthagallardosuarez
Reviews received
Content preview
Taak 0 Voorbereiding
Informatie uit YouLearn. Geen bron vanuit de reader. (2 tentamenvragen)
Concepten gekoppeld aan kennis:
1) het is een opvatting
2) de opvatting moet waar zijn
3) er moet een rechtvaardiging bestaan voor de opvatting
• Het belangrijkste element dat een mening kenmerkt, is dat er geen noodzaak is om er een sterke
rechtvaardiging voor te geven
• Bij kennis is het geven van een rechtvaardiging noodzakelijk.
1. De methode van volharden (uit de weg gaan)
2. De methode van autoriteit (verantwoordelijkheid vermijden)
3. De a-prior methode (eigenschappen aantrekkelijk)
4. De wetenschappelijke methode (empirische waarheid)
• Fundamenteel onderzoek: verkrijgen van kennis is een doel op zichzelf. Het beoogt te verklaren
waarom de dingen zijn zoals ze zijn.
• Toegepast onderzoek: doel om te kunnen voorspellen en het uitoefenen van controle op bepaalde
gebeurtenissen en fenomenen.
CRAAP criteria: currency (recent), relevance (relevantie), authority (autoriteit van de auteur), accuracy
(nauwkeurigheid) en purpose (doel van de auteur bij het schrijven).
• Descriptieve uitspraak: wat is
• Normatieve uitspraak: wat wenselijk is
,Studietaak 1 Wetenschappelijke revoluties
Eshuis, J. (2022). Wetenschappelijke revoluties. Open Universiteit Nederland. (2 tentamenvragen)
1. ca. 600 v.Chr. – 200 v.Chr. Griekse filosofie vormt de basis voor ons wetenschappelijke denken met de
tegenstelling tussen rationalisme en empirisme.
2. ca. 200 v.Chr. – 500 n.Chr. Romeinse filosofie baseert zich op de oude Grieken en richt zich vooral op
praktische zaken als ethiek, recht en politiek.
3. ca. 500 – 1500 Middeleeuwse geestelijken vermengen kerkelijke dogma’s met antieke filosofie om het
christelijk wereldbeeld te schragen. Plato en Aristoteles belangrijke filosofie.
4. ca. 1500 – 1700 Wetenschappelijke revolutie vindt plaats waarin het Aristotelisch-Christelijke
wereldbeeld wordt vervangen door een mechanistisch wereldbeeld. ca. 1700 – 1800 Periode van de
Verlichting waarin dogmatisch geloof in autoriteiten wordt ingeruild voor het gebruik van het kritisch
verstand.
5. ca. 1800 – heden Moderne tijd waarin de wetenschap een hoge vlucht neemt en aanzet tot de
industriële en digitale revolutie
1. Scepticisme: Volgens het scepticisme kunnen we nooit zeker weten of de kennis in ons bewustzijn
overeenkomt met de wereld buiten ons bewustzijn.
2. Rationalisme: Volgens het rationalisme is kennis over de wereld aan ons gegeven in het verstand
(ratio). Meestal wordt verondersteld dat deze kennis aangeboren is.
3. Empirisme: Volgens het empirisme komt kennis over de wereld tot ons via de zintuigen. Alleen kennis
afkomstig uit de waarneming (empirie) is wetenschappelijk.
4. Idealisme: Volgens het idealisme bevindt onze werkelijkheid zich in de ervaring en is ons bewustzijn
dus bepalend voor die werkelijkheid. Het wel of niet bestaan van een feitelijke wereld is daarmee
irrelevant.
5. Realisme: Volgens het realisme is er een feitelijke wereld buiten onze ervaring, of moeten we
aannemen dat die er is. De aanname van het realisme roept dus het correspondentieprobleem op. .
Realisme is, met de aanname dat er feitelijke wereld is, een noodzakelijk uitgangspunt voor het
bedrijven van wetenschap.
6. Pragmatisme: Het pragmatisme stelt dat onze kennis niet gezien moet worden als een set ideeën die
op enigerlei wijze corresponderen met de werkelijkheid, maar als een set overtuigingen die als
richtlijnen dienen voor ons handelen. De waarheid daarvan blijkt dus niet zozeer uit het verstand of de
waarneming, maar uit de mate waarin ze ons in staat stellen effectief op te treden in de wereld.
Gedreven door sceptische houding t.a.v. correspondentieprobleem geïnspireerd door Darwin
(informatie podcast).
7. Transcendentaal idealisme: Het transcendentaal idealisme sluit zich aan bij het idealisme in die zin dat
het stelt dat onze kennis enkel gaat over de werkelijkheid in onze ervaring en niet over de
werkelijkheid buiten ons. Echter, in tegenstelling tot het radicaal idealisme is het transcendentaal
idealisme wel gebaseerd op de realistische positie dat er een feitelijke wereld bestaat. Er is dus wel
een wereld buiten ons bewustzijn, maar die is niet kenbaar voor ons.
8. Syllogisme, bestaande uit twee premissen – de majorpremisse ( algemene kennis) en de
minorpremisse ( specifieke kennis en verbonden aan majorpremisse) – en een conclusie. Zo’n
redenering van een algemeen principe naar specifieke = deductie. Elk onderdeel van het syllogisme
vervult een specifieke rol in de redenering. Het rationalisme gaat uit van de waarheid van de
majorpremisse, van de ware kennis die bij voorbaat gegeven is in het verstand.
- Socratus
Was kritisch over het gebruik van waarneming als basis voor kennis. Het idee dat zekere kennis
onbereikbaar is wordt scepticisme genoemd.
- Plato
Vindt dat er opzoek gegaan moet worden naar een fundamenteel andere bron van kennis gezien het
zintuigelijk systeem imperfect is. Verstand = wereld van ideeën. In deze ideeënwereld bevinden zich
de dingen in hun perfecte oervorm. Wat wij waarnemen zijn slechts vage afdrukken in ons bewustzijn
van die imperfecte kopieën. Alle herinneringen terugbrengen naar verstand is de oplossing.
- Aristoteles
Ziet dat gevaar ook en benadrukt daarom juist de waarneming – de empirie – als goede bron van
, kennis. De mens wordt geboren als een tabula rasa (blanco kleitablet), waarop de omgeving haar
indrukken achterlaat. Binnen het empirisme beginnen we met specifieke observaties en redeneren
dan naar algemene opvattingen (bereiken we door intuïtie).
- René Descartes
Trekt de twijfel aan of wij de wereld onbevooroordeeld kunnen waarnemen tot in het extreme door
en is van mening dat we aan alles moeten twijfelen omdat we weten dat onze zintuigen ons soms
bedriegen, evenals onze gedachten. Het enige wat zeker is, is dat hij een twijfelende denkende entiteit
is: cogito ergo sum: Ik denk, dus ik ben. = rationalist
- John Locke
De mens wordt geboren zonder voorkennis en probeert vervolgens een soort waarnemingstheorie op
te stellen die verklaart hoe dan wel in ons bewustzijn een representatie van de wereld kan ontstaan. =
empirist.
- George Berkeley
Volgt Descartes in zijn twijfel aan alles en concludeert met hem dat het bestaan van het menselijk
denken, van de individuele ervaring, zeker is. Volgens Berkeley zijn primaire kwaliteiten niet te
onderscheiden van secundaire kwaliteiten (een kubus ziet er anders uit afhankelijk van de positie van
de waarnemer). = idealisme. Hij ontkent een feitelijke wereld.
- David Hume
Stelt dat wetenschap mensenwerk is en heeft als eerste het expliciet besef hiervan. Wetenschap is het
verzamelen van kennis en dat doen we met feilbare zintuigen. Om wetenschap te bedrijven, zullen we
dus allereerst kennis moeten hebben over het menselijke vermogen om kennis te vergaren = empirist.
- Immanuel Kant
Is geïnspireerd door Hume. Kant werkt aan een synthese tussen rationalisme, empirisme en idealisme
die hij, niet bepaald bescheiden, de ‘Copernicaanse wending’ voor de filosofie noemt. Hij noemt
zichzelf een idealist. Kant erkent dat iedereen opgesloten zit in zijn eigen ervaring van de wereld. In
die zin sluit hij zich aan bij het idealisme zoals we dat van Berkeley kennen. Tegelijkertijd vindt hij de
conclusie, dat daarmee de wereld buiten ons irrelevant is of niet bestaat, heilloos. Dan is er namelijk
niets meer dat wij met elkaar delen en is wetenschap onmogelijk. Daarom erkent Kant dat er een
buitenwereld moet zijn die ervaringen in ons veroorzaakt.
- Charles Peirce
De visie dat de mens een natuurlijk, innerlijk gedreven en handelend individu is, dat op zoek is naar
stabiliteit. Grondlegger van de pragmatiek. Die stabiliteit wordt nagestreefd door overtuigingen over
de wereld op te bouwen die kunnen dienen als een strategie voor ons handelen. De overtuigingen in
onze geest zijn dus als regels voor ons gedrag. Lijkt op Darwin in de zin dat Darwin stelt dat we
evolutionair ingesteld zijn op gevaar.
Filosofie Kant:
1. Analytische uitspraken → waar maar geen nieuwe informatie
2. A prior uitspraken → verstand
3. A posterieur uitspraken → zintuigelijke ervaring
4. Noumenale wereld → voor onze ervaring verborgen
Uitgangspunten transcendentaal idealisme
1. In het eerste stadium ontvangen wij sensaties uit de noumenale wereld.
2. In de tweede fase worden deze omgezet naar verschijningen in het kader van tijd en ruimte.
3. in het derde stadium wordt in het verstand allerlei categorieën toepast om verschijningen om te
vormen tot ervaringen
4. In het vierde stadium voegt het verstand met haar vermogen tot reflectie onze ervaringen samen tot
een systematisch samenhangend geheel van kennis over de noumenale wereld.
Drie elementen op die het Amerikaanse denken substantieel anders maken dan de Europese filosofie van dat
moment:
1. Nadruk op het individu en diens beleving, waardoor het mechanistische, reductionistische denken
onder druk komt te staan.
2. Groeiende interesse voor het darwinisme, terwijl de receptie daarvan in Europa juist moeizaam
verloopt.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samanthagallardosuarez. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.35. You're not tied to anything after your purchase.