4.44 Nieren en vocht- en elektrolytenbalans (V/E balans) en 4.45 spierfysiologie
Leerdoelen
• De bouw van de nier beschrijven
• De functies van de nieren benoemen
• Het mechanisme benoemen van glomerulus filtratie en resorptie
• De invloed van het toedienen van anesthesiemiddelen op de glomerulus filtratie en resorptie
benoemen
• De rol van de nieren bij de regulatie van de bloeddruk en osmolariteit verklaren
• De regulatie van kalium, calcium en magnesium in het lichaam uitleggen
• De invloed van de nieren op het zuur-base evenwicht beschrijven
• Uitleggen hoe de contractie van een spier op cellulair en moleculair niveau tot stand komt
• Uitleggen wat de functionele consequenties zijn van de verschillen tussen gladspier-,
hartspier- en skeletspierweefsel
• Uitleggen wat de verschillen zijn in zenuwprikkels zijn tussen gladspier-, hartspier en
skeletspierweefsel
PPP: Nieren en VE-balans
Water in het lichaam
• Jongvolwassenen bestaan voor 60% uit water en 40% uit vaste stof
• Verlies van vocht is 2,1 liter
• Aanvulling moet gebeuren in de vorm van drinken, vast voedsel en oxidatie
(=citroenzuurcyclus)
Vochtcompartimenten
• ICF het grootste deel; celmembraan → H2O kan er
makkelijk door andere stoffen gaan er lastiger of niet door
• ECF plasma en interstitium wordt gescheiden door de
capillairen. Door deze capillairen kunnen antistoffen
albumine niet door.
Verdeling vocht
• Bijvoorbeeld verdeling van in totaal 42 liter water bij een
gewicht van 70 kg, voor 60% uit water.
o 40% van het lichaamsgewicht zit intracellulair, dit is 28 liter.
o 15% van het lichaamsgewicht is interstitieel vocht, dit is 9,5 liter
o 4% van het lichaamsgewicht is bloedplasma, dit is 3 liter
o 1% van het lichaamsgewicht bestaat uit de rest, dit zijn de kleine hoeveelheden vocht
uit oogbollen, hersenvocht etcetera.
In dit rekenvoorbeeld is niet meegenomen vocht vanuit de
darmen en blaas.
• Water excretie is;
o Urine vanuit de nieren
o Waterdamp vanuit de longen
o Zweten vanuit de huid
Verdeling vocht in compartimenten
• Vochtverdeling naar leeftijd, het interstitiele vocht (=vocht tussen de cellen) neemt het
meeste af gedurende de jaren.
Neonaten Kinderen Volwassenen
Plasma 5% 5% 5%
Interstiteel vocht 45% 30% 15%
Intracellulair vocht 25% 40% 50%
Totaal lichaamswater 80% 75% 65%
Bloedvolume (ml/kg) 85-100 80 70
,Verdeling stoffen intra- en extracellulair
Stof Extracellulair (mmol/L) Intracellulair (mmol/L)
Na+ 142 14
K+ 4,2 140
Ca2+ 1,3 0
Mg2+ 0,8 20
Cl- 108 4
HCO3- 24 10
Eiwitten 1,2 4
• Ca2+ → vrij calcium, want is niet gebonden aan een transportmolecuul. Calcium werkt in de
cellen vaak als co-enzym (=hulpstof).
Bijvoorbeeld in de spieren deze hebben calcium nodig om zich te kunnen aanspannen.
• Cl- → belangrijkste negatief geleden ion extracellulair!
Vochtbalans
• Insensibele loss: (=niet te meten)
o Uitademing; deze is groter bij kou dan bij warmte
o Zweten
o Persipiratio insensibilis (=niet waarbaar zweten,
vochtverlies van de huid)
Zweten en vochtverlies mag onder een en dezelfde noemer
genoemd worden
Bouw en functie van de nier
• De nier is belangrijk voor de handhaving van het interne milieu door:
o Afvoer van afvalstoffen (=zuiveren van ons bloed)
o Regulering osmolariteit
o Handhaving volume extracellulair vocht
o Zuur-base regulatie
o Electrolytenhuishouding; Ca2+, PO4-, Mg2+, Cl- etc
Endocriene uitscheiding door aanmaak van hormonen
o Maakt renine (=activator van RAAS)
o Maakt EPO (=nieuwe rode bloedcellen)
o Maakt calcitriol (=actieve vitamine D3)
De nefron
• Zuivering van bloed gaat door middel van filtratie, deze staat los van de
cardiac output
• Belangrijkste processen niernefron
o Filtratie
o (Selectieve) terugresorptie (=absorptie)
o Selectieve excretie (=filtratie, absorptie en secretie)
• De nier filter 180 liter per dag, dit houdt in dat er 125 ml/min (=GFR)
wordt gefiltreerd.
Bloedsomploop nier
• A. renalis splitst in een aantal grote vertakkingen.
• De nier bestaat uit een antal lobben → gevoed door de a.
interlobalis
• Afferente arteriolen (=vas afferens) → glomerulus →
efferente arteriolen (=vas efferens) → v. Renalis
De arteriolen kunnen knijpen (en wijder gaan staan) en
daardoor de bloedstroom reguleren van het glomerulus.
, Doorbloeding nefron
• Vanuit de arteria arcuata ontspringen de vas afferens
Functies
• Meest correcte plaatje van een nefron;
o Glomerulus = filtratie
o Kapsel van Bowman
o Proximale tubulus
o Lis van Henle
o Distale tubulus → langs glomerulus
daardoor kan er gekeken worden of
het nog goed gaat.
o Verzamelbuis (=ductus colligentes)
Glomerulus
• Glomerulus bestaat uit gefenestreerd endotheel.
Vaatjes die extra lek zijn zodat er veel gefiltreerd
kan worden zonder dat er eiwtten meegaan.
Extra lek =spleetjes; brievenbus + tennisbal dus
alleen die stoffen kunnen erdoor die ‘mogen’
(=gefenestreerde endotheel)
• Kapsel van Bowman bestaat uit podocyten
• Afferente arteriolen bevatten juxtra glomurele
cellen die een signaal aan de distale tubulus kunnen geven voor extra
knijpen. Deze cellen bevatten macuna denzi cellen die vangen op
wanneer de concentratie van een stof hoog is → signaal vanuit de
juxta om meer te knijpen zodat de concentratie van de stof lager
wordt.
• Alleen kleine stoffen passeren, poriewijdte is 4nm (wel langgerekt)
Eiwitten tot 5,5 kDA kunnen er makkelijk door tot een max van
100kD. Albumine is 69kDa past er maar een beetje doorheen maar in
principe niet.
Polypeptide + aminozuren zouden er doorheen kunnen
Filtratie is afhankelijk van
• Renale flow (=ongeveer 1 liter per minuut)
• Filteratiefractie (=20% van het plasma wordt gefiltreerd)
• Normale filtratie 125 ml/minuut, dit is 180 liter per etmaal
• De totale resorptie over het gehele nefron is 178 lliter per 24 uur, hiervan wordt 2 liter urine
per 24 uur uitgescheden. Oftewel 99% resorbeer je!
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller latiris. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.36. You're not tied to anything after your purchase.