Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I (21043412)
Summary
Samenvatting methoden en technieken van criminologisch onderzoek I
24 views 4 purchases
Course
Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I (21043412)
Institution
Universiteit Leiden (UL)
Het bevat alle literatuur, hoorcolleges en uitleg in werkgroepen van de zes weken M&T 1 aan de universiteit van Leiden, in een zo makkelijk mogelijke uitleg.
Methoden en Technieken van Criminologisch Onderzoek I (21043412)
All documents for this subject (6)
Seller
Follow
lizzykerkhof
Content preview
SAMENVATTING METHODEN EN
TECHNIEKEN I
WEEK 1:
HOOFDSTUK 2: HET ONDERZOEKSPLAN
Het onderzoekplan bestaat uit twee delen: De probleemstelling en het onderzoeksontwerp.
De probleemstelling bestaat uit de vraagstelling, de doelstelling en het theoretisch raamwerk.
Onderzoeksontwerp: hoe wil je je onderzoek uitvoeren; op welke manier wil je je onderzoek opzetten, welke
gegevens wil je verzamelen, bij wie wil je de gegevens verzamelen, wanneer en waar.
Onderzoeksplan:
Fase 1: probleemstelling
1. Vraagstelling: wat wil je precies weten? Wat voor kennis ontbreekt er nog (= kennisfout)?
2. Doelstelling: waarom wil je dit weten? Wat wil je bereiken met het onderzoek (oplossingen voor praktische
problemen in de sociale werkelijkheid)?
3. Theoretisch raamwerk, eventueel weergegeven als conceptueel model bestaande uit allemaal abstracte
concepten voor onderzoek.
Fase 2: onderzoeksontwerp
4. Hoe wil je je onderzoek opzetten:
Methoden:
- Grootschalig veldonderzoek
- Experiment
- Etnografisch veldonderzoek
- Analyse van de inhoud van teksten (Documentanalyse)
- Systematisch literatuuronderzoek en meta-analyse
- gebruik van bestaande data
Design:
- Aantal meetmomenten
- Hoeveel groepen deelnemers
5. Wat voor data wil je verzamelen? Dataverzamelingsplan
6. Bij wie wil je die data verzamelen? Steekproefplan
7. Wanneer wil je die data verzamelen?
8. Waar wil je die data verzamelen?
9. Hoe wil je die data verzamelen? Data-analyseplan
10. Hoe wil je rapporteren?
Paradigma: een stelsel van opvattingen over wat de beste of juiste wetenschap is, waar een wetenschappelijke
theorie aan moet voldoen en de manier waarop je zo’n theorie zou moeten ontwikkelen. Vaak ook over hoe je
onderzoek ontwerpt. Je hebt bijv de empirisch-analytische benadering en de empirisch-interpretatieve
benadering.
Dataverzamelingsplan: Op welke manier ga jij data verzamelen?
Hoe bereik je je mensen?
Hoe maak je dat ze mee willen doen aan je onderzoek?
,Waar moet je rekening mee houden (Trans AM, LIC)
Wat voor data wil jij verzamelen om de verschijnselen waar jij belangstelling voor hebt te onderzoeken in de
sociale werkelijkheid. Je beschrijft dan ook hoe je abstracte theoretische concepten
waarneembaar/bevraagbaar wilt maken. Dat wordt operationaliseren (meetinstrumenten) genoemd.
Daarnaast beschrijf je ook nog de aard van je data en evt variabelen en of deze kwantitatief of kwalitatief zijn.
Kwaliteit van je gegevens: Operationalisatie: Welke data ga je verzamelen? Bijv wat voor antwoorden op
welke vragen
Kwalitatief: vaak met tekst, open vragen
Kwantitatief: vaak met een vooropgezet dataverzamelingsplannen.
Gemengde methoden onderzoek: mixed methods research > beide.
4 meetniveaus:
- Nominaal: getallen zijn slechts een label (welke type delict: bijv vermogensdelict is 1, drugs is 2)(Man is 1/
vrouw is 0)
- Ordinaal: Rangorde in getallen, intervallen zijn niet even groot (Drugsgebruik: 1= nooit, 2= 1x per dag, 3= 1x
per week, 4=1x per jaar, Helemaal niet, niet, neutraal, wel, helemaal wel)
- Interval: Rangorde tussen getallen, intervallen zijn even groot, geen vast nulpunt (verschil tussen 1-2 grade is
even groot als 9-10 graden celsius, of op een Schaal van 1-5
- Ratio: Rangorde tussen getallen, Intervallen even groot, vast nulpunt (aantal eerdere veroordelingen, Prijs,
lengte, gewicht)
Ik voel me eenzaam: Heel erg oneens = 1 oneens = 2 neutraal = 3 eens = 4 helemaal mee eens = 5
Normaal ordinaal maar als er meerdere vragen komen om bijv depressiviteit op te sporen dan is er sprake van
een interval omdat de score van de vragen bij elkaar opgeteld worden. Dus bij meer dan zeven
antwoordmogelijkheden (Bijv een score van 5-25 is mogelijk dus is 22 antwoordmogelijkheden) wordt het
interval als er sprake is van een schaal (meerdere vragen). Waarom interval en niet ordinaak? Je kan er meer
verschillende toetsen mee doen voor statistici.
Meetniveau bepalen:
Zit er een rangorde in de waardes? Als dat niet zo is dan kan je stoppen dan is het een nominaal meetniveau,
bij ja naar volgende vraag.
Zijn de intervallen tussen de antwoorden even groot? Nee? Is ordinaal, ja volgende vraag
Is er een vast nulpunt? Nee is een interval meetniveau en ja is een ratio meetniveau
Steekproefplan: Bij welke eenheden je de data gaat verzamelen en hoe je ze identificeert en benadert om deel
te nemen aan je onderzoek.
Data-analyseplan: Op welke manier wil je de data gaan analyseren? Bij kwantitatieve data geef je aan of je
naast beschrijvende ook toetsende statistiek gaat gebruiken of welk type statistisch model.
Probleemstelling:
Vraagstelling: wat wil je precies weten? Wat voor kennis ontbreekt er nog?
Doelstelling: waarom wil je dit weten? Wat wil je bereiken met het onderzoek?
Theoretisch raamwerk, Vanuit welk perspectief of wetenschappelijke theorie wordt de vraagstelling
beantwoord?
Drie typen vraagstellingen:
1. Beschrijvende vraagstelling: beginnen vaak met wie, wat voor, welke, wanneer en hoe?
Beschrijvende trend vraagstelling: twee tijdstippen in vraagstelling
Beschrijvende vergelijkende of comparatieve vraagstelling: twee locaties in vraagstelling
In hoeverre komt iets voor?
, 2. Verklarende vraagstelling:
Waarom, Waardoor, hoe komt het dat en wat is de reden voor. Een verschijnsel waarvoor men een of meer
verklaringen zoekt. Welke X-en kunnen Y verklaren?
3. Voorspellende vraagstelling: Concrete voorspellingen die je in het onderzoek verwacht aan te treffen.
tot welke … leidt…? En wat gebeurt er als gevolg van ….? Het gaat dus niet om de voorspelling van een
toekomstige gebeurtenis, zoals weersverwachtingen maar bijv: Leidt de zondagsopenstelling van winkels tot
minder winkelaars doordeweeks?
Verklarende en voorspellende vraagstellingen zijn causale (oorzakelijke) vraagstellingen. Oftewel ze vragen
naar de oorzaak van een verschijnsel. Verklarende beginnen bij het gevolg (wat zijn de mogelijke oorzaken van
Y?) en de voorspellende juist bij de oorzaak (Wat zijn de mogelijke gevolgen van X?)
Causale relaties alleen wanneer: De oorzaak voorafgaat aan het gevolg, Samenhang tussen oorzaak en gevolg
moet empirisch waarneembaar zijn. En tot slot moet de samenhang niet weg verklaard kunnen worden.
Doelstellingen:
Kennisfout = Fundamenteel wetenschappelijk onderzoek. Met dit type willen onderzoekers meer kennis en
inzicht verkrijgen. > Vraagstelling doelstelling theoretisch raamwerk.
Het doel van het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek is om meer kennis toe te voegen aan de
bestaande wetenschappelijke kennis om zo een conclusie te kunnen vellen of meer inzicht in een bepaald
onderwerp te kunnen krijgen.
Praktijkgerichte fout = praktijkgericht onderzoek om zo tot oplossingen te kunnen komen voor de praktische
problemen in de sociale werkelijkheid. > Doelstelling, vraagstelling en theoretisch raamwerk.
Vaak is het een combi omdat ze elkaar kunnen helpen tot hun doel te komen.
Valorisatie/Impact: Vooraf aangeven voor wie het onderzoek maatschappelijk relevant is zoals bijvoorbeeld
voor subsidieverstrekkers.
Explorerend onderzoek: Weinig kennis beschikbaar over het onderwerp.
Toetsend onderzoek: Onderzoeken of de bestaande kennis juist is.
Theoretisch raamwerk: Legt de begrippen uit de vraagstelling uit en de verhouding tot elkaar. Bijv in een studie
naar media en de invloed op de gezondheid:
Media +/- gezondheid
Onderzoek met data uit het verleden: Retrospectief onderzoek
Onderzoek met data uit de toekomst: Prospectief onderzoek
Longitudinaal onderzoek: met herhaalde meetmomenten.
Hoorcollege 1:
Cross-sectioneel design: Onderzoek met één
meetmoment per groep.
Panel design: Longitudinaal, Blijft een bepaalde groep
volgen over de tijd heen.
Prison project is Panel design
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lizzykerkhof. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.04. You're not tied to anything after your purchase.