CASUS 2 DIPLOPIE OP AFSTAND
(GOO-2C.VSV1-21)
, Werkcollege 1
NVI parese
De nervus abducens (NVI) innerveert de m. rectus lateralis, die zorgt voor abductie van het oog.
Gezien het lange verloop van de NVI van de hersenstam naar de laterale rectus spier, en afhankelijk
van de locatie van de afwijking, kunnen andere neurologische symptomen gepaard gaan met een NVI
parese.
NVI parese is mogelijk niet altijd het gevolg van een goedaardig proces dat binnen enkele maanden
volledig herstel van de functie mogelijk maakt. Daarom moet de clinicus het potentieel van een
ernstig neurologisch proces overwegen bij het evalueren van de NVI parese. Vroege diagnose is vaak
van cruciaal belang bij sommige aandoeningen die gepaard gaan met een NVI parese.
NVI parese veroorzaakt een abductie beperking en een esotropie.
Anatomie van de NVI
De nucleus abducens
De nucleus abducens ligt in de vloer van het vierde ventrikel, ter hoogte van de onderste pons, en
bevat drie populaties neuronen:
1. Abducens motoneuronen, die de ipsilaterale laterale rectusspier innerveren.
2. Abducens internucleaire neuronen, die via de mediale longitudinale fasciculus uitsteken naar
de contralaterale mediale rectus subnucleus van de oculomotor nucleus
3. Neuronen die uitsteken naar de cerebellaire flocculus.
De genu van de aangezichtszenuw buigt over het dorsale en laterale oppervlak van de kern, terwijl de
mediale longitudinale fasciculus (MLF) mediaal van elke kern ligt
De fascicle van de nervus abducens
Tijdens zijn passage in de pons grenst de fascicle aan:
• De motorische nucleus en fascicle van de
aangezichtszenuw (facial nerve)
• De motorische nucleus van de nervus trigeminus
• Het ruggenmergkanaal (spinal tract) van de
nervus trigeminus
• De superieure olivaire nucleus
• De centrale tegmentale kanaal
• Het corticospinale kanaal
De subarachnoïdale ruimte
De zenuw ontspringt uit de hersenstam tussen de pons en de medulla, lateraal van de piramidale
uitsteeksel.
Het loopt dan omhoog langs het ventrale oppervlak van de pons, lateraal van de basilaire slagader,
en passeert tussen de pons en de voorste inferieure cerebellaire slagader om op te stijgen door de
subarachnoïdale ruimte langs de clivus.
Het doorboort dan de dura mater, stroomt rond of door de onderste petrosale sinus en passeert
onder het petroclinoïde (Gruber's) ligament in het kanaal van Dorello om de sinus cavernosus binnen
te gaan.
1