Dergelijke regels waarin aan voorwaarden een bepaalde rechtsgevolg wordt verbonden ‘’
normatieve regels’’. (reguleren de burgers kwa gedrag)-> Er zijn 3 soorten; verlof, verbod en
gebod.
Cumulatieve voorwaarden: voorwaarden die allemaal vervuld dienen te zijn voordat
rechtsgevolg intreedt. (noodzakelijk)
Alternatief: maar een hoeft vervuld te worden
Oeganda had het geweldverbod van art. 2 lid 4 van het VN-Handvest
geschonden, aangezien de voorwaarden voor het van toepassing zijn van
het recht van zelfverdediging niet van toepassing waren.
Hoorcollege:
Week 1:
Welke opvatting van rechtsvinding past bij wat De Montesquieu de
republiek noemt?
legisme
Wat is recht? Regelgeving voor de maatschappij
Zonder samenleving is er geen recht, zonder recht geen samenleving denkbaar
Verschil Belastingambtenaar en crimineel: belastingambtenaar werkt voor overheid
Recht en Moraal;
Moraal: niet afdwingbaar, een innerlijke houding. (Met respect mensen behandelen
bijvoorbeeld), je krijgt geen boete wordt ook niet verbannen enz. In je eigen hoofd ben je vrij
(hoe je denkt), daar kan een strafrechter niks mee
Recht: afdwingbaar, uiterlijke gedraging (uitspreken van woorden) -> strafbaar
Recht komt tot stand door procedure die onderworpen is aan regels, rechtspraak staat centraal.
Immanuel kant zegt nee de wet staat centraal
,Oud bw-> nu niet van toepassing maar van vroeger
Kritiek op legisme:
Leemtes in de wet
Onduidelijke wetten
Vage bepalingen
Positief recht: Volgens vastgestelde procedure, dus door een wetgever tot stand komt-> met
dwang gehandhaafd. Geheel van alle geldende rechtsregels
Privaatrecht: initiatief tot handhaving ligt bij de burgers: horizontaal burger- burger,
uitgangspunt is de autonomie van de burgers, zonder aangifte niks
Publiekrecht: overheid neemt initiatief tot de handhaving: verticaal overheid-burger,
uitgangspunt is de publieke zaak. Zonder aangifte een straf eisen
Lus constituedum: het recht zoals wij zouden willen dat geldt, het ideale recht
Natuurrecht: hoger recht-> ongeschreven rechtsbeginselen, als toetssteen voor de geldigheid
voor de wetten.
Juridische begrippen:
Objectief recht-> feiten; geschreven wetten. Geheel aan rechtsregels (nauw
overeenkomt met positief recht)
Subjectief- recht> koper moet betalen, verkoper moet leveren, bevoegdheid; afgeleid
van objectief wet vaak. Ik koop iets ik betaal geld. Je brengt het objectieve recht tot
werking voor jezelf. Ik heb hier recht op
Formeel recht-> mevrouw kan aangifte doen, zijn spelregels strafvordering
Materieel recht:(inhoud) Regels die betrekking hebben op gedrag van de mens-
inhoudelijke regels (hoe wij ons moeten gedragen) art. 310 Sr: wordt gevormd en
gehandhaafd door formeel recht (diefstal)
Wet in formele zin-> gezamenlijk besluit van regering (koning+ minister) en staten
generaal (eerste en tweede kamer): wie de wet heeft gemaakt, de hoogste wetten
(wie het tot stand heeft gebracht, sterkste wet. Bijzondere status-> de rechter mag
niet op basis van een artikel niet toetsen aan de grondwet. Dus niet een wet ongeldig
verklaren omdat het in de grondwet anders staat omdat het een wet in formele zin
is. (toetsingverbod)
Wet in materiele zin-> is een wet die algemeen verbindend voorschrift/bepalingen
heeft; gelijk. Bindend voor allen burgers. Wetboek van strafrecht bv. Inhoudelijk, wie
het tot stand brengt maakt hierbij niet uit.
Waar komt het recht vandaan-> de rechtsbronnen: wet, verdrag, rechtspraak, gewoonte
De statelijke ordening van de maatschappij via de wetten-> controle-> preventie
Nederland: het continentaal recht (Romeins- Germaans recht), de wet staat voor in NL
Verschillende tijden;
19e eeuw: wet en gewoonte belangrijk
,Begin 20e: de rechter
Eind 20e: het verdrag
Hiërarchie in wetgeving: hoger wet gaat voor lagere, een latere wet gaat voor een eerdere,
bijzondere wet gaat voor een algemene
Hoog naar laag:
1. Verdrag
2. Statuut
3. Grondwet
4. Wetten door nationale wetgever
5. Wetten door regionale wetgever
Art.120 GW: ‘de rechter treedt niet in de beoordeling van de grondwettigheid van wetten en
verdragen’
Waaraan mogen de wetten in formele zin getoetst? art. 93 en 94 GW
Waarom het toetsingsverbod?
Democratie
Rechtszekerheid
Trias politica
Het legisme als voortvloeisel van trias politica
Gewoonterecht : minstens 2 voorwaarden als bron van recht
Herhaling van gedrag
Wordt geacht een rechtsplicht te zijn
Rechtsgebieden getypeerd: staatsrecht, strafrecht, privaatrecht en internationaal publiekrecht.
Week 2:
“modus ponens” te hebben. Deze redeneringsvorm wordt ook wel de “stellende wijs”
“modus tollens” of de “opheffende wijs.”
Jurisprudentie (dat wil dus zeggen het geheel van vonnissen en arresten)
Collegestructuur:
Deel 1:
1. Rechtswetenschap versus rechtsgeleerdheid
1.1 Wetenschap en rechtswetenschap
1.2 Rechtelijke toetsing in democratie
Spreken van waarheid is eenvoudig= veritatis simplex oratio est. Maar het vinden van de
waarheid is ingewikkeld
Feiten zijn feiten, andere interpretatie van feiten bestaan
Objectieve methoden kun je meten
Normen worden door mensen zelf afgesproken, moeten ook worden gehandhaafd
Wat vragen en waarom vragen daar zie je overeenkomsten tussen alle wetenschappen
, State of affairs is= het is zo
State of affairs Indeed is = je moet met bewijs komen (aantonen)
Feiten (objectief) = met ww. Zijn
Normen (zijn zelf afgesproken) = met ww. Behoren (je moet je hier zo gedragen)
Van feiten kun je niet per se normen afleiden
De causaliteit; oorzaak-gevolg
Oorzaak: is er sprake van een causaal verband?
Gevolg: is dit gevolg toe te rekenen aan…?
Twee oude methoden van een onderzoek:
Inductie: van het bijzondere particulieren waarnemingen naar de algemene regel (je kunt
nooit een algemene regel afleiden van je waarnemingen) (bijv. allen leerlingen ruimen hun
tafel op, als 2 het niet doen is het niet geldig)
Deductie: van het algemene naar het bijzondere (het is geldig), rechtswetenschappen zijn
vaak deductief-> van een norm naar het gedrag naar een conclusie
Objectiviteit en Subjectiviteit
Wat wordt er precies waargenomen?
Wat is de perceptie?
Problemen omtrent waarheid: subjectiviteit!
Is een perceptie waardevrij?
Culturele achtergronden
Maatschappelijke achtergronden
Religieuze achtergronden
Beperking van instrumenten
Twee belangrijke verschillen:
Natuurwetenschap: exacte wetenschap
Rechtswetenschap: minder precies, minder exact
Natuurwetenschappelijke omgang met theorieën: toetsing, hard en exact
Rechtswetenschappelijk omgang met theorieën: diverse mogelijke uitkomsten
Rechtswetenschap de kernbegrippen:
- Descriptief
- Analyseren
- Het ontdekken of bedenken van structuren
Rechtswetenschap zoeken naar fundamentele begrippen, definities, onderscheiding en
beginselen waarmee ze het geheel (structuur) van in de rechtsbronnen gegeven regels als een
samenhangend systeem kunnen zien
Hermeneutiek en recht
Hermeneutiek verstenen (verstaan, begrijpen) versus Erklaren (verklaren)
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliettevanaartsen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.00. You're not tied to anything after your purchase.