100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Aantekeningen Verbintenissenrecht (Week 1 t/m 6) - Hoorcolleges, Werkgroepen & Alle Jurisprudentie $6.46
Add to cart

Summary

Samenvatting Aantekeningen Verbintenissenrecht (Week 1 t/m 6) - Hoorcolleges, Werkgroepen & Alle Jurisprudentie

 14 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

Zeer complete samenvatting van Verbintenissenrecht. Bevat de samenvattingen/aantekeningen van week 1 t/m 6 (eerste blok) van de hoorcolleges, werkgroepen en ALLE jurisprudentie. Ook de niet in het hoorcollege besproken jurisprudentie is opgenomen. Sommige staan dubbel vermeld, eerst in de hoorcolle...

[Show more]

Preview 4 out of 66  pages

  • March 22, 2023
  • 66
  • 2022/2023
  • Summary
avatar-seller
Aantekeningen Verbintenissenrecht


Week 1 – Algemeen en totstandkoming
Hoorcollege


We gaan in de komende weken de basis van het verbintenissenrecht behandelen, daarbij gaan
we kijken naar de volgende onderwerpen:
- Week 1: Algemeen en totstandkoming
- Week 2: Nulliteiten en onverschuldigde betaling
- Week 3: Inhoud van de overeenkomst
- Week 4: Remedies
- Week 5: Bijzondere overeenkomsten, technologie en contracten schrijven
- Week 6: De keten en derden
- Week 7: Onrechtmatige daad en kwalitatieve aansprakelijkheid
- Week 8: Schade en sancties
- Week 9: Bijzondere gevallen
Vandaag gaan we kijken een algemene introductie en de totstandkoming van het
verbintenissenrecht. We gaan behandelen:
- Bronnen van verbintenissen
- Precontractuele fase
- Rechtshandeling en overeenkomst
- Algemene voorwaarden
We beginnen met de bronnen van verbintenissen. Het verbintenissenrecht is één onderdeel van het
vermogensrecht (boek 3, 5, 6, 7, 7A BW) daarnaast staat het goederenrecht. Verbintenissenrecht
(boek 3, 6, 7, 7A BW) en goederenrecht (boek 3 en 5 BW) staan dus naast elkaar.
Bronnen van verbintenis zijn als volgt:
- Wet:
o Art. 6:1 BW: verbintenissen kunnen slechts ontstaan, indien dit uit de wet
voortvloeit.
- Overeenkomst:
o Art. 6:213 BW: een overeenkomst in de zin van deze titel is een meerzijdige
rechtshandeling, waarbij een of meer partijen jegens een of meer andere een
verbintenis aangaat.
 Rechtshandeling: handeling met een beoogd rechtsgevolg; zie over
wilsverklaringen art. 3:33, 3:35 en 6:248 lid 1 BW
Verbintenissen verschillen van zakelijke rechten, omdat verbintenissenrecht enkel gelden ten opzichte
van de andere contractspartij. Verbintenissen hebben dus geen absolute werking:
- Hoge Raad 3 maart 1905, W 8191 (Blaauboer/Berlips):
o Derdenbeding art. 1354 BW (oud)

, o Berlips verkocht naastliggende percelen aan Blaauboer en Kloots met belofte de
tussenliggende weg op te hogen en te bestraten
o Weduwe Maks koopt deze weg, is zij verplicht de verbintenis tot ophogen en
bestraten na te komen
 Hoge Raad:
Een overeenkomst wordt gesloten en daaruit ontstaan verbintenissen:
- Praktisch belangrijk om in de gaten te houden:
o Er bestaat in beginsel contractsvrijheid
o Dwingend en aanvullend recht
 Aanvullend recht: de wet kan regels geven als de partijen niet zelf
contractsbepalingen hebben opgenomen
 Dwingend recht: bij sommige overeenkomsten moeten bepaalde
bepalingen er in staan
o Bekijk altijd eerst of/wat partijen zijn overeengekomen.

Andere bronnen van verbintenissen zijn:
- Wet:
o Onrechtmatige daad (art. 6:162 BW)
 Hierbij ontstaan er verbintenissen terwijl die niet beoogd waren. Zoals
wanneer er onrechtmatig schade ontstaat bij een ander.
o Zaakwaarneming (art. 6:198-6:202 BW)
o Onverschuldigde betaling (art. 6:203-6:211 BW)
o Ongrechtvaardigde verrijking (art. 6:212 BW)
 HR 30 januari 1959, NJ 1959 (Quint/Te Poel):
 Samenvatting: arrest is gewezen toen art. 6:212 BW (of een
soortgelijke bepaling) nog niet in de wet stond. De hedendaagse
wet stelt: ‘als iemand verrijkt is ten koste van een ander, en dit
onrechtvaardig is, diens schade vergoed te worden’. Er was een
overeenkomst tussen Hubertus te Poel en aannemer Quint voor
bouw van winkels met bovenwoningen aan de Geleenstraat te
Heerlen. Hubertus is op zeker moment niet meer in staat te
betalen. Quint wendt zich tot de bank en komt erachter dat het
perceel waarop gebouwd wordt niet in eigendom behoor
Hubertus maar aan zijn broer Heinrich. Heinrich is geen partij bij
de overeenkomst, maar wordt wel door natrekking eigenaar van
de gebouwen.
 Rechtsvraag: kan Quint betaling vorderen van Heinrich op
grond van ongerechtvaardigde verrijking?
 Essentie: De Hoge Raad rekte de ruimte op voor het vinden van
een verbintenis door te stellen dat er geen concrete wetsbepaling
voor hoeft te zijn, maar dat er moet worden gekeken of de
mogelijke verbintenis past in het stelsel van de wet aan aansluit
bij de wet in de geregelde gevallen. Een verbintenis ontstaat als
die past in het stelsel van de wet en aansluit bij de wel in de
wet geregelde gevallen.
Enkele bronnen waarnaar de wet verwijst:
- Gewoonte (art. 6:248 lid 1 BW): wanneer partijen vaker met elkaar contracteren of
binnen branches waar bepaalde ‘trade customs’ gelden. Daar geld dit als bron van
verbintenis omdat iedereen dat zo doet.

, - Ongeschreven recht:
o Redelijkheid en billijkheid (art. 6:2, 6:248 en 3:12 BW)
o Regels van moraal bij de natuurlijk verbintenis (art. 6:3 lid 2 sub BW): een
natuurlijke verbintenis is er een die niet kan worden afgedwongen maar waar wel
een morele verplichting ligt om het alsnog te doen. Denk aan een schuld die is
vergaan door verjaring maar er toch aan zal moeten voldaan uit moraal.
- Rechterlijke uitspraken (bijvoorbeeld dwangsom art. 611 Rv e.v.): denk bijvoorbeeld
aan dwangsommen die kunnen worden opgelegd.
Dat waren de bronnen van verbintenissen
Nu verplaatst onze aandacht naar de
precontractuele fase (=onderhandelingen) en dit gaat
over de fase die voorafgaat aan het moment van
totstandkoming van de overeenkomst. Dit moment van
totstandkoming is van belang voor de gebondenheid
aan de verbintenissen alsook schadevergoedingen etc.
De vraag kan worden gesteld of er al verplichtingen
bestaan tijdens de precontractuele fase. Laten we naar
een belangrijke casus kijken:
- HR 15 november 1957, NJ 1958/67 (Baris Riezenkamp):
o Essentie: ook tijdens de precontractuele fase gelden de algemene beginselen van
redelijkheid en billijkheid.
o Samenvatting: onderhandelingen over koop hulpmotoren en andere onderdelen
van Baris door Riezenkamp, die een fabriek in bromfietsen wil beginnen. Baris
stelt dat tussen partijen een overeenkomst, tot stand is gekomen en vordert
betaling van de koopsom van 110.000 gulden. Riezenkamp weigert betaling en
verweert zich met de stelling dat hij gedwaald heeft over de kostprijs voor het
vervaardigen van een bromfiets als gevolg van de mededeling van Baris dat de
kosten 135 gulden zouden bedragen (maar deze in werkelijkheid hoger bleken te
zijn).
o Rechtsvraag: kan Baris af van de overeenkomst nu Riezenkamp hem verkeerde
informatie heeft verschaft.
o Essentie: beroep van Riezenkamp op dwaling slaagt. Dwalende heeft
onderzoeksplicht, maar men mag in de regel afgaan op de juistheid van
mededelingen van de wederpartij. In de literatuur discussie over de grondslag
voor verbintenissen in de precontractuele fase: redelijkheid en billijkheid of de
ongeschreven zorgvuldigheidsnorm van art. 6:162 BW. Praktisch bestaat
nauwelijks verschil tussen deze opvattingen.
We hebben nu gezien dat partijen rekening dienen te houden met elkaars belangen. Er kunnen echter
twee problemen zich voordoen tijdens de precontractuele fase:
- Afgebroken onderhandeling: overeenkomst niet ontstaan
- Overeenkomst wel ontstaan, maar mogelijk vernietigbaar vanwege een wilsgebrek of
schending van een precontractuele zorgplicht.
Laten we eerst kijken naar de:
- Afgebroken onderhandelingen:
o HR 18 juni 1982, NJ 1983/723 (Plas/valburg):
 Samenvatting: een opdrachtgever geeft een algemene opdracht tot het
laten bouwen van een zwembad. De opdracht wordt gegeven aan PBO,

, maar in de volgende raadsvergadering wordt door raadslid van donk een
offerte van Arns BV gedeeld die lager is.
 Rechtsvraag: PBO stelt dat een overeenkomst tot stand is gekomen, is
dat zo?
 Antwoord: de Hoge Raad stelt dat er drie stadia zijn van een
‘verdichtende’ relatie:
1. Stadium 1: Vrijheid
2. Stadium 2: afbreken mag nog, maar niet zonder kostenvergoeding
(negatief contractsbelang)
3. Stadium 3: afbreken in strijd met redelijkheid en billijkheid
(R&B); bij vertrouwen dat in ieder geval enigerlei contract uit de
onderhandelingen zou voortkomen is er óók plaats voor
vergoeding van gederfste winst (positief contractsbelang)
- Maar dit zorgt voor een berperking van de vrije
mededinging en contractsvrijehid door:
o Mogelijk schadeclaims bij afgebroken
onderhandelingen
o Kosten juridisch advies
o Mogelijk afzien van aanbod uit vrees voor
aansprakelijkheid
o Juridische procedures bij afgebroken
onderhandelingen
 Bovendien; hoge transactiekosten!
- Dit alles werd samengevat in HR 12 augustus 2005, NJ 2005/467 (CBB/JPO):
o Weer meer ruimte voor contractsvrijheid. Tegelijk is het Nederlandse recht op dit
punt nog steeds strikter dan bijvoorbeeld het Engelse recht, waar de
contractsvrijheid voorop staat.
Al met al ligt in de praktische aanpak van onderhandelingen gelegen een kader waarbinnen
onderhandelingen plaatsvinden helder maken:
- Sluiten rompovereenkomst
- Onderhandelen onder voorbehoud.
Maar wanneer is in de precontractuele fase de overeenkomst dan wel ontstaan?:
- HR 3 mei 2013, NJ 2013/572 (KLM/CCC):
o Samenvatting: private partijen die aanbestedingen doen mogen in het contract
opnemen dat beginselen als transparantie niet gelden
- HR 5 juni 2009, NJ 2012/182 (De Treek/Dexia):
o Samenvatting: de treek ging een overeenkomst aan met dexia over een
kredietovereenkomst voor dexia zou aandelenpakketen kopen. Bijzondere
(precontractuele) zorgplicht van de bank beschermen tegen lichtvaardigheid e.d.
volgt uit redelijkheid en billijkheid reikwijdte hangt af van de omstandigheden.
 Sanctie: dwaling, maar niet altijd i.h.a. schadevergoeding:
 Eventueel: aftrek wegens eigen schuld
 Grondslag: contract of onrechtmatige daad
- Dus contractsvrijheid staat voorop, begrenzing in het beginsel van redelijkheid en
billijkheid en bijzondere zorgplicht.
NU gaan we kijken naar de rechtshandelingen:
- Wet: art. 3:33 BW:
o Wil

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Svenvdk. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.46. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

56326 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.46  1x  sold
  • (0)
Add to cart
Added