100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Beroep op onderzoek uitgebreide samenvatting $7.51
Add to cart

Summary

Beroep op onderzoek uitgebreide samenvatting

 3 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Een uitgebreide samenvatting van het boek Beroep op onderzoek.

Preview 4 out of 39  pages

  • Yes
  • March 22, 2023
  • 39
  • 2019/2020
  • Summary
avatar-seller
Beroep op onderzoek
Hoofdstuk 1: Beginnen aan onderzoek
De bedoeling van onderzoek is meestal dat het kennis oplevert waarmee je gebeurtenissen kunt verklaren en
voorspellen. Onderzoeksresultaten bieden de mens daarmee mogelijkheden datgene wat hij doet effectiever te
doen. Het is belangrijk dat je weet hoe je onderzoeksresultaten moet interpreteren en wat je (niet) moet doen
als je onderzoek uitvoert. Dit boek is bedoeld om je daarin te ondersteunen.

Paragraaf 1.1: Kenmerken van onderzoek
Veel informatie ligt niet zomaar voor het oprapen: wat je te weten wilt komen is onvindbaar of nog helemaal
niet bekend. Het gaat vaak ook niet om één simpel gegeven. Dan heb je niet zozeer informatie, maar (ook)
kennis en inzicht nodig. Daartoe kun je soms in de literatuur duiken. Maar het kan ook gebeuren dat je de
benodigde gegevens nog boven tafel moet zien te krijgen en daarvoor zelf onderzoek moet doen of laten doen.

Onderzoek is de doelgerichte activiteit om voor het helpen oplossen van een onderkend probleem kennis op te doen
die nieuw is. Er ligt altijd een probleem aan ten grondslag.

Verschillende soorten wetenschappelijk onderzoek:

1) Zuiver wetenschappelijk / fundamenteel onderzoek: het doel hiervan is de theorie verder te helpen.
2) Praktijkgericht onderzoek: het verbeteren van de praktijk of het oplossen van problemen staat hierin
voorop. Het gaat om onderzoek dat praktisch relevant is, omdat iemand een beslissing neemt of wil nemen
op basis van de onderzoeksresultaten.

Eisen van wetenschappelijk verantwoord onderzoek:

1) De onderzoeker stelt zich objectief op en staat dus open voor elke uitkomst. Hij laat de werkelijkheid
zelf spreken en accepteert deze daarom zoals die zich voordoet, ook al bevalt de uitkomst hem niet.
Helemaal objectief zijn lukt meestal niet, maar je kunt er wel naar streven.
2) De werkwijze en de resultaten moeten door anderen gecontroleerd worden.
3) Het onderzoek en de resultaten zijn herhaalbaar. Een onderzoek is zo opgezet dat anderen het in
principe kunnen overdoen, en daarmee kunnen nagaan of de resultaten gelijk zijn (reproduceerbaar).
4) Er wordt systematisch gewerkt. Onderzoekers proberen consequent te zijn en steeds oog te houden
voor de onderlinge samenhang binnen datgene waar ze mee bezig zijn.

De methodologie levert de regels en technieken om onderzoek wetenschappelijk verantwoord uit te voeren.
Ook verschaft de methodologie een begrippenkader dat eraan bijdraagt dat degenen die zich met onderzoek
bezighouden min of meer dezelfde taal spreken. En dat verhoogt de controleerbaarheid. Voor de bestudering
van mensen zijn we vaak aangewezen op wat uiterlijk waarneembaar is, het gedrag. Gedrag is het gevolg van
complexe processen, van een ingewikkelde en toevallige samenloop van voorwaarden en omstandigheden. In
het gunstigste geval kunnen gedragswetenschappers enigszins voorspellen hoeveel mensen zich onder gegeven
omstandigheden op een bepaalde manier gedragen. Maar er kunnen geen uitspraken
Stuvia - Koop en Verkoop de Beste Samenvattingen




gedaan worden voor een afzonderlijk individu. Hij gedraagt zich niet volgens voor ieder, altijd en overal geldende
regelmatigheden.

Onderzoek naar verschijnselen waarin het toeval een rol speelt leidt meestal niet tot het opstellen van strikte
wetten, maar tot probabilistische uitspraken. Kans en toeval spelen hierin een belangrijke rol. Probabilistische
uitspraken zijn wél algemeen in de zin dat ze afzonderlijke gevallen overstijgt, maar niét algemeen in de zin dat
ze voor elk geval afzonderlijk kan zeggen hoe dit zit.

, Hoofdcategorieën sociaalwetenschappelijk onderzoek:

1) Kwalitatief onderzoek: dit is vooral gericht op het achterhalen van de aard en de betekenis van
verschijnselen, waarbij de onderzoeker probeert om het perspectief van de onderzochte personen en
de context waarin die zich bevindt zich zo goed mogelijk voor te stellen. De onderzoeker probeert als
het ware in de huid van de onderzochte personen te kruipen.
Kwalitatieve onderzoekers gaan vooral interpreterend te werk, de resultaten zijn nauwelijks te sturen. De
nadruk ligt op zaken als (subjectieve) ervaring van de onderzochte personen, zingeving, betekenis en historie.
Een kwalitatief onderzoek maakt veelal gebruik van diepgaande open interviews die de onderzoeker met
psychologische kennis afneemt aan een gering aantal personen.
2) Kwantitatief onderzoek: dit richt zich op het vergaren, verwerken en interpreteren van allerhande in
cijfers uitgedrukte metingen in veel onderzoeksobjecten. De onderzoeksobjecten kunnen personen zijn,
maar ook huizen, landen, opleidingen, auto’s, enzovoort.
Het vergaren van de gegevens doet een onderzoeker door het ontwikkelen van meetinstrumenten die
meestal niet beogen de unieke situatie van een specifiek persoon volledig in kaart brengen. Personen
krijgen op basis van de meting als het ware een soort label opgeplakt dan hen kan onderscheiden van
andere personen, maar dat niet bedoeld is de werkelijkheid van die persoon in al haar veelkleurigheid
te vatten.

Beroep op onderzoek behandelt bijna uitsluitend kwantitatieve onderzoeksmethodologie. De statistiek helpt
cijfermatige gegevens overzichtelijk te verwerken en biedt inzicht in de kansprocessen. Statistiek speelt daarom
een belangrijke rol in het kwantitatieve onderzoek.

Paragraaf 1.2: Onterecht beroep op onderzoek
Praktisch relevant onderzoek levert informatie op die helpt verantwoorde beslissingen te nemen. Je moet er ‘iets
mee kunnen’. Dat veronderstelt dat een beslissing ook daadwerkelijk door de resultaten van dat onderzoek
beïnvloed moet kunnen worden. Echter, zowel opdrachtgevers als onderzoekers hebben, bewust of onbewust,
soms hun eigen motieven. Die motieven kunnen passend zijn en dan is er niets aan de hand. Soms zijn er echter
ook oneigenlijke motieven voor onderzoek in het spel:

1) Uitstellen van een moeilijke beslissing: wie voor een beslissing verantwoordelijk is, ervaart een zekere spanning en
komt in de verleiding de beslissing uit te stellen of het probleem gewoon te negeren. Een onderzoek waarvan de
resultaten nog moeten worden afgewacht, kan het uitstel van een beslissing legitimeren.
2) Het eigen gelijk willen bevestigen: wie in een discussie met een ander terecht komt en het onderspit dreigt te
delven, kan vragen om harde gegevens. Men moet dan wel op de resultaten van onderzoek willen vertrouwen.
3) Ondersteunen van een toch al genomen beslissing: op zoek naar argumenten of een betere onderbouwing van de
beslissing.

, 4) Hopen op een wonder: mensen verlaten zich soms op onderzoek in de hoop dat uit een veelheid van
feiten, gegevens en informatie vanzelf een keuze komt rollen. Echter, gegevens nemen geen
beslissing. Dat zullen mensen zelf moeten doen.
5) Geld kunnen krijgen of het op willen maken: subsidies voor wetenschappelijk onderzoek.
6) Status verhogen: onderzoek staat aangeschreven als een hoogwaardige, bijna deftige
aangelegenheid. Iemand die in een discussie over cijfers blijkt te beschikken, heeft al gauw een
streepje voor.
7) Pappen en nathouden: het doen van onderzoek kan ook de functie hebben om aandacht te schenken
aan bepaalde problemen of doelgroepen, zonder dat daar nu (direct) iets aan gedaan hoeft te
worden.
8) Verantwoordelijkheid ontlopen of maskeren: onderzoek kan een genomen beslissing de schijn van
objectiviteit en onvermijdelijkheid geven. Daarmee kan de verantwoordelijkheid verhuld worden van
degene die een beslissing neemt.

Hoewel wordt gezegd dat onze samenleving zeer rationeel is, blijkt dat mensen in het algemeen niet zo
gemakkelijk door ‘harde’ gegevens of objectieve berekeningen te overtuigen zijn. Belangen, gevoelens,
geldingsdrang, onkunde, luiheid, een gebrek of juist een overmaat aan lef, het angstvallen letten op wat
anderen denken… het zijn allemaal factoren die bij beslissingsprocessen een belangrijke rol spelen.

Paragraaf 1.3: De probleemstelling van een onderzoek.
De onderzoeksvraag wordt meestal de probleemstelling van het onderzoek genoemd: de vraag die door het
onderzoek beantwoord wordt. Als de vraagvorm ontbreekt, spreek je eerder van het onderwerp van
onderzoek.

Zonder vraag krijg je geen antwoord, zonder goede probleemstelling is geen goed onderzoeksresultaat
mogelijk. Een onderzoeker dient veel aandacht te besteden aan de formulering van de probleemstelling. Een
belangrijk hulpmiddel om te bepalen of de probleemstelling de toets der kritiek kan doorstaan is de stelregel:
Elke andere onderzoeker die met dezelfde probleemstelling aan de slag gaat zou – in alle redelijkheid – tot
ongeveer dezelfde uitslag moeten komen.

Regels en aandachtspunten voor de formulering van een probleemstelling:

1) De gebruikte termen specificeren: een probleemstelling is concreet, scherp en ondubbelzinnig
geformuleerd. Er moet precies bij aangegeven worden wat alle begrippen en termen inhouden, om
wie of wat het gaat en welke omstandigheden het betreft. Een onderzoeker stelt zichzelf steeds
kritische vragen om tot een steeds betere probleemstelling te komen.
2) De te vergelijken aspecten specificeren: een onderzoeksvraag die een vergelijking inhoudt, moet ook
de aspecten aangeven waarop vergeleken wordt.
3) Beslissingscriteria specificeren: om vrijblijvendheid te voorkomen, moet in gevallen van ‘te veel’ of
‘genoeg’ vooraf worden aangegeven welk criterium geldt: wanneer is iets ‘te veel’ of ‘genoeg’?
4) Geen oordelen en voorschriften: onderzoek kan nooit antwoord geven op een vraag waarin een
oordeel besloten zit. Een oordeel gaat om (varianten van) ‘goed’ en ‘slecht’ en is door zijn aard
subjectief. Onderzoek helpt feiten vast te stellen, meer niet. De confrontatie van feiten met normen is
subjectief mensenwerk.
Onderzoek kan menselijke oordelen wel ondersteunen.
Hoewel onderzoek geen oordelen kan opleveren, kan onderzoek wel oordelen tot onderwerp hebben.
(vb. Hoeveel Nederlanders vindt zichzelf te hard werken?) Sommige onderzoeksvragen beginnen met
‘Wat moet ik doen…’. Dit is altijd een subjectieve uitspraak, die feiten te boven gaat. Onderzoek kan
wel bijdragen aan een verantwoorde beslissing of actie.
5) ‘Waarom’- en ‘waardoor’-vragen liever vermijden: de vraag is te open, waardoor de onderzoeker
vastloopt. Je kunt nooit weten of je alle mogelijke

oorzaken in beschouwing hebt genomen. Wanneer het onderzoek direct het gedrag, de behoeften,
motieven en dergelijke van mensen betreft kun je met kwalitatief onderzoek wellicht toch een heel eind
komen in het afdoende beantwoorden van een waarom- of waardoor-vraag.

, 6) Deelvragen formuleren waar nodig: deelvragen worden stuk voor stuk beantwoord, voordat je een
antwoord kunt geven op de hoofdvraag. In lijn daarmee staat in de deelvragen dan ook niets wat niet
bijdraagt aan de beantwoording van de hoofdvraag.
Onderzoek kan ook meerdere verwante probleemstellingen hebben. Hierbij heb je zeker deelvragen
nodig om de complexe hoofdvraag te kunnen beantwoorden.
7) Probleemstelling en doelstelling onderscheiden: de doelstelling heeft te maken met het waarom, de
probleemstelling met het wat van het onderzoek. Bij de doelstelling gaat het dus om wat je wilt
bereiken, bij de probleemstelling om wat je daarvoor moet weten.

Paragraaf 1.4: Het onderzoeksproces
De 8 fasen van het onderzoeksproces:

1) Oriënteren: verhelderen van de achtergrond en de doelstelling: een onderzoeker oriënteert zich
allereerst op het probleem dat om een oplossing vraagt. De onderzoeker wil een indruk krijgen van de
kennis die nodig is om het probleem te helpen oplossen.
Een onderzoeker zal in deze fase inventariseren wat er al bekend is over het onderwerp van
onderzoek. Daarvoor verricht hij literatuuronderzoek. Dit kan van dienst zijn bij het opstellen van
nieuwe of betere onderzoeksvragen. De onderzoeker kan ook gebruik maken van de methoden die
een ander al ontwikkeld heeft en leren van de fouten die anderen op hetzelfde terrein gemaakt
hebben.
2) Formuleren van de probleemstelling: haarscherp onder woorden brengen wat hij door zijn onderzoek
te weten wil komen.
3) Ontwikkelen van de onderzoeksopzet: de onderzoeker bedenkt een plan om een antwoord te krijgen
op zijn vraag. Methodologen hechten er veel waarde aan dat de gang van zaken tijdens het onderzoek
zo veel mogelijk vooraf is bedacht, gepland en voorzien. Dat helpt voorkomen dat fouten en
onvoorziene omstandigheden het onderzoek verzieken en ondoordachte noodoplossingen voor
onverwachte problemen de resultaten beïnvloeden.
Dikwijls zijn er voor het beantwoorden van een vraag verschillende onderzoeksstrategieën mogelijk.
Hierin dient de onderzoeker een keuze te maken.
4) Verwerven van gegevens: als de onderzoeksopzet is vastgesteld, gaat de onderzoeker data
verzamelen.
5) Verwerken van gegevens: als een onderzoeker de nodige gegevens binnen heeft, moet hij ze zodanig
overzichtelijk samenvatten en rangschikken dat hij er conclusies uit kan trekken.
6) Interpreteren van gegevens: conclusies trekken: welk antwoord kan de onderzoeker geven op de in
de probleemstelling geformuleerde vraag?
7) Evaluatie en terugkoppeling naar het probleem: kan het (praktijk)probleem dat het onderzoek moest
helpen oplossen ook werkelijk met de nieuw verworven kennis worden aangepakt? Hieruit volgen
vaak ook aanbevelingen.
8) Rapporteren: onderzoekers rapporteren hun ervaringen doorgaans aan collega’s, hun opdrachtgever
of aan andere geïnteresseerden. Ook ‘mislukt’ onderzoek is het publiceren waard: een ander kan zich
de moeite van dergelijk onderzoek besparen of proberen het op een andere manier wel te doen
‘slagen’.

Een onderzoeksproces verloopt zelden rechtlijnig. Ook leidt een bevredigend resultaat vaak weer tot nieuwe
vragen, die weer onderzoek vergen. Fase 8 wordt dan gevolgd door fase 1 van een vervolgonderzoek. Dit wordt
ook wel de onderzoekscyclus genoemd.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evy2. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $7.51. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

53340 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$7.51
  • (0)
Add to cart
Added