§1
In Engeland hadden rond de zeventiende en achttiende eeuw grootgrondbezitters
steeds meer landbouwgrond. Hierdoor ontstonden landbouwgebieden waar
pachtboeren de grond bewerkten. Door nieuwe landbouwtechnieken- en werktuigen
nam de opbrengst toe.
Door deze verbeterde voedselvoorziening werden mensen ouder, omdat er minder
honger was. Hierdoor nam ook het bevolkingsaantal toe. Maar alsnog was er genoeg
geld om iedereen eten te geven.
Door zoveel voedsel daalden de voedselprijzen, maar dat maakte het moeilijker voor
boeren om pacht te betalen. In rustige tijden deden boeren aan huisnijverheid (bijv.
spinnen van wol). Door de gedaalde voedselprijzen waren de inkomsten van
huisnijverheid noodzakelijk.
Huisnijverheid werd door ondernemers gecontroleerd die een netwerk van
ambachtslieden maakten. De grondstoffen werden naar de arbeiders gebracht en
zorgden dat het eindproduct werd verkocht. Voor werk ontvingen ambachtslieden
loon, maar doordat boeren steeds meer aan huisnijverheid deden daalde ook de prijs
van nijverheidsproducten. Daarom trokken boeren naar steden, hopend voor betere
omstandigheden.
Voor kleding zijn spinners en wevers nodig, hiervoor werden uitvindingen gedaan
waardoor het sneller kon waardoor dus ook meer producten in een kortere tijd
werden gemaakt en verkocht. Dat was goed voor ondernemers, want ze konden
meer eindproducten verkopen.
Er werden manieren bedacht om machines met water- en later stoomkracht aan te
drijven ipv spierkracht. De grote machines werden verplaatst van huis naar fabriek.
Alleen rijke mensen konden investeren in aankoop van machines en bouw van de
fabrieken dus kwam de economische elite aan de macht.
De fabrieksproductie was arbeidsextensief: weinig arbeiders nodig, omdat
machines het meeste werk deden. Hierdoor werden de producten goedkoper en
verdween de huisnijverheid doordat boeren financieel weggeconcurreerd werden.
Nog meer mensen gingen naar de stad en dus ging de urbanisatie hand in hand met
de bouw van nieuwe fabrieken. En zo ontstond de industriële samenleving. Het
proces van het ontstaan van de revolutie noemen we de industriële revolutie.
Door het streven naar zoveel mogelijk winst, het industrieel kapitalisme, in Europa
en Noord-Amerika wouden ze steeds meer produceren. Dus hadden ze steeds
grondstoffen en afzetmarkten nodig, dit vonden ze in koloniaal gebied. Aan mensen
die in koloniën woonden werden fabrieksproducten verkocht. Hierdoor waren
koloniën belangrijk voor industriële samenlevingen belangrijk en veranderde de
relatie tussen moederlanden en koloniën.
, Industriële landen zochten naar nieuwe gebieden om te koloniseren. Afrika was allen
interessant voor de trans-Atlantische slavenhandel. Maar Afrika had ook veel
grondstoffen kwamen ze achter, wat handig was voor de industrie.
Het streven van landen naar zo groot mogelijke koloniale gebieden, ook wel modern
imperialisme genoemd, zorgde ervoor dat Afrika snel werd gekoloniseerd. Om
conflicten te voorkomen kwamen landen met koloniale belangen bij elkaar in Berlijn
(1885) om Afrika te verdelen. Dit was de Conferentie van Berlijn. Met Afrikanen
werd niks overlegd en nergens rekening mee gehouden.
Het modern imperialisme was anders dan kolonialisme uit voorgaande eeuwen.
Vroeger werd de aanwezigheid van de Europeanen beperkt tot factorijen of gebieden
aan de kust, maar nu worden hele gebieden veroverd en bezet. De inheemse volken
moeten zich aanpassen aan de leefwijze van de kolonisator. De bevolkingen kregen
geen cent en werden onderdrukt. Westerse volken vonden zichzelf superieur
tegenover Afrikaanse en Aziatische beschavingen door bijvoorbeeld het
nationalisme. Het verband tussen het modern imperialisme en het nationalisme was
dat hoe meer koloniaal gebied een land had, hoe machtiger het was.
Dat superioriteitsgevoel bracht ook verantwoordelijkheid met zich mee zoals het
helpen ontwikkelen van de inheemse volken zodat ze de westerse leefwijze zouden
overnemen. Ze zagen zichzelf als opvoeders van machteloze volken. Rudyard
Kipling, een Britse dichter, noemde dit ‘the white man’s burden’.
Nederland deed alleen mee aan modern imperialisme, niet aan de race om Afrika. In
Nederlands-Indië kwamen steeds meer Nederlandse gebieden. Om deze te besturen
lieten ze inheemse bestuurders hun werk blijven doen, maar in ruil daarvoor moesten
ze samenwerken met de Nederlanders. De overheid bepaalde welke producten
nodig waren en boeren in Nederlands-Indië moesten deze kweken en tegen aan lage
prijs aan Nederland verkopen. In ruil voor een deel van de opbrengst zorgden
inheemse leiders ervoor dat iedere boer zich aan de verplichtingen hield. Eduard
Douwes zag welke kant dit op ging.
Het kwam vooral neer op uitplundering van inheemse mensen. Door zijn boek
ontstond in Nederland veel kritiek op het systeem van de gedwongen
landbouwproductie. Nederland maakte in 1870 een einde aan dit systeem. Wetten
werden ingevoerd die regelden dat particuliere ondernemers in Nederlands-Indië
bedrijven konden beginnen. Nederlanders vestigden zich in Indië en legden
plantages aan. Ook werd aardolie gevonden en men ontdekte dat er rubberbomen
groeiden, waardoor Nederlands-Indië in een leverancier van industriële grondstoffen
veranderde voor de opkomende Nederlandse industrie.
Toch maakte Nederland meer om economische dan om principiële redenen een eind
aan dit systeem. In 1870 werden wetten ingevoerd die regelden dat particuliere
ondernemers in Nederlands-Indië bedrijven konden beginnen. Nederlandse planters
vestigden zich in Nederlands-Indië en legden grote plantages aan waar suiker, koffie,
thee en tabak werden verbouwd. In deze periode werd in Nederlands-Indië ook
aardolie gevonden en men ontdekte dat rubberbomen er goed groeiden. Hierdoor
veranderde Nederlands-Indië steeds meer in een leverancier van industriële
grondstoffen voor de opkomende industrie in Nederland.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rosawoltjer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.95. You're not tied to anything after your purchase.