Chromosomenportret:
Haploïde cel: van alle chromosomen is er één in de cel aanwezig. (n)
Diploïde cel: van alle chromosomen zijn er twee in de cel aanwezig. (2n)
Homologe chromosomen: paren chromosomen die twee aan twee aan elkaar gelijk zijn. Bevatten
informatie over dezelfde onderwerpen. Een van beide chromosomen is afkomstig van moeder; de
andere van vader.
Karyotype:
- Man: 46,XY
- Vrouw: 46, XX
Syndroom van Down: er is één chromosoom extra. 47,XY,+21 of 47,XX,+21, er is sprake van trisomie
21.
Waardoor cellen verschillen:
Celdifferentiatie: vormverandering van cellen, passend bij de functie.
Het ontstaat doordat in elk celtype in je lichaam andere genen actief zijn. Die verschillen in
genexpressie leveren andere eiwitten en een andere celbouw.
Speciale regulatorgenen in het DNA regelen de genexpressie door de structuurgenen, die het RNA
maken voor de eiwitproductie, aan of juist uit te schakelen. (Zij vormen een soort van
hoofdschakelaars die de genexpressie kunnen blokkeren of juist aanzetten)
Tweelingen:
Eeneiige tweelingen: hebben hetzelfde genotype.
Twee-eiige tweelingen: hebben een verschillend genotype.
Bij tweelingonderzoek volgen onderzoekers eeneiige en twee-eiige tweelingen tijdens hun
levensloop. Ze bekijken de invloed van de allelen (genotype) en van het milieu op een
eigenschap.
1. Zoek in de stamboom naar twee ouders met hetzelfde fenotype die nakomelingen hebben
met een ander fenotype.
2. Beide ouders zijn dan heterozygoot en de nakomeling is homozygoot recessief. Het fenotype
van de ouders is veroorzaakt door het dominante allel, dat van de nakomeling door twee
recessieve allelen, noteer de afgeleide genotypen in de stamboom.
3. Controleer in de rest van de stamboom of dit overal geldt.
Overerving:
Autosomale overerving: de allelen liggen op de autosomen. (AA, Aa of aa)
X-chromosomale overerving: de allelen liggen op een X-chromosoom. (XAXA, XAXa of XaXa – XAY of XaY)
(Mannen kunnen geen drager zijn)
Intermediaire overerving: het genotype is een mengvorming van allelen.
Codominante overerving: overerving van allelen via de autosomen, er vind geen mengvorming
plaats.
Paragraaf 3
Kruisingsschema:
Kruisingsschema opstellen:
1. Maak een legenda.
2. (P) geef het fenotype, genotype en de gameten van de
ouders aan.
3. (F1) vorm met behulp van een combinatietabel de mogelijke
gameten.
4. Geef de getallen/de kans van het genotype en fenotype
weer.
Monohybride kruising: een kruising met een overerving van één eigenschap.
Dihybride kruising: een kruising met een overerving van meerdere (twee) eigenschappen.
Gekoppeld en niet-gekoppeld:
Gekoppelde allelen: de allelen liggen op hetzelfde chromosoom. (2 e )
Niet-gekoppelde allelen: de allelen liggen elk op een eigen chromosoom. (1 e )
A a
b B b B A a
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Joelle270. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.67. You're not tied to anything after your purchase.