Autobiografisch geheugen – Alles wat bij je verleden hoort – mentaal terug reizen naar situatie
verleden Bestaat uit:
Episodisch geheugen – Tijd en plaats
Semantisch geheugen – Begrippen feiten woorden
De verhouding ligt aan hoelang geleden het heeft plaatsgevonden
Recent = episodisch
Langer geleden = semantisch
Reminiscentiebult – stelt dat je het meest onthoud tussen de 10 en 30
Self image hypothese – het geheugen is beter ontwikkeld voor gebeurtenissen die invloed
hebben gehad op iemands zelfbeeld – Meest in adolescentie en jongvolwassenheid
Cognitieve hypothese – de sterkste herinneringen worden gevormd door snelle verandering
gevolgd door stabiliteit – Ook dit verklaart 10 tot 30
Cultural life script hypothese – Belangrijke gebeurtenissen zijn niet altijd specifiek voor 1
persoon – Voorbeeld is de babyboom na een oorlog
Amygdala - Emotioneel beladen gebeurtenissen worden beter onthouden
De Amygdala Word getriggerd bij emotionele gebeurtenissen die ons later dit laat koppelen
Flashbulb memory – een herinnering over de omstandigheden na het horen van een Shockerende
gebeurtenis, niet naar de gebeurtenis zelf
Na onderzoek: Geen apart mechanisme voor Flashbulb, Maar het komt door emotionele beladen,
en regelmatige herhaling. Dat dit beter wordt onthouden
Narrative rehearsal hypothese – Er worden nog veel beelden getoond, monumenten gebouwd,
krantstukken geschreven – Om deze reden onthouden
Constructief karakter geheugen – herinneringen zijn constructen van wat gebeurd is met
bijgevoegde componenten (kennis, ervaring, verwachting)
Source monitoring – Het bepalen van de bronnen van je herinneringen – Bewijs voor constructieve
geheugen.
Source monitoring error – Overval was op kees maar je dacht op henk – Bron misattributie
Cryptomnesie – Onbewust plagiaat van iemand anders. Componist die liedje uitbrengt wat al
bestond
Na verloop van tijd – meer source monitoring errors
Foute herinneringen
Kennis over context en eigenschappen veranderen de herinneringen (zelfbedachte
toevoegingen omdat we denken dat het zo hoort)
Schema – naarmate de gebeurtenis langer geleden is ga je meer toevoegen op basis van wat
je zeker weet (hoe een keuken eruit ziet, of kantoor)
, Script – Volgorde logischer maken – we vullen aan met (hoe je normaal kleding koopt) terwijl
het eigenlijk anders ging
Misinformation – De vraagstelling beïnvloed je geheugen (Misleidende info = MPI)
Geheugen implanteren – Terwijl dit nooit echt is gebeurd
Retroactieve inferentie – Wanneer de MPI de herinneringen verstoord van de
Oorspronkelijke gebeurtenis.
Fouten bij ooggetuigenverklaringen
Emotie – Beinvloed de perceptie – bijvoorbeeld – Wapen focus effect – Zien van wapen zorgt
voor minder goede herkenning alles eromheen
Bron misattributie – Soms komt iemand je bekend voor maar weet je niet waarvan en wordt
hij/zij toch als schuldige aangewezen
Suggesties – wie van deze mannen heeft het gedaan? Je suggereert nu dat de man ertussen
zit
Post identificatie feedback – Feedback na de dat de dader is aangewezen kan ervoor zorgen
dat de getuige denkt de juiste keuze gemaakt te hebben
Wat kun je hiertegen doen?
Wanneer een dader gekozen moet worden – Ook zeggen dat de dader er niet tussen zou
kunnen zitten
Line up met daders – Zorg dat ze lijken op de echte dader – zo voorkom je onschuldige keuze
Line up met daders – 1 voor 1 laten zien – Zo maak je geen relativerende keuze
‘blinde’ line up administrator – en gelijk vragen hoe zeker de getuige is
Cognitief interview – Interview waar rekening word gehouden met de cognitieve aspecten
van het geheugen (Getuige zo veel mogelijk laten praten met zo min mogelijk
onderbrekingen, vragen om herinnering opnieuw op te halen) 25 tot 60% meer info
Chapter 12,3
Hebbiaanse synaps – een synaps die de effectiviteit verhoogd van de post en pre- synaptische cel
Habituatie – Vermindering van respons op stimulus die herhaaldelijk gepresenteerd wordt
Sensitisatie – sterkere respons op een onverwachte sterke stimulus
Lange termijn potentiatie – Een of meerdere axonen bombarderen een dendriet met korte sterke
impulsen – Hierdoor worden sommige synapsen gepotentieerd voor dagen of weken
3 kenmerken maken het aantrekkelijk voor leren
Specificiteit - Alleen de actieve synapsen worden geactiveerd
Cooperativiteit – Meerdere axonen maken een sterkere LTP
Associativiteit – Een sterk en zwak axon samen versterkt het zwakke axon in de toekomst
HEBB
LTD – langetermijndepressie – verlengde vermindering respons in synaps
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller rswood. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.89. You're not tied to anything after your purchase.