Aard en doel van de strafvordering
Je kan bijvoorbeeld een indeling maken. Het vooronderzoek en het eindonderzoek. Het
vooronderzoek: hoe zit dat bij de opsporing? Wat mag politie en justitie daarin? Mogen zij zomaar
drones gebruiken om wietplantages op te sporen? Mogen zij etnisch profileren? Zo nee, waarom
niet? Mogen zij algoritme gebruiken? Als er dan fouten worden gemaakt in het vooronderzoek, wat
voor middelen zijn er dan om dat af te straffen? Dan zijn we al een beetje in het eindonderzoek
gekomen, denk aan vormverzuimen in het strafproces. Hoe daarmee om te gaan? Is er sprake van
onrechtmatig bewijs? Moet het OM niet-ontvankelijk worden verklaard? Moet er een straftekort
komen? Wat vinden we daarvan dat een verdachte die iets heeft gedaan daar dan van profiteert?
Dat vooronderzoek neemt dus een prominente plek in.
Een actueel thema: hoeverre mag de politie de verdachte dwingen om zijn telefoon te
ontgrendelen? Mag er druk worden uitgevoerd om zijn wachtwoord te geven? Nee. Mag zijn vinger
worden gepakt voor de biometrische ontgrendeling? Ja. Een ander actueel thema is het bewijsrecht.
Bewijsrecht zullen we wel aandacht aan besteden. Het bewijsrecht in strafzaken. Mag een
programma zoals Boos zo diep in een zaak duiken zoals zij dat hebben gedaan? Het is wikken en
wegen. Aan de ene kant is het journalistiek en aan de andere kant zou het strafprocesrecht voor
moeten gaan. Het strafprocesrecht is beide facetten het kiezen uit kwaden. Er staan namelijk allerlei
belangen tegenover elkaar. En dat begint al helemaal vooraan zonder dat in enge zin sprake is van
een strafproces. In ruime zin trial by media, in dit geval, maar in dat opzicht niet. Zedenzaken zijn
sowieso gevoelig: je kunt beter worden voor een inbraak dan vrijgesproken worden voor het bezit
van kinderpornografie. Dat geeft al aan dat als iets aan jou kleeft, ook al word je vrijgesproken, dan
kan je leven al geruïneerd zijn. Voor slachtoffers kunnen evengoed dilemma’s zijn. Moeten
slachtoffers wachten totdat ze überhaupt enige aandacht krijgen in de maatschappij tot het moment
dat ze in de rechtszaal mogen spreken?
Als je tegen die veroordeling aankomt, kom je tegen die sanctievraag aan. Wat is een zinnige straf?
Doelen strafvordering
Hoofddoel: verzekeren juiste toepassing materieel Sr. Waar mensen werken worden fouten
gemaakt. We lopen dus het risico dat het niet is wat het lijkt. Dat een onschuldige wordt gestraft.
Beter tien schuldigen vrij, dan 1 onschuldige in de gevangenis. Dit is al heel lang een bron van
inspiratie voor rechtsstelsel om het zo in te richten dat de kans op een schuldige verklaring zo hoog
mogelijk is en tegelijkertijd de kans om een onschuldige te straffen zo laag mogelijk is. Het
voorkomen dat onschuldigen worden gestraft weegt zwaar volgens art. 338 Sv. Hoe ernstiger het feit
hoe meer je er met een hoog percentage tegenaan zou lopen dat je die mensen niet veroordeelt
krijgt, omdat je het bewijs niet rond krijgt (boven 95%). En dat daarmee ook niks preventiefs wordt
vanuit gegaan. Dat wil zeggen recidive, dat er niet door wordt gegaan met die strafbare feiten.
Stel er is een overal. Drie overvallers zijn gemaskerd en zij lopen weg. Een getuige ziet dat een tas
onder hun auto wordt weggegooid en de overvallers weten te ontsnappen, maar forensisch
onderzoek wijst uit dat er op die tas een druppel vers bloed zit. Het DNA van de eigenaar van dat
bloed leidt tot de eigenaar van het bloed. Zou dat op zichzelf voldoende zijn om bewezen te
verklaren dat, degene van wie het bloed is, iemand heeft overvallen? Zo ja, welk percentage
zekerheid hebben wij in zo’n geval? Of een ander geval: er is een inbraak geweest. Diegene steelt
wat, springt van het balkon af en rent weg. Er zijn twee belangrijke potentiële bewijsmiddelen: er is
een sigaret op het balkon gevonden, dat leidt tot de verdachte en een getuige heeft iemand zien
wegrennen in een groene jas en thuis bij die verdachte is een groene jas aangetroffen. Is dat al
genoeg om te zeggen dat hij het was? Zo niet, wat heb je dan nog meer nodig? En als je meer nodig
1
,hebt, welk percentage heb je dan nodig? Geen idee. Dat is dus het lastige. Het is vaak het woord van
de één tegen de ander. Steunbewijs is belangrijk, maar dat kan tegenvallen. In theorie is het genoeg
dat het slachtoffer zegt: ik ben verkracht. De verdachte zegt: ik was daar inderdaad, maar wij
hebben geen seks gehad of consensuele seks gehad, er was niks onvrijwilligs aan. Dan zou de rechter
kunnen zeggen: ik heb een bewijsmiddel van een getuige (1 getuige is geen getuige). Er is dus
steunbewijs nodig. Dat heb ik zegt het slachtoffer, ‘want de verdachte was daar op dat moment of
geeft aan dat er seks was’. Er is dan wettig bewijs, maar er moet nog overtuigingsbewijs komen. In
best veel zaken gaat het om dat steunbewijs. Het voorkomen van het veroordelen van onschuldigen
is dus ongelooflijk belangrijk, maar ook heel moeilijk.
In de toekomst wil men toe naar ‘buiten redelijke twijfel’, in plaats van wettig en overtuigend bewijs.
Inhoudelijk wil men niks wijzigen. Niet nodig voor het tentamen van dit jaar.
Als het om een heel licht delict gaat, waarom moeten we dan zo moeilijk doen? Moeten al die
waarborgen er dan wel zijn? In veel rechtsstelsels is dit inderdaad niet zo. Er wordt water bij de wijn
gedaan. Hoe zwaarder het wordt, worden de waarborgen wel heel hoog. En bovendien wat de 1
heel licht vindt, is voor de ander zwaar.
Nevendoelen van het strafprocesrecht
1. Eerbiediging rechten en vrijheden verdachte (zwijgrecht, cautie ex art. 29 Sv, limitering
voorarrest).
- Denk aan Nemo-tenetur beginsel: niemand hoeft aan zijn eigen veroordeling mee te werken
(art. 6 EVRM). Dit kent echter ook zijn grenzen.
- Wij zijn te makkelijk in het verlengen van het voorarrest. Als in het begin een bepaalde
afweging werd gemaakt of iemand in voorarrest moest, vond de rechter bij een
herbeoordeling al snel dat dezelfde factoren voldoende waren voor een langere termijn. Er
werd dus niet genoeg gekeken naar het bijzondere van het verstreken tijd (krijg je in de
werkgroep).
- De manier waarop de verdediging moet vragen om een getuige te laten spreken op zitting.
De criteria op basis waarvan de rechter dat wel of niet toestond, waren volgens het EHRM te
streng.
2. Eerbiediging recht en vrijheden anderen (getuigplichten, slachtoffer als benadeelde partij).
- Slachtoffers van ernstige feiten worden vaak voor de tweede keer slachtoffer als zij een
prominente rol krijgen in het strafprocesrecht. Zomaar een slachtoffer oproepen op zitting
om gedetailleerd en ernstig te ondervragen wat is voorgevallen, is niet een automatisme.
Maar je kan je voorstellen dat als u als slachtoffer noch als advocaat van het slachtoffer ooit
de mogelijkheid heeft gehad om die aangever (getuige) te ondervragen, je af kunt vragen of
er sprake is van een eerlijk proces dat zonder die mogelijkheid sprake is van een
veroordeling. Dat is een moeilijk spanningsveld. Een andere beperking van getuigplicht: je
moet afwegen of je een kwetsbare getuige opnieuw moet horen ter zitting. Het kan zijn dat
het antwoord nee is, en dan is er een beperking. Dat levert wellicht een spanning op met de
rechten van de verdachte in het kader van art. 6 EVRM. Een veel geaccepteerde beperking is
het recht om je te verschonen als getuige, bijvoorbeeld als je familie of je partner zou
belasten. Dat kan ook weer spanningen opleveren als hij belangrijke informatie heeft voor
een belangrijke zaak.
- Er is in het strafrecht een stuk civiel recht toegevoegd, waardoor jij als benadeelde partij in
die strafrechtzaak recht hebt op je vordering.
3. Procedurele rechtvaardigheid (het recht op het laatste woord, het spreekrecht als slachtoffer).
- Iedereen moet het gevoel hebben dat er goed is geluisterd naar de belangen van de direct
betrokkenen. Dat heeft ook waarde voor de manier waarop de betrokkene het naast zich
neer kan leggen.
2
, - Iemand is wettelijk gezien een voltooid slachtoffer (alsof het vaststaat), maar daar tegenover
staat iemand die slechts verdachte (vermeend dader) is. Dat is wel raar. Maar een verdachte
is pas een dader bij een veroordeling. Sommige landen hebben dus ook onderzocht dat die
twee dingen door tweeën moet worden geknipt (slachtoffer los van strafproces). De dader
kan dan niet ontkennen in het spreekrecht van slachtoffer, want hij is immers dan al
veroordeeld. Aan de andere kant dat is het verhaal van het OM ook, dat de verdachte al
bejegend is als dader.
- Inmiddels mag het slachtoffer ook overal wat over zeggen, zoals bewijs. Maar dat is risicovol.
Want in een eerder verklaring kan wat anders staan en wil dus de verdediging het
slachtoffer horen.
4. Demonstratiefunctie (een maatschappelijke functie).
- We moeten met die waarborgen die wij hebben en het naleven daarvan, laten zien dat we
goed bezig zijn. Justice must not only be done, it must also been seen to be done. Het moet
niet zo zijn dat het binnen kamers allemaal volgens de regels is gegaan, het moet er ook zo
uit zien. Het moet gecontroleerd worden (openbare zittingen). Er zijn uitzonderingen op de
openbaarheid.
Vaststelling schuld
Is deze persoon die wij voor ons hebben schuldig? De Nederlandse signatuur is dat die materiële
waarheid in het strafproces centraal staat en dat wij dus ook een actieve rol als strafrechter hebben.
Hij gaat zelf op onderzoek uit voor zover dat van belang is. Ook waardevol is dat het OM geen pitbull
crimefighters zijn. Het OM en de rechter is een magistraat. Dat betekent dat een OvJ die het idee
heeft dat het bewijs er niet is of zelf geen overtuiging heeft, kan hij voor vrijspraak resideren. Een
officier kan voor niet-ontvankelijk van het OM staan, als hij vindt dat iets fundamenteel in het
vooronderzoek is misgegaan. Of als hij een fout heeft gemaakt, dan is het magistratelijk om te
zeggen dat het OM niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ten slotte waar je aan merkt dat wij
die vaststelling van de schuld heel belangrijk vinden, is dat je ziet dat het niet bij die ene gang
doorgaans blijft; er kan hoger beroep en cassatie worden ingesteld. Het hebben van rechtsmiddelen
is een uiting van het belang hechten aan de materiële waarheid. Als we dat van dichterbij gaan
bekijken hebben we hier die actieve rol van de rechter:
Actieve rol rechter
- Bijvoorbeeld het horen: art. 286/1 en 4; 292/1 en 2; 315/1
- De rechter is degene die de betrokkenen ondervraagd (of als eerste ondervraagt). Via de
rechter worden vragen gesteld. Dat past in het inquisitoir strafprocesrecht.
- Een interessante ontwikkeling is de zogeheten procesafspraken/vonnisafspraken. Dat
concept is om toch bepaalde gevallen toe te staan waarin OM en verdediging er wel uit zijn
wat de uitkomst moet zijn → dit druist dan weer in tegen dat inquisitoir strafprocesrecht.
Bepaalde rechtbanken hebben een manier gevonden om tegemoet te komen aan die wens.
Dat is ingewikkeld, omdat die rol van de rechter overeind moet blijven; hij mag niet zomaar
aannemen dat wat het OM en die verdediging zeggen waar is.
- Wij zijn wel meer contradictoir geworden door het EHRM.
Magistratelijke rol OM
- Het OM is uit het lichaam van het rechterschap gegroeid; kort gezegd onderzoeksrechters.
Dat is een ongelooflijke belangrijke scheiding in het licht van de trias politica. Het OM moet
aan een andere tafel zitten als de rechter, de afstand moet principieel zijn. Het OM is de
dominus litis (leider in opsporing).
- De taakopvatting is nog altijd magistratelijk. Het OM beslist op grond van het nastreven van
de materiële waarheid → er moet oog zijn voor de gerechtvaardigde belangen van de
verdachte (voorbeeld is de regeling van kennisneming van processtukken ex art. 30 e.v. Sv).
3
, Rechtsmiddelen
- Hoger beroep: dat is een nieuwe behandeling, dat is niet zomaar even overal doorheen gaan
of de focus op één onderdeel te leggen. Het is van groot belang in verband met de materiële
waarheid. Het is ten volle wat de rechter in eerste aanleg ook moet doen. Als de raadsheren
bij het Hof nog vragen hebben over het bewijs, dan moeten ze dat ambtshalve op zitting
behandelen/helder te krijgen. Dit moet, omdat die bewezenverklaring wel hun beslissing is.
- Cassatie (art. 79 RO): naast twee feitelijke behandelingen, kan worden geklaagd over de
manier waarop die rechters te werk zijn gegaan. De Hoge raad kijkt nu ook vaker naar het
belang (art. 80a RO) dat gemoeid is met zo’n cassatiezaak, als die belang er niet is valt die
proceseconomie als twee vliegen in één klap te slaan. Als duidelijk is dat er geen belang is en
er formeel iets is misgegaan, doet dat er niet toe en behandelen ze de zaak niet.
- Herziening ten voordele: je blijkt achteraf ten onrechte te zijn veroordeeld en in de
gevangenis te zitten, dan moet daar een herziening voor komen (art. 457 Sv).
- Herziening ten nadele: een uitzondering op ne bis in idem. Je bent vrijgesproken, dat is in
kracht van gewijsde gegaan, maar het wordt toch onder omstandigheden opengebroken om
opnieuw een strafzaak aan te hangen (met de nieuwe kennis en bewijs) (art. 482a Sv). Die
materiële waarheid is dus zo belangrijk dat het ten koste kan gaan met de belangen van
mensenrechten (ne bis in idem).
Herziening: ‘Dronken broer’ (NJ 1996/23) (deze zaak is ter illustratie)
- Doorrijden na ongeval en alcomobilisme. De ene broer nam de schuld ten voordele op voor
de andere broer. Degene die niet reed kreeg een veroordeling. Later bleek dat hij het niet
had gedaan. Uiteindelijk leidde dat tot het openbreken van die zaak. Ondertussen kan je te
maken hebben met verjaring of andere hoge drempels om de werkelijke schuldige nog aan
te pakken. Dus het kan ergens lonen om het zo te doen. Maar de wetgever probeert hier
verandering in te brengen (krijg je in de master strafrecht).
- AG Van Dorst: uit de verklaringen van aanvrager, diens broer Michel en O. Ph. blijkt dat deze
misdrijven niet zijn begaan door aanvrager maar door diens broer. Voorts blijkt daaruit dat
de drie hebben afgesproken dat aanvrager de rol van bestuurder op zich zou nemen omdat
zijn broer geen rijbewijs had.
- HR: dit levert het ernstig vermoeden op..
Hoorcollege 1B – voorbereidend onderzoek (c.a)
Eerst nog stof over hoorcollege 1A:
Inleiding EVRM
De betekenis van het EVRM voor de Nederlandse strafvordering kan moeilijk worden overschat,
maar omdat dat EVRM te duiden nog even in vogelvlucht een perspectief op het Europees recht. Dat
is in feite meer eenduidig. Als we het hebben over het EVRM, hebben we het over het grote Europa,
de Raad van Europa. Een groep van 47 staten die samenwerken en sinds 1950 ook het EVRM
kennen. Dat is eigenlijk het belangrijkste product van de Raad van Europa waar het gaat om
instrumenten; het EVRM. Dat is niet het enige werk van de Raad van Europa, ook niet waar het gaat
om dit soort producten, want er zijn voor het strafrecht ook belangrijke themaverdragen. Verdragen
die niet in algemene zin zoals het EVRM waarborgen proberen te regelen, maar specifiek op een
thema: mensenhandel, terroristenbestrijding, zedendelicten, bescherming van jeugdigen tegen
schadelijke gedragingen (waaronder zedendelicten). Die themaverdragen zijn net zo goed belangrijk,
als het gaat om die thema zelf. Maar in het algemeen is het EVRM het meest vooraanstaande
document vanuit de Raad van Europa. Tegenover dat grote Europa staat het kleine Europa (27
lidstaten → VEU/VWEU), maar dat is bijna schertsend, want dat is ergens het belangrijkste recht.
Want dat recht van de Europese Unie is in zekere zin sterker dan het recht van de Raad van Europa.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimberleydrent. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.02. You're not tied to anything after your purchase.