Samenvatting Leren en ontwikkelen BOK toegepaste psychologie
45 views 2 purchases
Course
BOK leren en ontwikkelen (TP1BOKLO)
Institution
Fontys Hogeschool (Fontys)
In dit vak worden alle levensfases behandelt, van zwangerschap tot de dood. De lichamelijke, sociale, cognitieve en psychische ontwikkeling wordt per levensfase omschreven. Ook de problemen die de levensfases ervaren.
Hoofdstuk 1 ontwikkelingspsychologie
1.1 Een oriëntatie op de ontwikkeling
Ontwikkelingspsychologie wordt ook wel levenslooppsychologie genoemd. Het is de
wetenschappelijke studie naar patronen van groei, verandering en stabiliteit van mensen van
conceptie tot aan ouderdom, maar focust zich voornamelijk op de periode tot volwassenheid.
Ontwikkelingspsychologen benaderen hun hypotheses met wetenschappelijke methodes. Ze
richten zich exclusief op mensen.
1.1.1 de reikwijdte van het vakgebied
Ontwikkelingspsychologen richten zich vaak in een thema of leeftijdscategorie zoals:
Fysieke ontwikkeling Kijkt naar invloed Wat bepaalt sekse?
van hersenen, Voordelen van
zenuwstelsel, spieren, borstvoeding?
zintuigen en basale Vroege seksuele
behoeftes rijpheid?
Cognitieve Kijkt naar Vroegste
ontwikkeling intellectuele herinneringen?
vermogens, leren, Voordelen
geheugen etc. tweetaligheid?
Effecten van tv
kijken?
Sociaal-emotionele Kijkt naar sociale Pasgeboren reacties?
ontwikkeling relaties en omgaan Aanleren gewenst
met emoties gedrag?
Persoonlijkheidsontw Kijkt naar gedrag en Kleuter moralen?
ikkeling eigenschappen Oorzaken zelfmoord?
De specifieke leeftijdsgroepen zijn
● Prenatale periode (van conceptie tot geboorte)
● Babytijd (van 0 tot 2 jaar)
● Peuter- en kleutertijd (van twee tot zes jaar)
● Schooltijd (van zes tot twaalf jaar)
● Adolescentie (van twaalf tot twintig jaar)
Deze tijden kunnen echter per persoon verschillen. Hiernaast is er ook nog de puberteit en de
prepuberteit.
1.1.2 Invloeden op de ontwikkeling: ontwikkelen in een sociale wereld
Cohort: een groep mensen die rond dezelfde tijd op dezelfde plek zijn geboren.
Sociaalhistorische gebeurtenissen kunnen gemeenschappelijk invloed hebben op leden van een
, 2
cohort. Normatieve gebeurtenissen zijn gebeurtenissen die bij de meeste individuen binnen een
groep dezelfde invloed hebben. Het zijn historisch bepaalde invloeden. Leeftijdsgebonden
invloeden zijn biologische en omgevingsinvloeden, zoals de puberteit en de ouderdom. Het
gebeurt bij iedereen in dezelfde periode. Sociaal-culturele invloeden kunnen zich vormen als
etnische afkomst of sociale klasse. Niet-normatieve gebeurtenissen zijn gebeurtenissen in het
leven van een individu, waar de rest van de wereld geen last van heeft.
1.2.3 Vraagstukken bij de thema's van de ontwikkelingspsychologie
Een belangrijke kwestie is de vraag of ontwikkeling continue of discontinue is. Continue
verandering is geleidelijke en vloeiende ontwikkeling. Het is kwantitatief. Een voorbeeld van
continue verandering is lengte. Theoretici denken dat cognitieve ontwikkeling ook continue is,
maar dit is nog niet zeker. Discontinue verandering vindt plaats in aparte stappen of stadia. Het
is kwalitatief. Het loopt dus niet geleidelijk.
Een kritieke periode is een periode waarin een gebeurtenis en groot en zelfs onomkeerbare
gevolgen heeft. De gebeurtenis is niet meer te compenseren door verandering. Door plasticiteit is
een gevoelige periode mogelijk. Hierin kunnen kinderen juist bepaalde vermogens ontwikkelen.
Het nature-nurturedebat is erg belangrijk. Nature is eigenschappen, vermogens en capaciteiten
die mensen van hun ouders erven. Het ontvouwen van voorbestemde genetische informatie heet
maturatie. Nurture verwijst naar omgevingsinvloeden. Dit kan al biologisch gebeuren tijdens de
zwangerschap, wanneer een moeder drinkt of drugs gebruikt. Ook opvoeding en de invloed van
peers is nurture. Een goed voorbeeld van dit debat is intelligentie en wat dit bepaalt. De interactie
tussen genetische factoren en omgevingsfactoren is complex en het kan elkaar ook beinvloeden.
Hoofdstuk 2 theoretische perspectieven en onderzoek
2.1 perspectieven bij het kijken naar kinderen
Onze persoonlijke theorieën zijn gebaseerd op onze ervaring, volkswijsheden en de media.
Onderzoek theorieën zijn formeler en gebaseerd op systematische en theoretische
veronderstellingen. Het wordt zorgvuldig getoetst middels onderzoek.
2.1.1 het psychodynamisch perspectief: focus op innerlijke krachten
Gedrag wordt gemotiveerd door innerlijke krachten en herinneringen waarvan je je nauwelijks
bewust bent. Dit kan bijvoorbeeld invloed hebben op je relaties. Freud begon de
psychoanalytische theorie. Onverdraaglijke emoties worden verdrongen en komen zo in het
onbewuste. Ijsberg van id, superego en ego. Psychoseksuele ontwikkeling. Orale fase, anale fase,
fallische fase en genitale fase, latentiefase. Wanneer er iets misgaat in deze fases kan dit fixatie
veroorzaken. Erik Erikson bedacht de psychosociale ontwikkeling waarin onze interacties met
andere wordt omvat. Volgens hem gaat groei en verandering het hele jaar door.
De theorie van Freud is niet gebaseerd op een grote diverse groep en is hiernaast seksistisch en
discriminerend voor vrouwen. Eriksons theorie kreeg meer steun.
2.1.2 het behavioristisch perspectief: focus op waarneembaar gedrag
Kijkt niet naar onbewuste processen, maar bestudeert gedrag exclusief van buitenaf. Direct
waarneembare feiten zoals de effecten van mensen, voorwerpen en gebeurtenissen. Wanneer je
de stimuli kent is gedrag te voorspellen. Nurture > nature. Stimulus- respons- leren.
, 3
Bij klassieke conditionering leer een organisme te reageren op een neutrale stimulus. Pavlov
kwam erachter dat gedrag resultaat was van conditionering. Wanneer je gebeten wordt door een
hond, kan het resultaat hiervan zijn dat je honden niet meer leuk vindt. De hond die je gebeten
heeft is dan de aanvankelijke stimulus en de andere honden is de neutrale stimuli. Bij operante
conditionering leren individuen doelbewust te reageren op hun omgeving om gewenste
consequenties tot stand te brengen. Voorbeeld: 7-jarige die extra lief doet omdat hij een snoepje
wil.
Positieve bekrachtiging: hoger salaris door goed werk
Negatieve bekrachtiging: wanneer je je werk afkrijgt hoef je geen overwerk te doen.
Positieve straf: introductie van een onplezierige stimulus
Negatieve straf: weghalen van een prettige stimulus
Dit vormt de basis van gedragsmodificatie: een techniek om de frequentie van gewenst gedrag te
verhogen en ongewenst gedrag te verlagen.
Sociaal-cognitieve leertheorie: nadruk ligt op leren door het observeren van een ander. Dit heeft
4 stappen:
1. Aandacht: waarnemen van model
2. Retentie: je kan het gedrag later nog herinneren
3. Reproductie: je kan het gedrag reproduceren
4. Motivatie: je zag dat het gedrag iets opleverde en je wil het dus herhalen.
2.1.3 het cognitief perspectief: kijken naar de oorsprong van ons begrip
Het cognitief perspectief richt zich op de processen waardoor mensen de wereld steeds beter
leren kennen, begrijpen en overdenken. De persoon met de meeste invloed op dit perspectief is
piaget. Alle mensen lopen door dezelfde reeks cognitieve ontwikkelings-stadia. Eerst handelen
dan begrijpen. Hij heeft vier stadia bedacht: sensomotorisch, preoperationeel, concreet
operationeel, formeel operationeel. Het menselijk denken is opgebouwd door schema's.
Assimilatie: mensen interpreteren een nieuwe ervaring in termen van hun huidige denkwijze.
Accommodatie: verwijs naar veranderingen in bestaande manieren van denken, als reactie op
nieuwe stimuli of gebeurtenissen. De theorie van Piaget wordt nog steeds ondersteund in de
cognitieve psychologie.
Een alternatief van zijn theorie is de informatieverwerkingstheorie. Hiermee probeert men te
achterhalen hoe mensen informatie coderen, opslaan en terughalen. De strategieën worden steeds
verfijnder naarmate je ouder wordt. Deze theorie besteedt weinig aandacht aan creativiteit of de
sociale context. Een nieuwe toevoeging aan cognitieve psychologie is cognitieve
neurowetenschap. Deze concentreert zich specifiek o de neurologische activiteiten van denken,
probleemoplossing, plannen en organiseren. Zo heeft muziek positief effect op het brein.
2.1.4 het systemisch perspectief: brede visies op ontwikkeling
Normale ontwikkelingspsychologen concentreren zich op één ontwikkelingdomein: fysiek,
cognitiet of sociaal-emotioneel. Het nadeel hiervan is dat er altijd constante en voortdurende
interacties tussen interne invloeden. Bij het systemisch perspectief kijken ze naar alle domeinen.
De twee belangrijkste theorieën zijn het bio-ecologisch model en de sociaal-culturele model.
, 4
Bio-ecologisch model
Urie Bronfenbrenner. Het model gaat uit van vijf omgevingsniveaus die het organisme
beïnvloeden: het microsysteem, mesosysteem, exosysteem, macrosysteem en het chronosysteem.
● Microsysteem: de dagelijkse, directe omgeving waarin je leeft. Thuis, ouders,
vrienden etc. Kinderen bouwen hier zelf direct aan mee.
● Mesosysteem: connecties tussen het verschillende onderdelen van microsysteem.
Verbind kinderen met hun microsysteem.
● Exosysteem: algemenere invloeden. Gemeenten, gemeenschappen, scholen en media.
Hebben een onmiddelijke impact op het micro- en mesosysteem en dus ook iemand
persoonlijke ontwikkeling.
● Macrosysteem: overkoepelende culturele invloed. Maatschappij in het algemeen,
overheden, religieuze systemen.
● Chronosysteem: invloed van alles op ontwikkeling
Dit model benadrukt de onderlinge samenhang tussen de verschillende invloeden op de
ontwikkeling. Wel te weinig nadruk op de biologie van mensen
De sociaal-culturele theorie van Vygotsky
Lev Semenovich Vygotsky bedacht deze theorie. Cognitieve ontwikkeling is het resultaat van
interacties tussen de leden van een cultuur. Kinderen leren de wereld te begrijpen via hun
probleemoplossende interacties. Ontwikkeling is een wederzijdse transactie tussen de omgeving
en het kind. Concluderen door leren.
De contextuele systeemgerichte stroming benadrukt de intergenerationele invloeden en de balans
tussen geven en nemen.
De cybernetische systeemgerichte stroming legt hoe een bepaald systeem in stand gehouden
wordt.
2.1.5 het evolutionair perspectief: wat onze voorouders bijdragen aan ons gedrag
Gedrag is het resultaat van de genetische erfenis van onze voorouders. Charles Darwin.
Natuurlijke selectie. Leunt op ethologie: de wetenschap die kijkt naar de invloed van biologische
kenmerken op gedrag. Belangrijke aanhanger was Konrad Lorenz. Gedragsgenetici.
2.1.6 waarom ''welk perspectief is het juiste?'' de verkeerde vraag is.
Elk perspectief ligt nadruk op andere aspecten van de ontwikkeling. Ze zijn allemaal interessant
en belangrijk, daarom hanteren onderzoekers een eclectische of holistische benadering. Je
gebruikt hierbij meerdere perspectieven tegelijkertijd. Dit past beter bij het complex
ontwikkelingsproces. Nog niet behandelt is de humanistische theorie. Zelfdeterminatietheorie
gaat over motivatie. Drie basisbehoeften: autonomie, verbondenheid en competentie. Maakt
onderscheid tussen intrinsieke motivatie en extrinsieke motivatie.
6.2.2 het geheugen in de babytijd
Herinnering bij baby's
Herinnering is het proces waarmee informatie in eerste instantie wordt opgenomen, opgeslagen
en opgehaald. Er is bij een baby al geheugencapaciteit. Hoe deze verandert is nog niet duidelijk.
Wel wordt hij zeker beter naarmate je ouder wordt. De hoeveelheid informatie die opgeslagen is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jolandadebruijn. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $11.32. You're not tied to anything after your purchase.